5 augustus schreef ik een blog over de internationale WFD in de trant dat “we allemaal een beetje jarig zijn”. Ik riep op om foto’s te sturen voor een gratis digiboek met ‘recente’ foto’s. Op 19 augustus was ik nog in Londen maar afgelopen maandag kon ik een boek maken met prachtige foto’s. Eigentijdse beelden, esthetische foto’s, storytellende of verhalende en heel veel foto’s zijn voelbaar heel persoonlijke creaties. De diversiteit van de foto’s toont de breedte van de hedendaagse (vrijetijds)fotografie. Het is een interessant én mooi boek geworden. Een geweldig kijkboek door de inbreng van bijna 100 fotografen. Met dank aan hen!
Afgelopen week hebben alle auteurs het boek (althans de link) toegestuurd gekregen. Zij geven zonder uitzondering toestemming voor publicatie.
AnnMarie Tornabene’s grootste inspiratiebron zijn de foto’s uit de picturialistische periode, voornamelijk door het werk van fotografen van weleer: Julia Margaret Cameron, Alfred Steiglitz, Edward Steichen en Anne Brigman. In deze serie ‘ode aan de pictoralisten’ zijn de foto’s verwijzend naar de eeuwwissling rond 1900 en lijken de foto’s best wat gedateerd.
Het bijzondere aan haar en haar meest recente werk is het feit dat ze in haar fotografie optreedt als performer. Ze is het levende model en speelt met poses en zelfportretten, oorspronkelijk als een manier om zichzelf, en mogelijk anderen, te helpen in het reine te komen met overgewicht.
Haar werk is in de afgelopen 25 jaar veranderd en anders dan de picturalistische schoonheid van toen, stelt ze nu meer psychologische thema’s aan de orde en komt ‘het zijn zoals je bent’ en inclusiviteit in haar werk vooral aan bod. Althans zo lees ik haar foto’s. Daarmee toont zij zowel haar kwetsbaarheid als haar kracht.
Maak een uitstapje naar haar website en kijk wat je ervan vindt.
De zachte handen van de kasteelheer zullen langzaam verdwijnen. Na veertig jaar in Schloss Anholt te hebben gewoond en gewerkt heeft Duco van Krugten zich met zijn vrouw Ruth van Krugten-Stadtbäumer teruggetrokken midden in de natuur, in een huis met uitnodigende stoelen die uitkijken op een meertje in Millingen. Hier werkt hij fanatiek in de tuin en ontstaat er eelt op zijn handen.
Mijn vriend, uitgever en antropoloog Hans de Beukelaer stelde voor om hem te bezoeken. Hij kent Duco uit het kasteel-archief in Anholt. Naast kasteelheer was Duco ook historicus en archivaris. De mannen praten en de tijd is fluïde voor de historicus, zoals ‘de mens en z’n gedrag’ dat is voor de antropoloog. Ze spreken over tolheffingen, stukken land, een schilderij van Rembrandt, hoe Nederland een zeemacht en toen een moraliserend gidsland werd, de invloed van de Spanjaarden en protestanten, en dat er na de Franse revolutie nooit iets werd vererfd op Schloss Anholt. ‘Daarom zijn de documenten en spullen bewaard gebleven,’ zegt Duco. ‘Het was heel verleidelijk om me te begraven in het archief, maar ik moest ook de rest van het landgoed beheren.’ Hij werkte er in opdracht van een oude vorst. Ze raakten bevriend maar zouden elkaar altijd met ‘Herr Doktor’ en ‘hoogheid’ aanspreken. De oude vorst zei wijs: ‘Dat blijven we altijd doen, omdat we zo nooit ruzie krijgen.’
De avond gaat snel vallen. Nadat er lang over het verleden is gesproken, wordt er over de toekomst nagedacht. Zonder toekomst is er immers ook geen verleden. Vorsten, oude adel en koningshuizen mogen dan hun bezittingen, archieven en namen doorgeven aan stamhouders en zo de geschiedenis tekenen, maar dat is de papieren werkelijkheid. In Alles Neu zingt Peter Fox: ‘Die Welt mit Staub bedeckt, doch ich will sehen wo’s hingeht.’ Ik luister aandacht als Ruth het woord neemt. De toekomst is altijd vrouwelijk.
De Duitse hoffelijkheid bekoort en ergert Ruth. De Duitse strakheid mag soms wel wat minder, maar aan de Nederlandse botheid heeft ze ook nooit kunnen wennen. ‘Het stoort me mateloos wanneer Nederlanders over Duitsers spreken en er vaak een minderwaardig toontje doorklinkt. Vroeger hield ik m’n mond. Nu niet meer. Dan zit je met een of andere baron aan tafel en die zegt dan over iets onbenulligs: “Dat hebben jullie in Duitsland niet, hè?” Het is haast opvallend als er iets positiefs over Duitsers wordt gezegd.’ Volgens Ruth leven de twee landen met de ruggen tegen elkaar en er is bijna niemand die toenadering zoekt. Duco en Hans worden steeds stiller.
Zelden ziet Ruth een Duitse vlag wapperen, maar als dat gebeurt dan vindt ze het akelig.. Het gros van de jongste Duitse generatie is niet meer belast met dit verstikkende Duitse schuldgevoel. ‘Onze generatie stond een beetje stil. Zij willen en kunnen verder,’ verklaart ze.
Hans zegt: ‘Het is voor ieder land natuurlijk ook tekenend of je als winnaar of verliezer uit een oorlog komt. Je ziet het zelfs terug in de behouden Duitse architectuur.’
‘Ja, de lelijkheid, de plastic deuren in oude huizen,’ kirt Ruth lachend. ‘Daar zijn jullie dan weer veel beter in. Stuur eens een groep jonge Nederlandse architecten de grens over, denk ik dan.’ Er zijn vele Duitse dorpen en steden waar zo onherkenbaar heropgebouwd is om het verleden te verdringen.
Het karakter van de Nederlanders of de Duitsers, de taal, de hoffelijkheid, de architectuur; het is uiteindelijk gerommel in de marge volgens Ruth. De toekomst vormt zich op grotere schaal: Europa. Als rationalist is Duco geen groot voorstander van de Europese-unie: ‘Ieder land moet zijn identiteit kunnen behouden.’ Ruth heeft een fijnzinniger kijk op de zaak. ‘Laten we de clichés en vooroordelen over alle Europese landen over boord gooien en behouden wat waardevol is.’
Rond 1925 schreef mijn meest geliefde schrijver – afkomstig uit het huidige Oekraïense Brody – Joseph Roth: ‘Hoe dom is de angst van bepaalde staten, zelfs als ze Europees gezind zijn, dat de “eigen aard” verloren zou gaan’… ‘Mensen zijn geen kleuren, en de wereld geen schilderspalet! Hoe meer vermenging, hoe sterker de eigen aard!’
Als de heren weer druk beginnen te praten over de archieven fluistert Ruth: ‘Wil je een nachtegaal horen, Jonah? Sinds drie jaar is hij er weer.’ We lopen naar buiten en de vogel zingt. Er fluiten meer vogels mee. In de verte suist een snelweg. Het is donker geworden, maar Europa lijkt me deze avond een orkest met vele getalenteerde spelers, fanatieke doch vrolijke amateurs, als een rammelend maar onafscheidelijk geheel hoort het allang bij elkaar. Zoals vogels in een bos zingen.
Dit was de laatste column uit de zomerverhalen 2023 van Jonah Falke.
Tekst Jonah Falke | Fotografie Peter van Tuijl | Publicatie in de Gelderlander van 18 augustus 2023
In het grensdorp Gendringen is het zo stil dat het lijkt alsof het er iedere dag zondag is. In een seniorenwoning ontmoet ik een vrouw die mijn oma had kunnen zijn. Beter gezegd, die mijn oma had willen zijn. Het leven van Helga Wesselink – in het Duitse Herzebocholt geboren in het jaar van de Tweede wereldoorlog – stond in het teken van muziek maken, terwijl het voor mijn oma bij dromen bleef, want de kerk verbood meisjes om bij de muziek te gaan. Door dit armoedige lot van de tijdsgeest is Helga gelukkig niet geplaagd.
Ze heeft een gezonde blos op haar wangen. Mensen kunnen oud zijn, zich oud kleden, maar hun fysieke aanwezigheid is van haast even groot belang en liegt niet, is tijdloos. Dit gezonde achterland – de grenstreek – maakt vele mensen vrolijk en sterk, vergevingsgezind en daarom oordelen ze mild over de dwalingen van de geschiedenis. Meermaals zal Helga zeggen: ‘Het leven is accepteren dat je dingen niet meer kunt. We wachten wat er nog allemaal komt.’ Vooral als ze een ‘t’ uitspreekt hoor je dat ze een Duitse is.
Van de oorlogsjaren herinnert ze zich weinig. Ze weet nog wel dat ze weg moesten en na de bevrijding terugkeerden. ‘Er hadden Russen in ons huis gezeten. Er lag nog één vork in huis. Alles was smerig, kapot en uitgeleefd.’ Ik wist niet dat de Russen tot zover in Duitsland waren gekomen, wellicht een restant van een verdwaald bataljon.
Haar vader was Duitser en haar moeder Nederlandse. Het maakte weinig uit, want wie in het Duits-Achterhoekse dialect spreekt, als boeren onder elkaar, verstaat elkaar tot op de dag van vandaag. De wederopbouw begon gelijktijdig met haar jeugd. Al haar broers en vaders maakten muziek. Onder de perenboom in de tuin in Herzebocholt speelde haar vader op zijn trekzak en zong het hele gezin Duitse volksliedjes. ‘Soms viel er een peer op de grond,’ lacht ze.
Na de basisschool in Duitsland – een uur heen en een uur teruglopen – ging ze als dienstmeisje in betrekking bij een familie in Drempt. Ze kreeg heimwee en kocht een fiets om af en toe naar huis te kunnen. In de jaren vijftig kocht ze voor 500 gulden op af betaling een trompet. Een fortuin in die tijd. Ze ging naar de muziekschool in Doetinchem en speelde de rest van haar leven bij vele harmonieën. ‘Ik zat in het begin naast mannen die goed bliezen, ik moest wel meekunnen. Dat ging eigenlijk heel makkelijk.’ Ze ontmoette haar man in Drempt, ze trouwden en een gezin volgde. Haar huis hangt vol met foto’s van het nageslacht; kinderen, klein- en achterkleinkinderen. Tussen de foto’s hangt ook een onderscheiding van een halve eeuw trouwe dienst bij een harmonie.
Door een leven en familie aan twee kanten van de grens kent ze de verschillen. ‘Ik vind de Nederlanders iets gewoner, gemoedelijker. Bij Duitsers moet alles heel precies zijn, maar ze vieren kerst mooier. Verder is er geen verschil.’ Iedere zin die Helga uitspreekt eindigt in majeur. Het leven lijkt te kort om ernstig te klagen. ‘In Duitsland’ voegt ze er lachend aan toe, ‘heb je nooit koude voeten. Daar moest ik aanwennen, Duitsers hebben heerlijke donzen dekbedden.’
Hoewel haar gezondheid achteruitgaat, en ze eigenlijk niet meer mag spelen van de dokter, loopt ze snel met haar rollator de kamer uit. De trompet is er nog, maar ze kan hem niet vinden. Ik volg haar, en zie op een andere kast een klein, zwart bestoft koffertje liggen. ‘Ja, dat is hem. Kun je erbij? Ik moet tegen m’n kinderen zeggen dat ze hem niet moeten verplaatsen.’ Met gulzige handen pakt ze de trompet uit. Je ziet aan haar geroutineerde handen dat ze dit vaker heeft gedaan, het is als het weerzien van een oude vriend met wie je verder spreekt hoeveel tijd er ook is verstreken. Vliegensvlug controleert ze de ventielen. Het is alsof ook haar vingers jonger worden. ‘Die zijn nog soepel.’ Ze begint te spelen, stopt snel en schaamt zich. ‘Mijn lipspanning is weg. Dit klinkt toch nergens naar.’ Ze is zichtbaar geïrriteerd, heeft nog altijd de geestdrift van een student. Ze speelt verder en bewonderingswaardig snel klinkt het al beter, geen stappen maar sprongen. ‘Eigenlijk mag ik niet meer spelen, ik heb een stoma, dan komt er te veel druk op te staan. Maar ach, er zit nu toch al een scheurtje in.’ Ik probeer haar tot kalmte te bedaren. Ze is niet te weerhouden. Ze zet haar benen gespreid op de grond en speelt door en zegt daarna: ‘Ik moet echt weer een uurtje per dag gaan oefenen.’ In de koffer ligt de verkreukelde partituur van een laatste optreden. Het is Stille nacht, heilige nacht. Maar vandaag schalt er een trompet door het seniorencomplex en is kerstmis heel ver weg.
Tekst Jonah Falke | Fotografie Peter van Tuijl | Publicatie in de Gelderlander van 11 augustus 2023
Als fotografen zijn we wereldwijd een beetje jarig op deze dag. Het idee om samen een feestje te vieren lijkt me wel wat. Maar ja, moeten we dan allemaal naar sintjuttemis en bovendien de grootste evenementenhal van de wereld afhuren? Nooit is de betekenis van sintjuttemis en daar kunnen we dus zeker niet terecht. Laten we feestje vieren zowel bescheiden als groots. Dat kan door samen een boek te maken. Een boek -vanwege milieu en kosten- zonder papier, een digibook.
Ik wil dat boek wel samenstellen en in elkaar zetten om het vervolgens gratis te publiceren binnen de publicatieomgeving van Adobe. Fotografen die een foto opsturen voor het boek krijgen de link en kunnen vervolgens deze wat mij betreft vrijelijk verspreiden. Deze blog heeft ruim 600 abonnee’s en het kan dus een imposant boek worden waarin de stand van de (vrijetijds)fotografie tot uitdrukking wordt gebracht.
Fijn als je mee wilt doen. Stuur dan je foto uiterlijk 18 augustus aanstaande! Het boek ‘verovert’ dan een paar dagen later de werld, tenminste als jij ook meedoet!
Mail een foto in jpg formaat, langste zijde ongeveer 1500 pixels. Geef het bestand de volgende omschrijving: titelenofomschrijving_plaatsofland_jenaam_je websiteofemail
Desgewenst kun je nog andere informatie (tell your story) in je mail schrijven. Ik probeer dit ook op je pagina te plaatsen. Foto’s die ouder zijn dan pakweg 3 jaar zijn misschien iets minder interessant omdat het boek ook een afspiegeling zou moeten worden van de huidige hedendaagse fotografie.
Hieronder staat als voorbeeld de opzet van het boek. Het is nu nog bescheiden van omvang, maar dat kan dus straks op 19 augustus flink anders zijn.
En dan nog even dit. Stuur alleen foto’s waarvan jij de publicatierechten hebt. Door een foto te sturen geef je toestemming dat de foto opgenomen wordt in het boek zonder dat daar een vergoeding of anderszins iets tegenover staat. Je krijgt wel een link doorgestuurd die toegeng geeft tot de digitale versie van het boek.
STUUR de FOTO naar Peter van Tuijl [info@fotopetervantuijl.nl]
Belastingadviseur René Roenhorst wil me deze morgen het ware Europa laten zien, hoewel dat – wanneer ik op een troosteloos industrieterrein voor de deur van zijn adviesbureau in Dinxperlo sta –een hopeloze illusie lijkt.
Op zijn helverlichte kantoor steekt René meteen van wal. Met zijn armen over elkaar zegt hij: ‘Jij bent dus Jonah Falke, de man die eens schreef dat de tijd na de oorlog stil is blijven staan in mijn woonplaats Anholt?’ Hij is geen voorkomende Duitser geworden door het wonen in Duitsland en het trouwen met een Duitse. De slagzin op het kaartje van zijn adviesbureau is: ‘Lassen Sie kein Geld in Holland liegen!’ De directe, doortastende Hollandse handelsgeest leeft voort aan de andere kant van de grens.
Hij wijst op een twee meter hoge landkaart en zegt trots: ‘Mijn werkgebied.’ Hij doelt op de Nederlandse grenstreek en heel Duitsland. ‘Om eerlijk te zijn werk ik graag met mensen uit voormalig Oost-Duitsland, die zijn gewend aan autoriteit.’ De meeste van zijn klanten zijn Nederlanders die in Duitsland wonen en/of werken. Er wonen 151.000 Nederlanders in Duitsland, in Nederland wonen 70.000 Duitsers. Zelf werd hij geboren in het Ulftse Oer, woont in Duitsland en werkt in Nederland – een grensarbeider.
Om een leven in Europa – over de grenzen heen – mogelijk te maken zijn er belastingadviesbureaus als dat van René in het leven geroepen, en worden vele belastingconstructies uitgelegd. Want al is dit een continent met vrij vervoer van personen en goederen, de regels werken en spreken elkaar soms tegen. Hier zie je wat Europa nou eigenlijk is, hoe het werkt in de praktijk: het geworstel met de bureaucratie. ‘Het doel is om het voor iedereen makkelijk te maken,’ zegt René. ‘Iedere klant wil het beste van twee landen en daar zorgen wij voor.’
Achteroverleunen gaat niet, verklaart René, belastingregels veranderen snel en om bij te blijven leest hij ieder jaar een nieuw boek van Franz Konz, over de veranderde regels in Duitsland. Hij bladert door de dunne pagina’s met kleine letters en kijkt ernaar zoals een godsdienstwaanzinnige naar een bijbel kijkt: in berusting én vertrouwen.
We stappen in zijn BMW – die in Duitsland zo’n 7.000 euro goedkoper is dan in Nederland. Hij wil me het grensbordje en zijn huis in Anholt laten zien. De ene kant van de straat bevindt zich in Nederland, de andere kant in Duitsland. Hij gaat onder het bordje ‘Dinxperwick’ staan, een samenvoeging van de dorpjes Dinxperlo van Suderwick. Het is in taal en kleur een gespleten naambordje: Dinxpe in ANWB-blauw, en rwick in het Duitse geel. Eronder staat: Grenzeloos Europa Grenzenlos. ‘Dit is het ware Europa,’ zegt René. Het is aandoenlijk; zo klein, maar wel waar. In deze dorpen trekken de brandweer en de politie grensoverschrijdend op, zijn ze tweetalig. Ook staat er in ‘Dinxperwick’ een verzorgingstehuis met een brug over de straat van de Nederlandse naar de Duitse kant, zodat mensen kunnen pendelen. En dit alles gebeurt hier aangenaam onbezonnen.
In Anholt laat hij me zijn energie-neutrale huis zien. ‘We produceren zelfs meer dan we verbruiken.’ Deze man leeft rekenend en is klaar voor de toekomst. Als terug rijden naar zijn kantoor zegt hij dat de bomen aan de ene kant van de weg Duits zijn maar worden door Nederland onderhouden.
Als we weer op het troosteloze industrieterrein staan helpt René me om ‘het ware Europa’ en haar onlosmakelijke verleden te zien: ‘Kijk, er staan hier auto’s met Nederlandse, Duitse en Oekraïense kentekens naast elkaar.’ Vijftig meter verderop is het eerste Duitse huis te zien, tegenover het adviesbureau ligt in de bosjes een Joodse begraafplaats. We lopen naar het kerkhof, hij vertelt over z’n opa die eveneens een grensarbeider was. Dagelijks fietste hij van hier naar Oberhausen om in de mijnen te werken. Zijn hond wachtte iedere dag op hem, op een straathoek. Tot de dag dat zijn opa stierf door een explosief. ‘Al weet niemand dat zeker, je mocht niet in de kist kijken.’ En die ene dag ging de hond alleen naar huis, trok zich terug op zolder en verstierf.
Het kerkhof representeert het verleden, zijn adviesbureau faciliteert het heden en de toekomst van dit continent zie je gewoon voltrekken in het dagelijks leven zonder erbij na te denken. In het grensgebied weten de honden meer dan de mensen.
Tekst Jonah Falke | Fotografie Peter van Tuijl | Publicatie in de Gelderlander van 4 augustus 2023
Ik ontmoette Josh enkele maanden geleden. Josh is een verpleegkundige die jarenlang in Nederland, in het verre Oosten en in de Oekraïne mensen verzorgde. Josh is ook kunstenaar en zijn schilderijen hebben een geheel eigen stijl. Daarnaast noem ik hem levenskunstenaar. Josh een bijzondere man. Voor wie een kijkje wil nemen ….
Jonah Falke schrijft en publiceert zijn tweede episode uit de reeks grensgevallen.
Karin veranderde haar huis aan het einde van de wereld van een hel in een paradijs
Aan het einde van de wereld staat een huis. Karin noemt het tegenwoordig een paradijs, maar vroeger was het een hel. Acht jaar geleden kwam ze eigenlijk het huis van de buren bezichtigen en hoorde ze bij dit pand honden blaffen en janken. De verkoop van het beoogde huis ging niet door, ze vergat het en toen kwam het huis ernaast op de markt en keerde ze terug. In die acht jaar tijd is er een hoop gebeurd. In twaalf containers werden de restanten van de hel afgevoerd en langzaam zou haar paradijs tevoorschijn komen. De vorige eigenaar runde een hondenfokkerij waar de klad in kwam –de honden zaten buiten in stalen hokken, zonder eten en drinken. In de garage stonden paarden in het donker, op ingegroeide hoefijzers. In het huis stonk het naar uitwerpselen en zag je het gekras van de angstige dieren in de lak. De eigenaren vluchtten voor hun schulden en lieten de honden blaffend achter.
Ook vandaag blaffen er honden rond het huis aan het eind van deze landweg in Rees. Maar de zon schijnt, de tuin is gigantisch en weelderig. Karin zegt met een bedeesde stem dat ze twee kippen, vijf katten, zestigduizend bijen en twee honden heeft. Van een traumatische plek is het nu een opvangplek voor afgedankte dieren geworden. ‘Alsof ze het weten, laten mensen de dieren hier in de tuin los, ze gooien zelfs katten over het hek.’ Hond Willem is het meest gekweld van allemaal, die kan ik maar het best negeren, zegt ze, maar het is haar beste vriend. Hij is in Tunesië mishandeld, maar toen hij haar zag was het meteen goed. ‘Tegen mijn vlieg-principes in vloog ik naar Tunesië, anders had hij met het vliegtuig naar Parijs moeten vliegen en dan met de bus naar Nederland.’ Als een schaduw volgt hij haar door de tuin.
Karin is een gelukzoeker in Duitsland, zegt ze. Ze werd geboren in Silvolde, studeerde aan de Utrechtse schildersvakschool, woonde op een boot in Arnhem, en vervolgens twaalf jaar in een caravan waar het gebrek aan licht haar op begon te breken. Ze wilde graag – betaalbaar – in de natuur wonen. Ik had al zo’n vermoeden, maar het paradijs moet wel betaalbaar zijn en met haar salaris als huisschilder kan dat hier. Het valt me nu pas op dat Karin in de verte naar verf ruikt – in haar nek zitten nog wat spatjes. Drie dagen per week is ze schilder in Nederland. ‘Het heeft lang geduurd voor ik werd geaccepteerd als schilder. Ik heb de eerste jaren echt als een kerel gewerkt. Van die mannen die doen of ze er meer verstand van hebben en uitleggen hoe het moet. Of denken dat je de schoonmaakster bent. Ik moest me bewijzen. Nu werk ik alleen nog voor de mensen waar ik voor wíl werken.’ Haar schildersbedrijf is vernoemd naar Artemisia – een vrouw die in de vroege barok veel talent had als schilder en zo geen makkelijk leven tegemoet ging als schilderende vrouw.
Karin werkt bewust alleen in Nederland, want als ze in Duitsland zou werken moet ze ieder jaar 2% van haar AOW inleveren. ‘Daarnaast lopen Duitsers in hun smaak vaak dertig jaar achter,’ lacht ze. Verder spreekt ze met niets dan lof over de Duitsers. Ze zijn vriendelijker, niet zo egoïstisch en als ze bijvoorbeeld gaan zwemmen – ‘ook de jongeren’ – ruimen ze hun rotzooi op en laten ze geen radio’s galmen. Als gelukzoeker kan ze kiezen wat ze in Nederland en wat in Duitsland doet. Alleen tijdens de corona-lockdowns werd de grens onhandig zichtbaar. Haar werk en leven werden opgedeeld. De regels verschilden per land en er waren grenscontroles. ‘Zoals in bijna alles waren de Nederlandse-regels soms té losjes en kwamen mensen vooral voor zichzelf op. Bij de Duitsers dacht ik: het mag wel iets minder strak.’
Hond Willem komt dichterbij, maar kijkt argwanend. ‘Hij besluit zelf met wie hij contact wil,’ zegt ze. ‘Dat kan soms vijf seconden of soms dagen duren, maar dan krijg je een poot van hem en dan is het voor altijd goed.’ Het paradijs heeft haar eigen regels en wetten. Ik heb geen tijd om op het geluk te wachten. De hond heeft wel alle tijd. Als Karin aan het werk is, blijft Willem buiten op haar wachten.
Als we naast de brievenbus bij het hek staan, zegt Karin dat er soms een betalingsherinnering voor de vorige bewoners komt. Het is de allerlaatste herinnering dat het paradijs ooit een hel was.
Tekst Jonah Falke | Fotografie Peter van Tuijl | Publicatie in de Gelderlander van 28 juli 2023
Ik heb wel getwijfeld om deze blog te maken. De fotografie van deze fotograaf vind ik heftig en schokkend. Ik kan me zelfs voorstellen dat het afkeer oproept en dat men vindt dat ik de blog niet had moeten plaatsen. Waarom ik het toch doe? De fotografie van deze fotograaf vind ik liefdevol, zonder gene, oprecht, veelzeggend en heel kwetsbaar en krachtig tegelijkertijd. Ze stelt expliciet de vraag ‘hoe kijk ik’ -‘en ook jij’- naar de wereld. Naar mensen die er anders uitzien, die geen doorsnee gezicht of lijf hebben. In een tijd waarin woorden getoetst worden aan inclusief taalgebruik geldt zoiets dergelijks ook voor beeld. Een poos geleden las ik in een artikel waarin Vivianne Sassen aan het woord was dat ze nu best wel vraagtekens zette bij de donkere Afrikaanse mensen die zij in 2005 liet acteren in haar modebeelden.
Liu Susiraja [1975] schaamt zich niet voor haar lichaam noch voor haar naaktheid in haar foto’s. Het lijkt of ze zich niet wil verontschuldigen voor de hedendaagse voorwaarden en normen waaraan het lichaam moet voldoen. Ze lijkt met haar foto’s anderen te willen beschermen, een hart onder de riem te willen steken. Zoiets van ‘je mag er zijn’, kijk maar naar mij. Ze is geen clown maar de verschijning die ze kiest in haar foto’s maakt de boodschap lichter, de humor die ze hanteert maakt dat wij durven te kijken… Het is niet zo dat de foto’s de eigenliefde propageren, de verwijzingen daarnaar zijn m.i. bedoeld om geldende criteria over lichamelijkheid aan de orde te stellen. Daarmee is de lijn waarop ze zich begeeft smal; de komedie in haar beelden zorgt dat ze er niet overheen gaat. Durf er naar te kijken en na een tijdje gaat de boodschap het winnen van het ongemakkelijke van het beeld. De provocatie is een ode aan het zijn van de mens. Ook voor de minder robuuste personen, ja zelfs magere mensen -feitelijk iedereen- kan zichzelf op een bepaalde manier spiegelen in haar foto’s en video’s. In de video’s van pakweg een kleine twee minuten worden verschillende ‘gedragingen, wensen en strevingen letterlijk (soms echt letterlijk) blootgelegd. Daarmee wordt haar werk één grote reeks van hedendaagse problemen en opvattingen over taboes. Taboes van schoonheid, eten, consumptie, sex, lichamelijkheid, (zelf)haat en obsessies. Het kan niet anders dat ze met haar werk de schaamte voorbij is en dat ze aan de beschouwer vraagt na te denken over haar of zijn wensen, strevingen, ideeën en gedragingen m.b.t. die taboes.
Typerend is dat haar portretten, haar gezichtsuitdrukking niets prijs lijkt te geven. Het zijn zogenaamde ‘deadpan’ gezichten, uitdrukkingsloos. Daarmee schept ze ook wat ruimte om meer afstand te kunnen nemen van haar persoonlijke. het past in het theater en het spel van rollen dat niet zozeer verwijst naar dat ene individu maar naar anderen.
De attributen kunnen in portretfotografie een rol spelen als het gaat om de betekenis van het beeld. Ook hier is dat het geval. Maar het gaat verder door de huiselijke rekwisieten die ze gebruikt. Bovendien maakt ze haar foto’s in een huiselijke omgeving, haar eigen huis of die van haar ouders. Dat alles geeft een zekere laag van echtheid. Die echtheid naast het theatrale maakt dat ik het ongemakkelijke van de beelden voor lief neem. Nog sterker dat ik haar wel een heldin vind dat ze met deze zeer persoonlijke beelden wil vertellen wat voor heel veel mensen herkenbaar is, en dat geldt zeker niet alleen voor de forse mensen. Acceptatie, inclusiviteit en het anders zijn, worden op een andere -niet zo’n gebruikelijke manier- verbeeld.
Sommige foto’s en video’s bekijk ik nog steeds met een gevoel van afkeer, maar het zet mij wel aan het denken, wellicht geldt dat ook voor jou.
In deze MAGGEZIEN deel ik mijn bezorgdheid over de twijfel omtrent de zogenaamde waarheidsmaatschappij waarin we leven. Als het gaat zoals het nu lijkt raken we steeds verder af van een betrouwbare samenleving. Een samenleving waarin wel meningen kunnen verschillen maar niet geschermd wordt met leugens.
Als het koppel betrouwbaarheid en waarheid verder devalueert is het spoedig gedaan met onze democratische samenleving. Democratie rust mede op deze peilers. Als uitsluitend woorden van de grootste schreeuwers gaan gelden – wat ze ook roepen en niet onderbouwd- holt onze samenleving achteruit en zal – rekening houden met – en – begrip hebben voor – met een vergrootglas gezocht moeten worden. Het trumpiaans tijdperk heeft wat dat betreft hierop al een voorschotje genomen. Het gevaar van nieuwe waarheden gebaseerd op leugens en bedrog en er ‘nieuwe bijbels, korans of andere manifesten’ worden geschreven is niet denkbeelding. We krijgen dan te maken met met akelige gevolgen met een samenleving waarin het menselijke onderschikt gemaakt wordt aan strevigen van een specifieke groep. In zo’n samenleving moeten we ons zorgen maken over de menselijke maat, zowel in het ‘dagelijks’ functioneren als in termen van systemen die op enig moment onbeheersbaar blijken of sterk afhankelijk zijn van een enkeling.
Een samenleving waarin de leugen en het onbeheersbare systeem regeren. Het fenomeen kunstmatige intelligentie (AI) zal daarop eveneens van invloed zijn. Als we zien wat de huidige social media al voor markprincipes, macht en grootkapitaal hebben gezorgd dan maak je me niet wijs dat AI niet eenzelfde verdienmodel zou kunnen worden. Misschien zullen de effecten van Facebook, Twitter en andere social media hiermee vergeleken kinderspel blijken te zijn. Een wereld waarin Fake meer is dan een modewoord, moeten we niet willen!
Dus … in dit MAGGEZIEN niet echt vrolijke foto’s. Het volgende MAGGEZIEN [08] maak ik het goed met makkelijke verteerbare kost.
Jonah Falke is een schrijver (van 4 boeken en het vijfde verschijnt in oktober) en columnist en houdt ervan over de grens te gaan. In deze vijf zomerreportages letterlijk. De goede lezer zal ook de grensgevallen in figuurlijke betekenis wel herkennen. Ik was dit jaar weer zijn fotograaf. De vijf zomerreportages worden vanaf vandaag elke vrijdag in de Gelderlander (regio Achterhoek en Liemers) gepubliceerd. Vandaag de eerste!
Hoe deze Europeaan in een flat in Emmerik gewoon te verstaan is in het Achterhoeks
Je vergeet wel eens dat de bomen ook groen worden in Duitsland. Rondom een flat in Emmerik ligt asfalt en rijden vele vrachtwagens naar de industrie, maar voor de flat van Maarten en Mirjam staat een gigantische groene boom die tot de zesde etage reikt.
De voordeur zwaait open. ‘Welkom! Ik ben Maarten. Ik ben een bèta. Dat is interessant voor onze discussie.’ Achter hem zit Mirjam, in een rolstoel, ze glimlacht naar Maarten. Een discussie komt er niet, wel vertelt Maarten gretig over hun leven, terwijl Mirjam toekijkt.
Ze werden allebei geboren in Winterswijk, vertrokken op hun achttiende naar een dorpje bij Schiphol om te werken voor de petrochemische industrie, kregen geen kinderen, maar reizen in alle luxe een nomadisch bestaan over de hele wereld. Want tijdens de eeuwwisseling werd er bij Mirjam MS geconstateerd. Maarten zegt: ‘De twintigste eeuw heb ik gewerkt, de eenentwintigste eeuw zouden we samen gaan leven.’ Er kwam een huis in Zwitserland om te skiën en toen viel hun oog op Emmerich, omdat ze dicht bij hun familie in Winterwijk wilde zijn en de natuur misten. ‘Vergeleken met de randstad betaal je hier statiegeld voor een woning.’
In de flat wonen vandaag de dag ook veel Slowaken en Roemenen, het zijn slagers, aannemers, werklui. Net als Maarten en Mirjam vroeger werken ze in de randstad en wonen ze hier, net over de grens, om hun kapitaal niet te snel te zien slinken. ‘Als je uit de Achterhoek komt, heb je hier ook geen probleem, de mentaliteit is hetzelfde,’ zegt Maarten en Mirjam knikt. ‘Wat we het meest missen van de Randstad is dat er in het Oosten geen donder gebeurt aan concerten of theater. Je kunt hier wel naar de Kino, maar dan zie je een nagesynchroniseerde film, en cabaret?Ze zeggen weleens dat Duisters geen humor hebben, toch?’ lacht Maarten.
Het huis hangt vol met spullen die ze overal ter wereld kochten. Ik moet niet vragen waar ze allemaal wel zijn geweest, maar waar nog niet. Alleen Australië en Nieuw-Zeeland wachten nog. Mirjam zou dit najaar graag op een cruise naar Sidney gaan, ter ere van hun vijftigjarige huwelijk. ‘Ik wil liever naar Zuid-Amerika,’ zegt Maarten. ‘Kan ook beiden,’ glimlacht Mirjam.
Maar eerst gaan ze morgen weer naar het Duitse Eemsland. ‘Daar zijn we tachtig procent van de tijd. Mirjam houdt erg van de natuur. Daar hebben we een grote tuin van zo’n duizend vierkante meter én een Nederlandse tuinman. Dit is eigenlijk een soort vakantiehuis. In het Eemsland ben je trouwens gewoon te verstaan in het Achterhoeks.’
Maarten springt op en zegt: ‘Kom, ik ga je laten zien dat ik niet alleen maar een bèta ben.’ Hij duwt Mirjam naar zijn werkkamer en trekt een rol posters tevoorschijn. ‘Ken je deze nog?’ vraagt hij en laat de beroemde verkiezingsposter van de PSP uit 1971 zien: de naakte vrouw met gespreide armen in het weiland. ‘Ik was vroeger een echte pacifist.’ Ook komen er tekeningen voorbij. ‘Vroeger tekende ik veel. Maar door mijn werk ben ik wat rechtlijnig geworden.’
‘Ben je nog steeds pacifist?’ vraag ik.
‘Ik ben een bèta, maar niet rechts. Al zei een filosoof ooit dat wie een dictator wil verslaan geweld moet gebruiken. Ben ik het mee eens. Alle mensen die te lang aan de macht zijn – dat werkt niet. Amerika heeft de enige echte democratie: na acht jaar is het klaar. Zo’n Rutte zit er al veel te lang.’
Mirjam wil nog graag even het uitzicht op de vijftiende verdieping laten zien. We nemen de lift. Ze kan net niet over de balustrade kijken. Maarten tilt haar op. Als je op de grond staat, zie je vooral asfalt en industrie, maar vanboven niets dan geëxplodeerd groen. Maarten wijst op een voormalige legerbasis. ‘Toen we hier twintig jaar geleden kwamen wonen waren de Canadese soldaten er nog. Destijds was deze flat ook populair onder prostituees, alle mannen gingen erheen.’ Het is verleden tijd. Net als de soldaten zijn de prostituees geschiedenis geworden. Mirjam glimlacht en Maarten laat haar weer zitten.
‘Jonah, je hebt me nog niet dé vraag gesteld: of ik me een Nederland of een Duitser voel.’ Hij geeft het antwoord al: ‘Ik ben een Europeaan. Dat hebben niet alle Achterhoekers, sommige worden al trillerig als ze de IJssel oversteken.’
“Je kunt de wereld nog zo in cijfers onderverdelen als betá, de wereld als je broekzak kennen en je een Europeaan voelen, maar over het noodlot van ziekte en verval valt niets zinnigs te zeggen – de natuur trekt uiteindelijk altijd haar eigen plan. Mirjam lijkt op het eerste gezicht afhankelijk van de levendige, praatgrage Maarten, maar ik vraag me af hoe hij zonder haar verder zou kunnen leven.”
Tekst Jonah Falke | Fotografie Peter van Tuijl | publicatie in de Gelderlander van 21 juli 2023
Huntenkunst vindt plaats in de monumentale SSP-hal , de voormalige productiehal (5500m2), waar ooit de befaamde DRU-pan gefabriceerd werd. In mei wordt hier elk jaar een ‘kunstdorp’ gebouwd. De inrichting zorgt er voor dat de toeschouwer steeds weer een nieuwe expositie-ruimte binnenloopt. De ‘kunststraten’ leveren een samenleving op die kleur en vorm vooropstelt. Je bent letterlijk ergens anders, ergens waar verwondering en schoonheid de boventoon voeren en je deelgenoot maken van de innerlijke wereld van je medemens.
Huntenkunst is een kunstmanifestatie, bedoeld voor professioneel werkende kunstenaars en galeriehouders. Het accent ligt daarbij op de kunstenaars en hun werk. Jaarlijks tijdens een meiweekeinde presenteren meer dan 250 kunstenaars uit binnen- en buitenland persoonlijk hun werk.
Huntenkunst wil een platform bieden aan kunstenaars uit de hele wereld. Het evenement biedt zodoende volop gelegenheid tot het leggen van contacten. Daarnaast wil de organisatie de belangstelling van het publiek wekken voor hedendaagse beeldende kunst. Gestreefd wordt naar het aanbieden van diversiteit zowel in stijl als techniek. Het internationale karakter van de beurs uit zich in het feit dat meer dan vijfentwintig landen zijn vertegenwoordigd. Behalve uit Nederland zijn o.a. kunstenaars afkomstig uit Duitsland, Oostenrijk, België, Frankrijk, Noorwegen, Zweden en Litauen. Interessant zijn de verschillende invloeden, die te ontdekken zijn in verband met de afkomst van de kunstenaars. Jaarlijks wordt een land uitgeroepen tot themaland.
Het boek over HUNTENKUNST 2023 als archiefboek voor de Stichting is gereed en kan hier digitaal bekeken worden.
ISBN 9780500545379 Een boek waarin de hedendaagse straatfotografie volop aan bod komt. Natuurlijk komen veel foto’s tot ons via het beeldscherm, maar het is toch ook wel genieten als je dit prachtig gedrukt en vormgegeven boek in handen hebt, 320 pagina’s en pakweg een kleine 4 kg zwaar.