WALKER EVANS REVISITED 11 OKTOBER 2022 – 5 MAART 2023
In Walker Evans Revisited zien we werk van hedendaagse fotografen die werken in de geest van Walker Evans. Ze zijn geïnspireerd door zijn fotografie van het dagelijkse leven van weleer. Ik schreef eerder een blog vanwege toonaangevende fotoexposities in het museum gehouden in de afgelopen jaren. De nieuwe directeur, Esther Hartzema, van het museum zet met deze expo de lijn van topfotografie volledig door. Grote namen die op de erfenis van Walker Evans een nieuw licht laten schijnen. Dus in de komende maanden een plekje in mijn (en wellicht jouw) agenda!
WALKER EVANS REVISITED BEVAT WERK VAN Sherrie Levine, Michael Mandiberg, Camille Fallet, Julia Curtin, Darren Harvey-Regan, Jessica Potter, James Nares, Anastasia Samoylova, Bryan Schutmaat, Patrick Pound, Ute Mahler & Werner Mahler, Stephen Shore, Mark Ruwedel, RaMell Ross, George Georgiou, Lisa Kereszi, Vanessa Winship, Cortis&Sonderegger en Walker Evans
In mijn lezingen over documentaire fotografie gebruik ik de omschrijving die Ton Hendriks (auteur van het boek beeldspraak) hanteert. ‘Het documentair portret is verwijzend naar omstandigheden of situaties’. Een beroemd voorbeeld is de foto die Mary Ellen Mark van ’the damm family’ maakte.
Gisteren kwam ik op instagram per toeval een hedendaagse vrijetijdsfotograaf tegen die nagenoeg dagelijks documentaire portretten maakt, Chris Maliwat.
Een reeks portretten, afgewisseld met een enkele situaties, dat is het boek Metrogram van amateurfotograaf Chris Maliwat. Hij is geïnspireerd door fotografen die al eerder de subway van New York documenteerden. Walker Evans maakte rond de jaren 1936 zijn serie subway. Anoniem, zonder contact te maken om op die manier een tijdsbeeld te maken van ‘de gemiddelde werkende Newyorker’. Zo die bestond dan heeft Evans daar een beeld aangegeven.
Bruce Davidson maakte eind jaren zeventig van de vorige eeuw baanbrekende kleurenfoto’s over de Subway.
Niet geënsceneerde portretten
Chris Maliwat maakte de -niet geënsceneerde- portretten van gewone mensen met zijn mobiele telefoon. De metro in New York is de grootste in de wereld, groot qua lengte en het aantal stations. Ik weet niet of Chris alle haltes heeft aangedaan, maar het is een lijvige serie geworden waarbij de mensen niet gehinderd worden door de blik van de fotograaf met camera. Je maakt met hen de subwaytrip, als forens, als bezoeker of passant. Gewoon iets van alledag. De foto’s zijn meer dan dat. Het alledaagse wordt verdiept door het moment en kader van de fotograaf en doordat hij een grote reeks beelden toont. Het lijkt bijna het bewijs van ‘KIJK ZO IS DE METRO’. Via de tumbrl site kun je METROGRAM volgen. Ook op het instagram account vind je zijn foto’s.
In de Magnum FIELD NOTES van september 2022 lees ik het interview van Schuman met Alec Soth. Troostrijk om te ontdekken dat deze beroemde Magnum fotograaf nog steeds fouten maakt, onzeker is en ‘dagelijks’ leert van het maken van foto’s. Troostrijk maar in het interview komen ook verscheidende uitspraken voor waarvan ik kan leren. Misschien geldt dat ook wel voor jou.
In een interview met Aaron Schuman voor de release van zijn online cursus Photographic Storytelling , vertelt Alec Soth over het belang van leren door ervaring en in het bijzonder over het erkennen en overwinnen van de fouten, fouten, frustraties en “mislukkingen” die onvermijdelijk optreden bij het pad van elke fotografische carrière. Soth deelt specifieke voorbeelden van technische fouten met Schuman, en reflecteert op de moeilijkheden om projecten los te laten, het belang om jezelf te verzoenen met de onvermijdelijkheid van het maken van fouten.
‘Die heks uit Halle’ is een engel voor wilde dieren, met een hert en struisvogel als huisdieren.
Wie door dit land rijdt, krijgt soms de indruk dat het uit niets anders dan fantasieloze industrieterreinen bestaat. Er is geen mens te zien, laat staan dieren. Platteland wil stad worden. Het is de tol van de vooruitgang, volgens sommigen. Petra (55) en Toon Lesterade (58) kijken fronsend naar die ontwikkeling. Ze zien namelijk dagelijks de bijwerkingen.
Verscholen in de bosjes van Halle runnen ze vrijwillig een opvang voor wilde, ontheemde en verweesde dieren: de ark van Noach. Ze zijn 24/7 bereikbaar. Ongeveer 95% van de dieren die worden binnengebracht zijn gevolg van menselijk handelen. Een omgekapte boom, de aanleg van een weg, zwerfafval, een scooter die een vogel raakt, enzovoorts. Het gaat om vierduizend dieren per jaar. Het zijn dieren zonder eigenaar: vogels, eekhoorns, wilde zwijnen, ganzen, eenden, marters. ‘Inheemse dier noem je ze: dat betekent dat we er als mensen verantwoordelijk voor zijn,’ zegt Toon. Maar als iedereen aansprakelijk is, voelt bijna niemand zich geroepen.
Ze vertellen terwijl ik gebiologeerd kijk naar de twee vlechten die over Petra’s schouders hangen, net als countryzanger Willie Nelson. Ook Toon heeft ook een vlecht, maar die zit verborgen onder zijn blouse. De wrok tegen de maatschappij en haar expansiedrift is snel de gesprekken ingeslopen. De mens lijkt in hun ogen vaak schaapachtig, een kuddedier. De vlechten beginnen te dansen als Petra’s opgewonden spreekt.
Toch is die veranderende wereld ver weg van hier. We lopen stapvoets langs de hokken. Petra vraagt of ik zacht wil praten. Ze draagt kunststof klompen – omdat die geen geluid maken. We stoppen en Petra fluistert: ‘De dieren moeten schuw blijven. We verzorgen ze en dan gaan ze zo snel mogelijk weer terug de natuur in.’
‘Ze zijn niet aaibaar of zielig,’ zegt Toon.
Boven een afdakje staat: Wie niet als vriend binnen huppelt, wordt eruit geknuppeld. ‘Laat mij maar die heks uit Halle zijn,’ voegt Petra toe. ‘Vroeger wilde ik nog aardig gevonden worden, maar dat is het voordeel van ouder worden, dat speelt dan niet meer zo.’ Ze wonen tussen de hokken, in een voormalige kippenschuur. Er is een verdieping bovenop gezet, op palen. ‘Laat het water maar komen, zoals bij de ark van Noach,’ zegt Toon lachend. We lopen verder en komen ook de – slechts zeventien jaar oudere – moeder van Petra tegen, die in de tuin rondwaart. Ze zal niet spreken, slechts wijs naar me glimlachen. Praten is ook ondergeschikt bij dieren. Het gaat om kijken en zwijgen. Door een beroerte raakte Toon zijn spraak even kwijt. ‘Eerder vroeg ik Toon weleens of hij zijn kop kon houden, maar dat doe ik nu echt niet meer,’ lacht Petra.
Zoals je kunt verwachten op de ark van Noach, zijn Petra en Toon’s huisdieren een hert en een struisvogel. Ze kwamen op hetzelfde moment binnen – en bleven. De beesten vormen sindsdien een koppel, dat elkaar beschermt. Ook het verbond tussen Toon en Petra was snel beklonken, ze vormen in eerste situatie ook een wat merkwaardig koppel. Petra leefde altijd al met de dieren. In een vorig leven werkte Toon op een kantoor. ‘Als ik er niet was geweest, lag je misschien nog in de goot,’ zegt Toon met veel gevoel voor ironie.
‘Andere mannen vertrokken snel,’ lacht Petra, ‘die wilden graag samen avonds op de bank zitten met een hand op de knie.’
Tot slot laat Toon me samen met zijn zoon Shakib een stuk land tegenover de opvang zien. ‘We kregen een legaat om iets voor de dieren te doen,’ zegt hij. Ik zie het niet met het blote oog. Deze grond mag echt natuur zijn, er mag geen mens komen. Dit is de toekomst zoals zij die het liefste zien. Of de mogelijke opvolger van de ark van Noach de toekomst hetzelfde als zijn vader ziet, valt te betwijfelen. Shakib draagt een trui van Max Verstappen. Er staan wedstrijddata op, waaronder: september 2021. Voor het Formule 1-circuit in Zandvoort moest de natuur wijken en sloegen er dieren op de vlucht.
Deze vijfde dierenkroniek verscheen vrijdag 26 augustus in de Gelderlander. Tekst Jonah Falke en fotografie Peter van Tuijl.
De titel van deze blog zal zeer waarschijnlijk niet bij Jean-Luc Coudun zijn opgekomen. Het is mijn bloggersvrijheid die me daartoe heeft besluiten. Het is niet helemaal nieuw wat deze Fransman doet, verschillende beelden samenvoegen. Op een dusdanige manier dat het twee afzonderlijke beelden blijven. Je ziet ook foto’s waarbij het ene beeld als het ware overgaat in het andere maar bij Coudun niet. Zelf zegt hij dat hij met zijn collages het verdriet en zorgen van personages wil oproepen. Op deze manier is hij in staat om emoties op te roepen of soms juist wat te temperen.
Als je op zijn website kijkt zie je verschillende series waarbij hij beelden combineert. Überhaupt heeft zijn werk een poëtische inslag. Emoties die verwijzen naar mijmering, iets van droomachtigheid of wat van droefenis zijn veelvuldig in zijn werk te ervaren. Misschien komt het door zijn achtergrond. “Ik kom uit een kunstenaarsgezin maar heb ruim dertig jaar gewerkt in de zakelijke industriewereld. Ik kon daardoor weinig tijd en energie besteden aan kunst en fotografie. Dat is pas ontstaan na een relatief korte fotografieopleiding, nu zo’n 12 jaar geleden.
In de serie PAUZE zijn naar mijn idee de foto’s heel intuïtief bij elkaar gebracht. Daarmee zijn het ook heel persoonlijke invoelende totaalbeelden geworden. Je moet er als beschouwer dan ook niet al te veel rationele verklaringen voor proberen te vinden. De verbinding zit meer in de ervaren emotie. Mooi werk voor de meer ‘zachtere’ fotografen onder ons. Of zijn we allemaal fotografen met een zachte (emotionele) kant naast het meer zakelijke en rationele in ons. Nou laten we het hopen, denk ik.
Overigens is de serie Jean Claud een mooi voorbeeld hoe je deze poëtische stijl in een documentair project kunt toepassen.
Uit zijn biografie: Ik ben een auteur fotograaf. Mijn werk als auteur richt zich op persoonlijke series rond mijn dierbaren, het dagelijks leven, het verstrijken van de tijd of zelfs de zin van het leven. Het is vaak een introspectief werk.
Omdat het in dit asiel verouderd is, valt de liefde nog meer op
Op het industrieterrein, tussen een benzinestation en een sportschool, bevindt zich in de bosjes het asiel. Alles gaat op afspraak, om de boel zo rustig als mogelijk te houden voor de dieren. Vrijwilligster Carmen Mecking (61) komt me tegemoet. Ze draagt een pet en heeft haar nagels mooi groen gelakt. Ze vertelt over de “buiten” katten die we in een buitenverblijf zien zitten, maar zegt dan snel: ‘Zelf ben ik ben helemaal verhondst.’
De hokken en het gebouw zijn verouderd. Er is meer geld van sponsoren nodig om de boel op te knappen. Uiteraard weegt het lot en het welzijn van de dieren het zwaarst. Geldgebrek maakt creatief. Alles wordt benut. Daarnaast zijn dieren – en misschien deze medewerkers ook wel – niet in de eerste plaats bezig met esthetiek. Het primaire belang van de dieren is onderdak en voedsel. Voor de medewerkers draait het om dierenliefde.
Carmen volgde de opleiding “Hersenwerk voor honden”. Ze heeft bij een hondenschool les gegeven maar is na verloop van tijd tot de conclusie gekomen dat ze liever één op één met honden werkt.
De liefde voor het dier heeft ook treurigs. Ik kan me namelijk nooit aan de indruk onttrekken dat de dierenvriend – op wat voor manier dan ook – een beetje teleurgesteld is geraakt in de mens. Hoewel het vormgeven aan deze teleurstelling me erg bevalt. Geen liefde zonder melancholie. En omdat het in dit asiel verouderd is, valt de liefde nog meer op.
We lopen langs de hokken van honden die wachten op een ander leven. ‘Mensen zeggen vaak dat ze een dier redden uit het asiel, dat is natuurlijk niet zo,’ benadrukt Carmen. ‘Hier wordt er ook goed voor hen gezorgd.’ Alle honden blaffen verwachtingsvol naar ons. Dat niet alle honden gelijke kansen krijgen is net als in de mensenmaatschappij, de mooie, slimste, snelste hebben een streepje voor. Maar voor Carmen, zijn álle dieren gelijk, en ze richt zich het liefst op de wat moeilijkere dieren.
Ze masseert ze, doet ‘hersenwerk” knuffelt en speelt met ze. Waaronder Lizzy, de hond die al het langst in dit asiel woont. Ze praat over Lizzy alsof het een boezemvriendin is. Om Lizzy niet te overprikkelen laat ze me haar niet zien. Maar bij het minste geluid slaat ze al aan. In de ren waar ze samen is met Lizzy, is het gras verlopen en liggen tientallen verscheurde knuffels. De restanten van een slagveld. ‘Maar,’ zegt Carmen, ‘ik wordt altijd blij als ik Lizzy helemaal rustig maak.’
Een andere hond waarmee ze werkt is Jody. Op een veldje aan de achterkant van het dierencentrum komt ze met haar aanlopen. Jody is opgewonden omdat er vreemden aanwezig zijn, dat ervaart ze als onprettig, volgens Carmen. Dat laat ze merken door aan de lijn te trekken. Als je niet beter weet zou je denken “wie laat wie uit”.
Het hersenwerken begint; snoepjes worden verstopt tussen keukenrollen, ballen in een bak of in een soort dweil zonder steel. De hond zoekt en wordt steeds rustiger. Carmen zegt: ‘Dit spel kun je ook met konijnen en kippen doen. ‘Van deze oefeningen worden ze mentaal heel erg moe .
Vijf tot tien minuten hersenwerken staat gelijk aan ongeveer een half uur lichamelijke inspanning’.
‘Zou het ook iets voor mensen zijn, mentaal moe gemaakt worden?’ vraag ik.
‘Ik denk het wel. Probeer het eens.’
Volgens de regels staan we buiten de weide en kijken door de afrastering heen naar Carmen en Jody. Alles zit achter slot en grendel, overal slaat een hek achter je dicht. Ik vraag me af wie er opgesloten zit. De dieren, de mensen of de wereld?
Bij de uitgang staan aan de andere kant van het hek twee opgewonden mensen te wachten. Ze zeggen: ‘We komen een hond halen!’ Gehaast schieten ze door het hek. Als ze konden kwispelen, zouden ze het doen.
Deze vierde dierenkroniek verscheen 19 augustus 2022 in de Gelderlander. Tekst Jonah Falke | Fotografie Peter van Tuijl
Misschien vraag je je wel af bij het zien van dit beeld of Rebecca Horne een fotograaf is. In ieder geval maakt ze kunst en op haar website spreekt ze nadrukkelijk over fotografie en noemt ze zich fotograaf. Ze maakt niet zo voor de hand liggend werk. Het lijkt of je kijkt naar een niet bestaande werkelijkheid. Een geconstrueerde wereld.
Ik herinner me het werk van Peter Ruting (1938-2015) die rond de tachtiger jaren in de vorige eeuw stillevens componeerde met flessen, balletjes, kersen en ander gerei waarbij je in verwarring raakte over wat voor of achter was. Iets soortgelijks is met het werk van Horn, maar dan toch weer anders. Frappant is wat mij betreft de keuze van de materialen en de voorwerpen. Ze speelt met ogenschijnlijke diepten in het beeld en maakt vloeiingen waardoor er ook een soort van tijdselement wordt toegevoegd. Het werk krijgt een filmisch karakter, alsof je getuige bent van haar handelingen om de nieuwe situatie te creëren.
Zelf zegt ze: ‘Mijn onderzoek gaat over tegenstellingen zoals het contrast van de vlakheid met het volumineuze. Het vloeibare en het vaste, de stilte en het geluid, de wetenschap met het metafysische.”
Zo stelt ze zich vragen over de symboliek van bepaalde dingen. Zo kun je een schip benaderen als een plaats, een potentieel, een ruimte die wordt ingenomen. Maar een schip is ook een bewegend geheel, dat gaat van A naar B. Ze lijkt daarmee materie te bestuderen als een metafysische grootheid. Niet als bovennatuurlijk maar als boven tijd-en-ruimte.
Haar artist statement ligt verder tipjes van de sluier op. “Als kind ging ik met mijn vader op archeologische opgravingen. Kleine scherven en pijlpunten onthulden verhalen die het land om ons heen verrijkten. Veel van mijn kunstwerken verbeelden zowel zichtbare als onzichtbare fenomenen. Mijn foto’s zijn cycli. Mijn foto’s zijn performances. Mijn foto’s zijn experimenten. Ze beginnen als tekeningen, worden dan tijdelijke constructies waarmee interactie wordt aangegaan, gefotografeerd en dan weer plat worden. In een alchemistisch proces van spelen en plannen kan materie koolstofmoleculen zijn of planeten in eclips, portalen of oplossen in geluidsgolven.
Maak nader kennis met het bijzondere werk van deze fotograaf en bezoek haar website.
De afdelingen Limburg, Brabant-Oost en Brabant-West organiseren samen een dag vol met fotografie.
Een greep uit het programma …
SPORTFOTOGRAFIE
PROJECTMATIG WERKEN
GEËNSCENEERDE FOTOGRAFIE
DOCUMENTAIRE FOTOGRAFIE
JAPANSE FOTOGRAFIE
STORYTELLING
AUTOSPORT
PORTFOLIO VOORLEGGEN
NATUURFOTOGRAFIE
Voor vijf euro ben je al onder de pannen in de Schalm in Veldhoven. Aan het einde van de dag een lezing van Erik Kessels over het verhalen vertellen in de fotografie. Klik op de afbeelding hieronder om naar het programma te gaan en de verdere gegevens zoals het aanmelden voor de dag! Ik geef een lezing over documentaire fotografie en een workshop met als titel ‘werk aan de winkel’.
In de ochtend wordt er geopereerd. Vandaag liggen er in de uitslaaphokken een konijn en een hond die beiden gecastreerd zijn, en een kat die last had van een verstopte urinebuis. Het konijn begint nog in zijn roes van een wortel te eten. De hond is ver weg, onder narcose. De kat tilt verveeld een ooglid op en draait zich dan op zijn rug.
Als je door de lamellen van deze dierenartspraktijk in Winterswijk kijkt, zie je een ziekenhuis voor mensen. Slechts een straat scheidt de twee. Deze morgen heeft een baasje zijn hond hier achtergelaten, en is zelf naar het ziekenhuis gegaan. Zullen het dier en het baasje aan elkaar gedacht hebben toen ze behandeld werden? Henrieke Bleumink (30) zegt lachend dat ze geen idee heeft, maar ze weet wel veel andere dingen. Ze werkt al twaalf jaar als dierenartsassistente en in die jaren is er veel veranderd. ‘Ik denk dat mensen tegenwoordig meer met dieren begaan zijn. Misschien is het in de stad anders, maar de hond van een boer was gewoon een hond op het erf, geen huisdier.’
We lopen door de praktijk en haar collega’s zien er allemaal wat pips uit, vergeleken met Henrieke. Ze zitten waarschijnlijk meer binnen en turen door microscopen of naar beeldschermen. Henrieke’s blos verraadt dat ze veel buiten is. Naast haar werk heeft ze namelijk drie paarden, een eigen hondenschool én ze is gedragstherapeute.
‘Therapie voor mensen of dieren?’ vraag ik.
‘Mensen met honden met probleemgedrag, maar het zijn de mensen die je vaak ander gedrag aanleert. Natuurlijk doen mens en dier het samen.’ De mensen die bij haar komen denken misschien dat het de dieren zijn die iets leren: als dieren konden lachen om mensen, zouden ze het doen.
Naast gezelschapsdierenarts is de kliniek ook een landbouwpraktijk. Ze hebben een speciale behandelruimte voor paarden. Op de deur staat: ‘Storm niet naar binnen, maar waarschuw het paard.’ Deze edele dieren verliezen hun waardigheid niet snel. Zelfs als ze verdoofd worden blijven paarden staan, alleen hun hoofd wordt ondersteund.
De deur aan de achterkant van de praktijk gaat open; er komt een paard aan voor een echo. ‘Vanochtend zijn de staart en manen ingevlochten,’ zegt eigenaar Maaike trots. Het paard – Hinte genaamd – wil niet naar binnen, ze ruikt vermoedelijk al wat er op til is. Dierenarts Luc Boogert geeft het dier een klein tikje op haar kont. Dan trekt hij een handschoen tot aan zijn oksel, smeert zijn hand in met gel, de gevlochten staart gaat omhoog: tot aan zijn ellenboog gaat hij bij het paard naar binnen. Eerst haalt hij er twee handen poep uit, dan gaat hij met een scanner naar binnen en wordt er naar de eierstokken gekeken via een monitor. De merrie is nog niet drachtig, en kan nog niet gedekt worden. Het nieuwe leven laat deze morgen nog even op zich wachten.
Als de paardentrailer wegrijdt aan de achterkant van de praktijk, komt er aan de voorkant een aangeslagen vrouw binnen. Ze loopt regelrecht naar een spreekkamer met een grote tas. Op haar T-shirt staat ‘Je moeder’, met daaronder een afbeelding van een wereldbol, als herinnering hoe het ook alweer ontstond op deze planeet. De balie assistente springt op en zegt: ‘Och meisje, ging het niet meer?’ Ze haalt een glas water en troost de dame.
De aarde op het T-shirt is betraand als ze weer naar buiten komt. Henrieke zegt bedeesd: ‘Ze was er deze morgen ook al met haar konijn, maar het konijn heeft het niet gehaald…’ Dan komt er gelukkig een vrouw met een klein vrolijk hondje de wachtkamer binnen, en Henrieke klaart zichtbaar op. Het hondje wordt onderzocht en heeft alleen wat tandsteen, maar is verder kerngezond. Henrieke lacht breeduit als ze aan de heupen van de hond voelt en zegt: ‘Wat is dit een gespierd beestje zeg!’
Deze kroniek verscheen 12 augustus 2022 in de Gelderlander. Het is de derde van vijf kronieken die allemaal met dieren te maken hebben. In het kader van het jaar van het dier!
Dieren hebben de gave om niet te oordelen en zijn onbezonnen en eerlijk.
Een verademing, vindt schrijver en columnist Jonah Falke, die daarom in deze zomerserie ruim baan geeft aan de dieren. En soms een beetje aan hun baasjes.
In Heelweg worden elke week tachtig dieren waardig gecremeerd: ‘Elk dier is een maatje dat deel uitmaakt van het gezin’
Op het eerste gezicht doet het niet onder voor een reguliere uitvaartonderneming: een afgelegen plek met veel groen en twee schoorstenen die naar de hemel wijzen. Binnen, in de verduisterde ontvangstruimte, staat een doos tissues op tafel en is er de mogelijkheid uit een ruime collectie urnen te kiezen. Hier tref je de dood in het klein: van de ovens en de graven tot de urnen, is alles is wat bescheidener. Maar of het verdriet ook kleiner is, valt te bezien. Er zijn mensen die meer van hun dier houden dan van hun partner. Zegt dat iets over de mens? Over het dier? Of beginnen ze op elkaar te lijken?
Haar familie begon met dit werk toen hun pony overleed. Ze wilden hem laten cremeren op een persoonlijkere manier, niet als vee. Dat was destijds nog niet mogelijk. Enige tijd daarna kregen ze de mogelijkheid om het crematorium over te nemen. Al cremeren ze hier geen paarden, ze zegt: ‘Ik ben me er erg van bewust dat je een uitvaart maar een keer kunt doen. Ik heb de meeste dieren die hier komen niet levend gekend. Het zijn de verhalen van de baasjes die het doen, die me raken.’
Dan laat ze de achterkant van het crematorium zien. We passeren een kantine en een kantoortje vol vrolijke mensen. Aan waardigheid geen gebrek, maar waar de dood absoluut centraal staat, wordt ook gelachen. Geen lach zonder tragiek, en andersom.
Tussen de ovens staat een radio. Een mengeling van schoonmaakmiddel en andere geuren komt me tegemoet. Er worden hier zo’n tachtig dieren per week gecremeerd. De ovenisten werken in het hart van het crematorium, bij de oven. Zij dragen er zorg voor dat de dieren waardig gecremeerd worden. Een dood teckeltje in een jasje staart me aan. Ik werp een blik in de oven en zie een glimp van een groepscrematie. ‘Sommige mensen vinden dat prima, een collectieve crematie. Het is ook goedkoper,’ zegt Gwendolin. ‘Ik kan er nog wel drie ovens bijzetten, maar ik vind een persoonlijke benadering belangrijker.. Als mensen verhuizen, willen ze hun dieren soms alsnog laten cremeren en meenemen. De dierlijke resten die opgegraven zijn worden nu alsnog gecremeerd en kunnen dan met de eigenaar mee naar hun nieuwe woonplaats.
Zolang er mensen zijn leek me het een vorm van waanzin om veel van dieren te houden. Maar de eerlijkheid gebied me te zeggen dat het zien van de kleine dood me meer doet me dan ik had verwacht. Dat zit hem misschien vooral in de geur.
We lopen naar het kerkhof en ik ben blij weer buiten te zijn. ‘Dat is een typisch Duits graf,’ zegt Gwendolin. Er staan kleurrijke plastic bloemen op en ‘Im stillen gedenken’. Verderop een standbeeld van een herder, aangetast door het weer, de tijd. ‘Onze eeuwige vriend’, staat er toepasselijk.
‘Het zien van de kleine dood doet me meer dan gedacht.’
Als we bij de strooiweide staan, zegt Gwendolin dat haar man zeven jaar geleden overleed. Als de overeenkomsten tussen mens en dier écht dichtbij komen, voel ik toch enige aarzeling. Was er een verschil tussen het overlijden van haar man en haar paard? Ze denkt even na en zegt dan: ‘Eigenlijk niet, nee. De urn van hem en die van mijn paarden staan samen in de woonkamer.’
De tijd mag hier dan stollen, het leven gaat door: Gwendolin kijkt op haar horloge, ze heeft een volle agenda. Maar zoals het leven doorgaat, zo doet de dood dat ook. Bij de ingang stopt een Duitse auto. De bestuurder ziet wat bleek. Uit de achterbak komt een doos. Gwendolin begroet de bezoekers met een vriendelijke glimlach.
Deze kroniek verscheen 5 augustus 2022 in de Gelderlander. Het is de tweede van vijf kronieken die allemaal met dieren te maken hebben. In het kader van het jaar van het dier!
Een groot deel van zijn leven bracht Joep (74), als vertegenwoordiger van de farmaceutische industrie, in wachtkamers door. Tijdens het wachten nam hij de tijd om de mens en zijn lichaamstaal te bestuderen. Na zijn pensioen is hij hier niet mee opgehouden. Zijn hond Naud (9) is een New Foundlander en zo groot als een kleine beer. Dagelijks roept Naud geschrokken reacties bij mensen op. Joep springt op uit zijn lerenstoel en doet angstige mensen na. Er is een vermakelijke toneelspeler aan hem verloren gegaan. ‘Uw hond moet aan de lijn,’ zeggen de mensen. Ik zeg: ‘U zit toch ook niet aan een lijn? En bent een stuk gevaarlijker dier: een mens.’
Wie zich in de interactie tussen mens en dier verdiept, stuit al gauw op de misplaatste superioriteitsgedachte van mensen, aldus Joep. Hij is niet te beroerd om zijn medemens een beetje op te voeden, of de dieren van vreemden op hun gemak te stellen. Als kind wilde hij namelijk al psycholoog worden. Hij werd geboren om de hoek van een veemarkt, en voor hij naar school ging praatte hij als jongen al met dieren. Tegenwoordig brengt hij die twee kwaliteiten samen. ‘Gister kwam ik nog twee meisjes te paard tegen. Ze vroegen of ik weg wilde gaan met Naud. Maar Naud is een eigenwijze jongen, net als ik. We zijn aanhangers van het stoïcisme. Ik zei tegen die meisjes: “Ik praat wel even met jullie paarden”. En ja, dat werkte hoor, niks aan de hand.’
Al klinkt Joep als een begenadigd therapeut, het is hem niet gelukt om zijn vrouw meer liefde voor dieren bij te brengen. Ze heeft de hond één keer uitgelaten, maar toen sleurde hij haar de bosjes in. Naud woont in de berging maar is wel tot in de woonkamer te ruiken. Het huwelijk is een compromis.
We lopen het bos in en Naud gaat ons voor: als een gids. Soms kijkt hij even achterom of we wel bij blijven. Ik vraag of Joep vroeger vaak scheve blikken trof als hij vertelde dat hij voor farmaceuten werkte. ‘Ja, en deels terecht. Maar de middeleeuwen zijn altijd dichtbij. Neem die groeiende weerzin tegen vaccineren of het afkeuren van abortus… Doe jezelf een lol, zeg. In wachtkamers heb ik mensen met de meest verschrikkelijke aandoeningen gezien, die ze gewoon hadden kunnen voorkomen.’
Middenin het bos zitten een man en vrouw op een bankje. Als ze Naud zien, staat de man op: hij kijkt ons met grote ogen en een rood aangelopen hoofd aan. Panisch roept hij: ‘Kunt u uw hond aanlijnen? Onze hond is vals en bijt uit angst.’ Even nieuwsgierig als Naud loopt Joep op de man af. De vrouw trekt de valse hond weg en het beest begint te jodelen alsof zijn leven er vanaf hangt. Joep zegt: ‘Ik heb medelijden met uw hond.’
‘Ik heb medelijden met u!’ proest de man.
We lopen verder en kijken toe hoe Naud een bad neemt in een meertje. Het beest staat tot aan zijn middel in het water, terwijl hij ons aanstaart als een ware stoïcijn. Ik zeg: ‘Misschien had je beter even met die hond kunnen praten…’ Joep zwijgt. Misschien heeft de dierenfluisteraar een slechte dag.
Het zit Joep niet lekker. Op de terugweg loopt Joep weer op de man en vrouw af. De man zegt: ‘Lijn uw hond toch even aan, alstublieft.’
‘Waarom laten we de dieren niet even socialiseren?’ vraagt Joep. ‘Geef ze toch de kans. Weet u wel wat dat is, socialiseren?’
De man zucht getergd, kijkt kort en hopeloos naar de hemel en zegt dan: ‘Ik denk dat wij nu doorlopen, aangezien u toch niet wilt luisteren.’ De man staat op en de vrouw en valse hond volgen gedwee. De dieren luisterden niet vandaag, de mensen misschien nog minder. We kijken het stel na en Joep zegt met iets van verrukking in zijn stem: ‘Nu zie jij het ook eens, Jonah, hoe bang mensen voor dieren zijn.’
Deze kroniek verscheen 29 juli 2022 in de Gelderlander. Het is de eerste van vijf kronieken die allemaal met het dier of de dieren te maken hebben. In het kader van het jaar van het dier!
Afgelopen donderdag bezocht ik met vrienden de expositie van Edward Burtynsky in het museum Helmond. Het museum is weliswaar geen ‘echt’ fotomuseum maar inmiddels zou die toevoeging niet misstaan. Met. in de afgelopen vier jaar, topexposities van o.a. Joseph Koudelka, Steve McCurry, Mich Epstein, Carl de Keijzer, Harry Gruyaert, Alec Soth en nu dus Burtynsky verdient de curator (Frank Hoenjet) aldaar zeker een pluim. Het is bijzonder dat exposities die op verschillende plaatsen in de wereld te zien zijn en waarvoor flink in de buidel moet worden getast, door slim (wervings)beleid ook lekker dicht bij huis te zien zijn.
Was het maar fake !
Voor de wereldberoemde fotograaf Edward Burtynsky (1955, St. Catherines, Ontario) is deze tentoonstelling een kroon op zijn werk. Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw, toont hij hoe de mens het landschap blijvend verandert. Voor het eerst doet hij dit, samen met de filmmakers Jennifer Baichwal en Nicolas de Pencier, vanaf zeer grote hoogte met behulp van drones, kranen en satellieten. Het levert een haast abstracte weergave van een schokkende realiteit op. Je zou hopen dat het fake was wat hij ons voorschotelt. Bij het bekijken van de vele immens grote foto’s stelden mijn vriend de vraag in hoeverre ons stikstofprobleem (lees het ‘breder’ als je wilt) eigenlijk wel echt het probleem is.
Voordat het te laat is
Een expositie die iedereen (burgers, boeren en de buitenlui uit Den Haag) gezien zou moeten hebben voordat het te laat is. De expositie duurt nog slechts tot 11 september aanstaande, dus opschieten Christianne, Mark en Johan.
Wat kunnen we eraan doen? In de benedenzaal van het museum (de Global Green Room) staat met name deze vraag centraal: wat kun jij doen voor een betere wereld? Er wordt een leerzame film gedraaid over de werkwijze van Burtynsky en zijn kompanen en bovendien worden er (kunstzinnige) ‘groene’ initiatieven getoond van jong aanstromend talent.
Jaarlijks wordt op het prestigieuze fotofestival in Arles een boek uitgekozen die het predicaat BOOK AWARD verdient. Het is volgens mij niet niks als je uit zo’n 700 boeken (uit 34 landen) op de shortlist komt te staan (ongeveer 10% komt op de shortlist) en daaruit als het ‘beste boek’ wordt gekozen. Het moet bovendien een boek zijn dat het predicaat verdient vanwege het hedendaagse, zowel in thematiek als in ontwerp en uitvoering. Tijdens de openingsweek van het festival werd STRIKE van Rafal Milach als HET BOEK VAN 2022 bekend gemaakt. Het is niet alleen de verdienste van Milach. Hij heeft het boek gemaakt met een heel collectief fotografen en designers. Het is in mijn ogen wel een heel bijzonder boek geworden en laat ook duidelijk zien hoe het fotoboek aan het veranderen is. Ook nu nog bestaan ze, de boeken met op elke spread of pagina een foto, meestal allemaal van hetzelfde formaat en eventueel met een korte aanduiding. Maar meer en meer zien we verhaallijnen in de professioneel vormgegeven boeken verschijnen met een soort van ‘underground achtige’ uitstraling. Strike is wat mij betreft zo’n boek. Onderaan deze blog vind je een link waardoor je een prima indruk krijgt naar de uitvoering van het boek.
Strike is een visueel verslag van de protesten die op 22 oktober 2020 in heel Polen begonnen en in de daaropvolgende maanden in verschillende vormen aanhielden. Sinds 2015 is het Poolse volk de straat opgegaan om te protesteren tegen veranderingen in abortuswetten, klimaatverandering, de politisering van de rechterlijke macht en de LGBTQ-rechten.
Sinds 2019 is Milach samen met zestien collega-fotografen co-creator van het Archief van openbare protesten(APP), een platform voor het verzamelen van documentatie van sociale acties en basisinitiatieven die zich verzetten tegen politieke beslissingen die in strijd zijn met de principes van democratie en mensenrechten. Strike is een onderdeel van dit archief.
Inmiddels exposeert Fotogroep in Haaksbergen al voor de vierde keer een fors aantal foto’s op groot formaat tijdens de zomermaanden in de gemeente Haaksbergen. Een aantal jaren geleden waren het foto’s in de bosrijke omgeving van de stad. Pakweg 20 km met de fiets in een prachtige omgeving waarbij de grote zeildoeken en panelen verrassend met het landschap interfereerden.
Dit jaar is de expositie er zeker niet minder om, maar wel anders. Nu heeft men het centrum van Haaksbergen als locatie voor de expositie gekozen. Gemakkelijk beloopbaar en zeker ook interessant voor de toeristen die hier elke zomer komen.
De club is ook in deze expositie origineel te werk gegaan door de foto’s op verschillende materialen af te drukken. Ze zijn geprint op motorkappen, kubussen rond bomen, deuren, metalen deksels, zeildoeken en hout- en de gebruikelijke hoogwaardige aluminium panelen.
Van nagenoeg alle fotografen van Fotogroep zijn foto’s opgenomen. Afgelopen zondag slenterde ik door het centrum. Nog tot 31 oktober 2022 is dit ook voor jou weggelegd. Ontmoet de fotografie in Haaksbergen, ga kijken. En o ja, af en toe bukken of buigen voor de foto’s!