HET IS OOK FIJN ALLEEN TE ZIJN

Het begin van het paradijs zou zomaar in een vakantiepark in Lochem kunnen liggen. Op deze plek ontmoeten eenzaamheid en samen zijn elkaar.

door Jonah Falke

Frederike en Zarah bekijken elkaar met verrekijker, refererend aan vriend en schrijver A.L. Snijders’bundel ik leef aan de rand van de wereld | foto’s © Peter van Tuijl

Het is bloedheet. Ik loop langs een drukke weg, maar kijk goed om me heen, want hier, ergens tussen de velden, schreef de recent overleden schrijver A.L. Snijders zijn oeuvre bij elkaar.

In het paradijs geloof ik niet meer, maar het voormalige receptiegebouw van een vakantiepark aan de rand van Lochem, had het begin kunnen zijn. Oude bomen, twee katten, een hond en Frederike (40) en haar dochter Zarah (18) wachten me op. Alle deuren staan open en Billy Holliday zingt. Frederike zegt dat er veel eenzame mannen op het vakantiepark wonen. Ik aai een kat, maar wordt gewaarschuwd: het beest heeft eens de slagader van de dierenartsassistente doorgekrabd. ‘Dat ging bijna mis. De kat staat daar nu op een zwarte lijst.’ Dat er in het paradijs eenzame mannen en gevaarlijke dieren wonen, verbaast me niet.  

Zarah hoorde gisteren pas van mijn komst. ‘Mijn moeder heeft wel vaker mensen uit het boekenvak over de vloer. Soms vind ik dat ongemakkelijk, maar jij bent wel oké, volgens mij.’ Frederike kondigde schrijver Arnon Grunberg eens aan, en zei toen dat ze jaloers was dat hij zo dichtbij anderen komt, door in andere werelden te duiken. ‘Daarom heb ik jou ook uitgenodigd.’ Ik zeg dat Grunberg ook bij mij het besef aanwakkerde dat het verhaal niet alleen thuis te vinden is.

We praten over de psychiatrie. Frederike en ik zouden in een ander leven hulpverlener willen zijn. Dochter Zarah is als kind in aanraking gekomen met jeugdzorg en zal wel hulpverlener worden. Na de zomer begint ze met studeren. Zarah zoekt een kamer in Arnhem. Frederike herkend haar vrijheidsdrang. Ze ging op haar vijftiende uit huis.

‘Ik ben wel blij dat je niet meteen naar de andere kant van het land verhuist.’

‘Als we twee oude dametjes zijn, gaan we toch weer samenwonen, mam?’

‘Ja, zoveel leeftijdsverschil is er ook niet.’

Frederike raakte op haar eenentwintigste per ongeluk zwanger en beviel toen de relatie alweer over was. Op haar zestiende begon ze als boekverkoopster in Lochem, ze werkte er tot een paar maanden terug. Nu werkt ze in boekhandel Praamstra in Deventer. Ze behaalde alleen een basisschooldiploma maar heeft zich de wereld in gelezen.

Tijdens het eten komt A.L. Snijders ter sprake. Frederike was bevriend met hem. Ze spraken en zagen elkaar geregeld. Dat hij er niet meer is, is nog te abstract om iets eenduidigs over te zeggen. ‘Als we rouwen, rouwen we om het verlies van de ander én om het verlies van een deel van onszelf,’ schreef mijn voormalige uitgever, tegenwoordig manager Oscar van Gelderen eens.

Na het eten gaat Zarah op studentenkamers reageren. Ze zegt: ‘Ik wil best soms samen eten met huisgenoten, maar ik vind het ook fijn om alleen te zijn. Ik wil niet ergens wonen waar je steeds bang moet zijn dat er iemand op je deur klopt.’ Frederike en ik lachen instemmend. Frederike heeft überhaupt nog nooit samen gewoond, ikzelf heb een latrelatie. Het zijn – en blijven – van een individu is onvermijdelijk.  

We laten de hond uit, maar het beest weigert snel. Ze heeft iets aan haar poot, maar ook veel gevoel voor dramatiek, volgens Frederike. We lopen verder zonder de hond.

Als we het vakantiepark weer naderen, haalt Frederike een dik pak post uit de brievenbus. ‘Al een tijdje niet geleegd.’ Zarah steekt haar hoofd uit het dakraam en zegt: ‘Mam, ik mag op mijn eerste kijkavond komen, bij iemand die Zwaan heet. Bijzondere naam, hè?’ We gaan zitten, drinken koffie, Frederike bladert door de post en dan wordt het stil. Het rouwkaartje van Snijders is aangekomen. Het is alsof zelfs de vogels even stoppen met zingen. Aan jaartallen is niets abstracts.

Als ik in bed lig, komt er een dier aanrennen. Ik ben bang dat de kat me zal bespringen, en bedenk me dat ik één oog wel missen kan. Ik zet me schrap, maar het is de hond. Na een korte inspectie met wat gesnuffel, vertrekt ze weer. Leven is uiteindelijk ook niet meer dan bedenken wat je kunt of moet missen. Na een korte inspectie vertrek je weer, zoals een snuffelende hond of logé dat doet.

Dit artikel verscheen in de Gelerlander op 11 augustus 2021 in het kader van de zomercolumns Jonah logeert | Tekst Jonah Falke en fotografie Peter van Tuijl.

HOOP

Iedereen kent het begrip hoop. Ik hoop dat mijn foto expositie veel positieve respons zal hebben, een ander hoopt op de hoofdprijs in de Postcodeloterij en weer een ander hoopt op een positieve reactie op een Tinder bericht.

Hoop is ook verbonden met de traditie in het christendom als christelijke deugd naast geloof en liefde. Hoop is een ‘hoge vorm’ van wensen. Dat kan passief, afwachtend, zonder inspanning zijn; zoiets van ‘het zal mijn tijd wel duren’. Hoop afgeleid van hopen kan ook gezien worden -letterlijk- als een werkwoord. Persoonlijke inspanningen die bijdragen aan het realiseren van hetgeen men hoopt te bereiken. Daar moest ik aan denken bij het zien van het filmpje over het maken van de tentoonstelling HOOP in de Heilige Driehoek in Oosterhout. Op hun website lees ik: “Stichting Kunst in de Heilige Driehoek realiseert elke twee jaar een biënnale van internationale allure. Deze bijzondere kunstmanifestatie vindt plaats in het gebied ‘De Heilige Driehoek’, in Oosterhout (NB). Het is de enige plek in Nederland waar nog een combinatie van drie actieve kloosters bestaat. Het unieke kloostergebied dient als inspiratie voor hedendaagse kunst. De Biënnale met het thema HOOP kun je bezoeken van 10 juli t/m 15 augustus 2021.”

Het mooie aan de film is dat je niet alleen kennis maakt met de achterliggende gedachten van de kunstenaars maar ook ziet hoe de curatoren (Hendrik Driessen voormalig directeur van museum De Pont en Rebecca Nelemans zelfstandig curator) de expositie voorbereiden en welke keuzes ze maken. Een aanrader om met hen op pad te gaan in de zoektocht naar de inrichting van deze bijzondere expositie waarin kunst en omgeving op elkaar afgestemd zijn! Even 20 minuutjes kijken dus …. 

DE HUISKAMER

De goeie kamer van destijds beschouwden mij ouders niet al de huiskamer. De goeie kamer was voor de zondag na de mis of als er doordeweeks bezoek kwam. De keuken was feitelijk de huiskamer. Als je op ‘huiskamer’ googelt, dan krijg je een forse reeks van restaurants, brasserieën, buurtcafés en alles wat daar een beetje in de buurt komt.

Ook in het weekend van 17, 18 en 19 september aanstaande ben je welkom in de Huiskamer. Je krijgt daar waarschijnlijk ook wel een kop koffie en mogelijk zelfs een glaasje prik. Maar in dat weekend én in die huiskamer is het te doen om heel andere versnaperingen. U wordt namelijk getrakteerd op prachtige foto’s. De huiskamer is een fotogroep die tot de Nederlandse top in de vrijetijdsfotografie behoort. Een bezoek raad ik dan ook bijzonder aan!

foto op de poster is van Mariëtte Aernoudts

Jonah Falke logeert

Sinds 1666 is elke reiziger welkom, nog steeds!

Een bijzondere uitspanning, al vanaf 1964. Gemaakt tot wat het nu is door een buitengewone man. De vader van Ben Kaak.

“Als er iemand kwam, was hij zo blij …”

De huidige uitbater Ben Kaak, “Mijn vader was een vrijdenker”.

Op de dag dat ik logeer in Hotel de Roode Leeuw wordt er een boek over de roemruchte, voormalige eigenaar Stef Kaak gepresenteerd. Naast hoteleigenaar was hij de man die Kaak – een multinational op het gebied van broodbakmachines – groot maakte. Hij was iemand waar meer anekdotes over te vertellen zijn dan er dagen in het jaar zitten.

In de schaduw van een bedrijvenhal wordt het eerste exemplaar uitgereikt. Er zijn oud werknemers, managers en ook de familie Kaak is aanwezig. De vrouwen zien er onberispelijk uit. De mannen proberen het wel en dragen een colbert en blouse, eronder een spijkerbroek en leren schoenen, maar de schwung ontbreekt. Ze lijken het met tegenzin te dragen. Niemand wil voor ijdeltuit versleten worden.

Na een glas champagne verdwijnt iedereen met een boek onder zijn arm van het bedrijventerrein. Ik ga naar de plek waar sinds 1666 een herberg stond. Als de stadpoorten sloten, konden reizigers toch nog ergens overnachten. Tegenwoordig is het een hotel, maar het ziet er nog steeds uit zoals het er voor de oorlog uitzag. Een etablissement met dik tapijt en vriendelijke medewerkers. Hier zet de schwung wél door. Sleets is het allerminst. Sommige dingen hebben weinig vernieuwing nodig en zijn niet ten gronde gericht door de terreur van trends.

INBOEDEL

Ben, de jongste zoon, is sinds 2010 uitbater van het hotel met zijn vrouw, Hanneke. Ze geven me een rondleiding. Vader Stef kocht het pand in 1964. ‘Als er iemand kwam was hij zo blij, dat hij bijna alles gratis weg gaf. Dat sprak zich rond en zo kwam de loop erin. Toen het teveel werk werd, is hij het gaan verhuren.’ Maar Stef bleef onderdeel van de inboedel. Hij had een eigen hotelkamer, at er dagelijks en als iedereen sliep zat hij buiten op het terras om de boel in de gaten te houden. ‘Eigenlijk kon dat niet, maar zijn idee was dat hij uiteindelijk verantwoordelijk was als de huurders zouden vertrekken.’

Hij leefde zoals je het zou willen: een eigen universum scheppend buiten de marge. Naast een slimme handelaar, was hij iemand met een groot hart. Hij gaf een miljoen aan zijn werknemers en met Kerst een half varken. Van bureaucratie moest hij niets weten. ‘Hij was niet links of rechts, maar een vrijdenker.’ Dat blijkt ook wel als je in de ontbijtzaal zit. De portretten van de sprekers die hier door de jaren kwamen, hangen aan de muur, van Joris Luyendijk en Femke Halsema tot Pim Fortuyn kort voor zijn dood, en Ayaan Hirsi Ali, voor ze vluchtte. ‘Hirsi Ali bleef slapen. Alle gordijnen waren de hele dag gesloten en drie vluchtauto’s stonden constant op de wacht. Voor Wilders kregen ze de beveiliging niet rond.’

de gasten in de Roode Leeuw

De rest van de dag zit ik op het terras. Kijkend naar de gasten besef ik me dat je er weinig aan hebt om uitgesproken links of rechts te zijn; de gastvrijheid overheerst, iedereen is welkom, zoals vroeger, wanneer de stadspoorten gesloten waren. Je kijkt uit op een kruispunt – waar het ongeluk altijd op de loer ligt. Er staat een verkeersbord met de woorden: ‘Kijk of je gezien wordt.’ Hier hoef je je nooit te vervelen, dus waarom zou je vertrekken? Een leven zonder risico is het leven niet waard. Het is iets dat iedere ondernemer weet.

Al woont Ben hier niet zoals zijn vader dat deed, zijn lach is altijd ergens te horen in het hotel. Hij komt bij me zitten. Ik was hier voor het laatst in de lockdown. Ben heeft weinig talent voor somberte, maar de globalisering kwam ook in Terborg tot stilstand. De wereld is overal. Het werd onaangenaam stil.

Nu is de wereld terug. Dat stemt Ben vrolijk, maar hij zegt ook een tikje bedrukt: ‘Corona heeft de mens niks geleerd. In de jaren zestig waren er drie miljard mensen. Nu bijna acht, en jaarlijks komen er negentig miljoen bij. Als je daar goed over nadenkt, wordt je daar niet vrolijk van. Je kunt er maar beter om lachen.’

Aan het ontbijt kijkt Pim Fortuyn me aan. Ik denk terug aan de boekpresentatie. Het was een blik in de toekomst: de kleinkinderen stonden met een even heldere en onbevreesde blik als hun opa beleefd te luisteren naar de ouderen. De kunst afkijken en bedenken hoe het anders kan op deze wereld.

Ben Kaak en zijn vrouw Hanneke op de logeerkamer van Jonah Falke

Tekst door Jonah Falke – fotografie Peter van Tuijl

Deze zomercolumn verscheen in de Gelderlander van woensdag 4 augustus 2021

Gelukkig

De lockdown hield ons in juni op bekend terrein. Weg in eigen land. Alles lijkt dan een excuus voor de fotografie. Een simpel mand pruimen, een vogel in de lucht of een klein museum met de resten van de looproute. Alles lijkt goed, als er maar gefotografeerd kan worden.

In Veere – een toeristisch plaatsje – zit een echtpaar, wachtend op de koffie. Zo te zien duurt het knap lang of is er misschien iets anders aan de hand. Zonder dat ik de reden weet maak ik er een foto van. We hebben allemaal weleens even een chagrijnig moment, ik ook. Overigens dat hoeft hier niet eens het geval te zijn. We hebben ons oordeel vaak snel klaar. Ik maak de foto veel meer vanwege de dame op de achtergrond. Het valt op dat zij de houding van de man bijna kopieert. Terwijl ze niets met het echtpaar te maken heeft. Kijk dat noem ik nu toeval, het toeval van het kleine moment. Toevalligheden zijn heel vaak bepalend om de foto te maken, zeker voor straatfotografen. Gary Winogrand heeft eens gezegd dat de straatfotograaf die aarzelt altijd te laat is. Hij kan het weten want gedurende zijn niet al te lange leven – hij stierf al toen hij 56 was – maakte hij bijna 6 miljoen foto’s waarvan hij er ongeveer een half miljoen niet eens gezien heeft. In de laatste jaren van zijn leven fotografeerde hij uitsluitend, hij nam niet eens de moeite om zijn films te ontwikkelen, laat staan dat hij er afdrukken van maakte. Dus beter één teveel geschoten, denk ik dan. Ik weet zeker dat niet iedereen het hier mee eens is. De landschapsfotograaf zal er heel anders over denken en de fotograaf die het stilleven fotografeert kan moeilijk anders om het een ‘stil leven’ te laten zijn. Een straatfotograaf werkt meer impulsief en als je naar de analoge contactstroken kijkt van de straatfotografen van weleer dan zie je daar de situaties in de straat aan je voorbijtrekken, beeld na beeld vaak een heel rolletje van 36 stuks negatieven lang. Kijk maar eens naar het grote Magnum boek (betaalbare paperback uitgave) met de contactbladen van verschillende fotografen. Ook kun je op de site van Magnum een kijkje nemen waar verschillende contactsheets worden aangeboden voor aardige prijzen. Als je wilt verzamelen of alleen wilt kijken.

Overigens op de site van fotograaf Eric Kim kun je een heel inspirerend boek downloaden over straatfotografie en het belang van contactsheets. Überhaupt is een bezoek aan het adres van zijn website en vooral zijn blog een feest, waarschijnlijk ook voor jou.

Terug naar het toeval. De betekenis van situaties worden soms groter gemaakt door het toeval. Er worden verbindingen gelegd die er niet zijn. De suggestie van de foto gaat verder dan de bestaande werkelijkheid. Ik ben er blij mee.

Even verder tref ik een tafereeltje dat ik interpreteer als stilte voor de storm. Ik wil het wel uitschreeuwen: “mensen wees of wordt vrolijk, het is zomer”! Maar ik houd mijn mond en maak de foto, toeval opnieuw.

Ik zoek de liefde, het geluk. Dat moet ook in toeristisch Veere te vinden zijn, zeker op zo’n mooie zonnige zomerdag. Juist dan en daar!

Gelukkig, het geluk lacht me toe! Paul Young zong het al: “Love is in the air” in Veere.

Rondkijken, rondhangen, rondlopen …. deze keer in Veere op zoek naar het geluk van alledag!

Voor de komende periode wens ik iedereen veel toeval en geluk toe!

Wandelen, geen kunst aan

Met zo’n uitspraak moet je voorzichtig zijn. Voordat je het weet sta je op de lange tenen van een serieuze kunstenaar. Richard Long is er zo een!

Alle foto’s Middelburg: ‘walk along lines’ summer 2021 | © Peter van Tuijl

In de jaren zestig van de vorige eeuw vierde de ‘bedachte’ kunst -de conceptuele kunst-  hoogtij.  Land art was toen eveneens een kunstuiting in de lijn met minimal art of art povera. Richard Long (Bristol 1945) verhief het wandelen tot kunst en hij was niet de enige.

In absolute zin was het wandelen an sich de kunstuiting voor de land-art kunstenaars. Maar ook werden er wel ingrepen in het landschap verricht, vaak vanuit een bepaalde maatschappijkritische houding of vanuit de drang om nieuwe elementen aan het landschap toe te voegen. Om ‘de kunst’ aan anderen te kunnen overdragen – immers kunst moet toch overdraagbaar zijn – maakte deze kunstenaars – en ook Richard Long dus – foto’s tijdens de wandelingen en verzamelden ze objecten.

Long creëerde al tijdens zijn studententijd zijn eigen zogenaamde olifantenpaadje op het grasveld bij de universiteit. Elke dag liep hij over het nieuw te vormen pad en zijn creatie fotografeerde hij elke dag.

Jan Dirk van der Burg is thans Fotograaf des Vaderlands. Een van zijn projecten was ‘het olifantenpaadje (2011). Veel van zijn werk is typologisch van aard en in zijn werk weet hij de dagelijkse dingen op een bijzondere manier te tonen, met humor met een filosofische ernstige ondertoon voor wie er zo naar wil kijken. Hij maakt van veel van zijn projecten een boek. Kijk op zijn website voor meer informatie.

Een olifantenpaadje -soms ook wel afstekertje of afsnijdertje genoemd is een niet-officieel fiets- of wandelpad dat bedoeld en onbedoeld door gebruikers van de reguliere fiets- en wandelpaden in de loop van de tijd wordt gecreëerd. Van A naar C via B is altijd langer dan van A naar C. Daar hoef je zelfs de stelling van Pythagoras niet voor te kennen. Nog sterker het is één van de axioma’s in de wiskunde. De kortste verbinding tussen twee punten is een rechte lijn.

Nog even terug naar de landschapskunstenaar Long. Hij maakt in het landschap bijzondere sculpturen die hij daarna fotografeert. Hieronder staat daarvan een fotovoorbeeld. Maar op zijn website vind je er nog veel meer ….

In de aard der dingen: kunst over mobiliteit, lichtheid en vrijheid. Eenvoudige creatieve handelingen van wandelen en markeren over plaats, plaats, tijd, afstand en meting. Werkt met grondstoffen en mijn menselijke maat in de realiteit van landschappen. De muziek van stenen, paden van gedeelde voetsporen, slapend bij het gebrul van de rivier. [© Foto en tekst Richard Long]

De Nederlandse fotograaf Michel Szulc Krzyzanowski maakte vanaf 1975 tot midden jaren tachtig een groot aantal foto’s waarin het landschap een belangrijke rol speelde. Eigenlijk moet het preciezer geduid worden. Zijn foto’s gingen over tijd, ruimte en licht en waren altijd in een reeks gemaakt. Deze sequenties zijn wereldberoemd geworden. Zijn ingrepen op het landschap waren fotografisch van aard en het uitgangspunt voor hem was de fotografische reeks, anders dan bij de land-art kunstenaars. Alhoewel de verschijningsvorm veel overeenkomst heeft is het uitgangspunt anders, dat van de fotograaf tegenover dat van de landschapskunstenaar.

Op zijn Website schrijft Michel Szulc Krzyzanowski “Het maken van sequenties was een hulpmiddel in mijn persoonlijk groeiproces. In 1985 constateerde ik dat het belemmerend zou gaan worden wanneer ik daarvoor sequenties zou blijven gebruiken. De effectiviteit nam namelijk sterk af. Ook kreeg ik het gevoel dat na 14 jaar sequenties maken, alles wat er in die specifieke beeldtaal te zeggen valt door mij was vastgelegd. Ik wilde niet in herhalingen gaan vallen en doorgaan met het variëren op oude ideëen. Ik wilde geen epigoon van mezelf worden. Ik wilde verder groeien en nieuwe fotografische wegen inslaan.

Wandelen is niet alleen kunst maar kent ook een wetenschappelijke insteek. Mijn Iphone telt mijn stappen maar evenzeer mijn trapbewegingen en neemt aan dat beide bewegingen hetzelfde resultaat te moeten geven als het gaat om de afgelegde weg. Als ik 40 km heb gefietst geeft mijn stappenteller steevast ongeveer 10 km aan. Volgens recent wetenschappelijk onderzoek zou een hoog aantal stappen per dag de kans op een langer leven sterk vergroten. En hiervoor zou je niet eens 10.000 passen per dag hoeven te zetten. Mogelijk dat de Iphones van de toekomst de gedane stappen meteen omzetten in verlenging van het leven in minuten en seconden. Waarschijnlijk is het ingewikkelder, maar ja vliegen naar de Maan, Mars of Venus was lange tijd ook niet eenvoudig.

In de afgelopen weken heb ik wat meer opgelet…. Het wandelen is niet hetzelfde als het lopen. Het ‘grote lopen’ doe je in de stad of op je werk, wandelen in het bos en de heide of tijdens de lunchpauze met je collega in de nabijheid van het complex of de winkel waar je werkt. Lopen is voortbewegen zonder waarneming of mijmering. Het dient het doel om ergens te komen en je ding te doen. Wandelen is je ding doen. Misschien een op zichzelf staande kunst.

de kunst van het wandelen

versus het fysieke van het lopen

In de voetsporen van een ander, een miniwandeling of loop, niet in het museum als ‘landart’ maar gewoon op straat in Middelburg.

de kunst van het wandelen of toch het fysieke doelbewuste voortbewegen van A naar B | © Peter van Tuijl

‘sisters, walking simultaneously and yet differently within a second’, Antwerpen 2021 | © Peter van Tuijl

DE TWEEDE LEG … KRONKELS EN SPINSELS

Twee boekjes van fotovrienden krijgen in een tijd van een paar weken. Lekker is dat. Een boekje (vanwege de maat van 21 x 21 cm, spreek ik van boekje) vol met fotografie van John Moest. De titel van het boek is ‘de tweede leg’. Door het volk wordt hierover heel verschillend gedacht. Van het sneue type die -op leeftijd- voor de tweede keer opnieuw de pampers of poepluiers (oei, dat is ook weer achterhaald, maar als ‘milieubewussie’ noem ik het toch maar even) staat om te doen of te verschonen tot ‘hij is nu weer helemaal tot bloei gekomen in zijn nieuwe vaderrol’.

Van mij mag het allemaal, ik hoop oprecht dat de mens gelukkig is of wordt in het leven dat hij/zij leeft. Maar het boekje van John gaat niet over ‘de nieuwe vaders’ maar om foto’s waar hij tot dan niet -of nauwelijks- naar omgekeken had. De afvallers, het niet relevante misschien zelfs het betekenisloze beeld die bij nader inzien, zoveel jaar later, tot een hogere orde verheven worden. We kennen allemaal de relatieve waarde van het moment. Honger maakt rauwe bonen zoet. Als ik naar mijn oude negatieven of digitale bestanden kijk, komen allerlei herinneringen boven die dat ene specifieke beeld overstijgen. De foto krijgt een andere dimensie en een nieuwe betekenis door de tand des tijds. Misschien is ook je opvatting veranderd ten aanzien van de fotografie op zich. Ging het je pakweg 25 jaar geleden misschien om een mooie esthetische plaat te maken, terwijl je nu veel meer geleid wordt door de emotie die een foto bij je oproept. Door het boekje van John heb ik met veel plezier gebladerd en gekeken temeer daar de combinaties van foto’s op de dubbele pagina’s elkaar ook nog eens lekker versterken qua verhalende betekenis. En dat allemaal op een van mijn favoriete terreinen gemaakt, de straat!

Drie pagina’s uit ‘de tweede leg’ | © John Moest

Het andere boekje is van Jac Mostert en is getiteld ‘kronkels en spinsels’. Jac is fotograaf maar in dit boekje staat geen enkele foto. Nou ja, de omslag is wel een foto. In het boekje staat alleen maar tekst. Zelfverzonnen uitspraken, bijna allemaal als dubbelzinnen. Een enkele keer heeft hij zijn vondsten in drie zinnen aan het papier toevertrouwd. Het is niet dat je even op een regenachtige achternamiddag gaat zitten om ze te verzinnen. Het moet een jarenlange verzameling van observaties zijn geweest die geleid hebben tot dit soort uitspraken. Wat dat betreft is het eigenlijk net als fotografie: gegoochel met de werkelijkheid. Er valt je iets op en je maakt er een foto van. Er valt je iets in of je ziet wat en je maakt er een ‘dubbelzin’ van.

Het boekje heeft als ondertitel ‘Perfectie bestaat. Alleen in de geest.’ Eigenlijk ook een dubbelzin!

De eerste uitspraak ‘In Nederland vangen wij boeven. Met een schepnet met grote mazen.’ Niet alleen grappig maar ook maatschappijkritisch? Of dan de meer filosofische uitspraak  ‘Als je met het verleden bezig bent. Sta je met je rug naar de toekomst.’ Zo kan ik nog even doorgaan met uit het boekje van Jac te citeren. Er staan in totaal meer dan 600 uitspraken in! Vooruit nog een paar met toestemming van Jac.

‘Je kunt van bomen wel planken maken. Maar van planken geen bomen.’ En om in het kader van het -voor Oranje zo teleurstellend- EK voetbal te blijven: ‘Het is moeilijk. Om een schaduwspits op het veld te dekken.’ Ik moet er niet teveel op een dag lezen want dan is mijn dag tekort. Dus af en toe lees ik er een voor aan mijn vrouw.

Een foto moet ergens over gaan

Dat lees ik op de site van een van mijn collegae fotocoaches. Ik ben het daar hartgrondig mee eens. Soms schep je een verhaal zo van de foto af. De actiefoto van een sporter die stuiterend van de adrenaline juichend de finishlijn passeert, laat zich eenvoudig lezen. Een melancholisch portret zal minder het verhaal vertellen en meer een gevoel of emotie bij een beschouwer doen oproepen. Deze beide voorbeeldfoto’s gaan, op verschillende gronden, ergens over. Ik maak nu een strikt onderscheid maar zo simpel hoeft het natuurlijk niet te zijn. Vaak is er sprake van ‘en-en’. Zowel bij de ‘verhalende’ foto als de meer emotioneel gerichte foto moet de beschouwer niet alleen open staan bij kijken naar de foto, maar ook een foto willen zien. Zien is meer dan kijken alleen. Zien streeft naar het geven van betekenis van het kijken. Kijken doe je met je ogen. Zien is een rationele én emotionele bezigheid. Deze dubbele bezigheid veronderstelt kennis en vaardigheid en heeft van doen met competenties als aandacht, openstaan voor het andere en sensitief reageren. Foto’s zijn er in vele ‘soorten en maten’ en we zien naast de verhalende en de emotioneel getinte foto’s ook de abstracte non-figuratieve foto’s voorbij komen. Gaan die ook ergens over? Niet over de situatie, het verhaal, ook niet over de emotie zoals zichtbaar in bijvoorbeeld het portret, een landschap of stilleven. Het portret, landschap, stilleven verwijzen naar de werkelijkheid, naar het ‘herkenbare’ (of minder herkenbare). In de meeste abstracte foto’s ontbreekt die verwijzing. Heel vaak zoeken we toch een parallel met de wereld om ons heen. De abstracte foto die op een landschap lijkt of verwijst naar het universum. Als zelfs dat niet aan de orde is, lijkt de foto elke betekenis verloren te hebben. Dat moet je natuurlijk niet aan de maker vragen. Voor hem of haar is er wel degelijk sprake van een betekenis. Vaak als uiting van een creatief proces, vaak ook als uiting van een innerlijke beleving, vaak ook als een esthetische schepping van vlakken, lijnen, kleuren en wat dies meer zij. Bij dit soort foto’s telt de waarde van het proces of de gemoedstoestand waarin het gemaakt is dan wel het esthetische dat de de foto vertegenwoordigt. Daarom wil ik de uitspraak ‘een foto gaat altijd ergens over’ enigszins nuanceren in ‘een foto heeft altijd betekenis’.

Zelfs als we denken dat een foto nergens over gaat, heeft de foto naar mijn idee nog steeds betekenis. Altijd voor de maker én (hopelijk vaak) voor een beschouwer die herkent (of erkent) wat de maker heeft beroerd of waarom hij/zij het gemaakt heeft.

Deze foto maakte ik vorige week van enkele krakers die vlak aan de boulevard in Noordwijk zich enkele panden hebben toegeëigend. Uiterst vriendelijk stonden ze mij te woord. Een van hen maakte de opmerking dat de meeste mensen hun geen blik waardig keurden en ik hen zomaar aan sprak. Enfin het verhaal in de foto is wel duidelijk zichtbaar onder andere door alle huiselijke spullen voor de deur en bovendien is hun houding er een van alledaagse gezelligheid. In het pand was Viev1 gevestigd. Ik heb even opgezocht waarvoor Viev1 staat. Daarmee krijgt de foto nog net weer een ander ‘verhaal’. Grappig hoe dingen bij elkaar kunnen komen.

Viev1 personal training en bootcamp heeft maar één missie – jou helpen bij het streven naar een gezonde en energieke leefstijl. Hoe druk je ook bent, wat je conditie ook is en welke budget je ook hebt, wij zorgen er samen voor dat sport een vast onderdeel wordt van je leven. Een routine waar je naar gaat hunkeren.” [citaat van de website van VIEV1]

ANTWERPEN PHOTO

Van 26 juni tot 26 september is het historische Loodswezengebouw, tussen de Schelde en het MAS, de uitvalsbasis van het 2e AntwerpPhoto Festival. Wat is er te beleven? Ontdek wat er vandaag leeft in fotografie en kies uit een uitgebreid programma.

Ga naar de site en bekijk het interessante programma. En vergeet niet de Internationale Dag van de Fotografie op 19 augustus 2021. Maak er wat van!

4-7-2021 | sunday 18 degrees Celcius | from the train near Nijmegen | © Peter van Tuijl

Corona Confrontatie

Zijn naam -Theo- met telefoonnummer stond al meer dan een jaar in mijn notitie-app. Op 31 mei kwam ik Theo tegen bij de Aldi. Hij had een vernuftige rolstoel die gekoppeld kon worden aan een scootmobiel waardoor hij snel in het verkeer was én wendbaar in de ‘kleine ruimte’. Ik sprak Theo aan vanwege zijn fraaie gezichtstattoos en al snel raakten we in een levendig gesprek over lichaamsversiering én zelfs over tattoos als lichaamskunst als uiting van de ziel. Meer dan tien jaar geleden liep ik tattooloos allerlei conventies af om mensen mét tattoos te fotograferen. Het is eigenlijk wel vreemd als je als kleinburgerlijk mannetje juist het extreme in beeld wilt brengen. Voor mij een drijfveer om de eigen keuze van het individu te tonen, het niet-gewone in beeld te brengen. Verhalen via beelden maken waarin de mens, juist die mens, groter wordt. Dat soort overwegingen kwamen ook weer naar boven bij de ontmoeting met Theo en ik vroeg of ik hem een keer mocht fotograferen. ‘Dat mag en kan’ was zijn antwoord en zo belandde zijn 06-nummer in mijn digitaal notitieboekje. Corona was de spelbreker om in de maanden die volgden een afspraak te maken. Gisteren wilde ik hem bellen. Mijn jongste kleinkind zit samen met een kleinkind van Theo op de basisschool. Onder de noemer, ‘je kunt nooit weten’ appte ik mijn schoondochter of ze wist of er misschien iets bijzonders met Theo was. Even later belde ze dat Theo gestorven was aan de gevolgen van corona, nog geen twee maanden geleden en een paar weken nadat zijn vrouw, ook door corona, gestorven was. De aantekening in mijn notitie-app is met één vingerbeweging verwijderd maar de impact veel groter. Immens voor de familie natuurlijk, maar ook ik heb gisteren de rest van de dag vaak aan de situatie gedacht en ook vandaag laat het me niet los, ondanks dat ik Theo slechts ‘een paar minuten kende’. Een vaccinatie, een paar maanden eerder, had alles zo anders kunnen doen zijn. Ik hoop dat er de komende periode geen vreemde varianten het leven zien en iedereen met wat extra prikken zomer én winter -en daarna- veilig het leven kunnen blijven vieren.

tattoo conventie 2004 | foto maakte deel uit van de serie PUUR, BMK expositie in FOAM 2005 | © Peter van Tuijl

#12 in de ban van het beeld

Olivia Milani

Persoonlijk visualiseren

Uit de serie Oostelijke Winden | © Olivia Milani

Kunstenaar en fotografe Olivia Milani is gefascineerd door beelden en de kracht van beeldtaal sinds ze zich kan herinneren. Ze studeerde fotografie aan Central Saint Martins in Londen en studeerde af met een postdoctorale graad in fotografie.
Door haar nieuwsgierige, leergierige en lyrische blik creëert ze subtiele, open verhalen die meestal uitgroeien tot langlopende projecten. Reizen is een belangrijke inspiratiebron voor haar werk. 

Uit de serie ‘De stad droomt’ | © Olivia Milani

In haar werk ervaar ik de essentie van haar beeldtaal. Het visualiseren van feiten en ideeën op een persoonlijke manier die sterk wordt gestuurd door emoties. Bovendien zijn de foto’s in de series sterk associatief zowel qua vorm als narratief. Daarmee worden het verhalen die dromerig zijn, een bepaalde sfeer oproepen en een beroep doen op het inlevingsvermogen van de beschouwer. Ze nodigt de kijker uit met haar beelden, zoiets van ‘ga met mij mee om te zien wat ik voel’.

In de serie OOSTELIJKE WINDEN keert ze terug naar haar familieverleden. In VLOEIENDE RANDEN gebruikt ze ‘de stilte’ om ‘de beweging’ te beheersen en ‘de duisternis’ om in ‘het licht’ te kijken. Iets van die dubbelheid zit zeker ook in de serie DE STAD DROOMT. Enfin, kijk zelf maar op haar website en laat je ook inspireren tot persoonlijke verhalen. Als je durft en wilt natuurlijk!

de KAMER

De Franse Magnum-fotograaf Raymond Depardon (1942) maakte meer dan 40 boeken en vele films. Hij werd geboren in Villefranche-sur-Saône en leerde op jonge leeftijd het fotograferen van de plaatselijke opticien. In 1958 sloeg hij zijn vleugels uit en vertrok naar Parijs. In 2020 gaf hij een nieuw boek uit met oud werk, namelijk foto’s van de boerderij van zijn ouders uit zijn jeugdjaren.

La Chambre | © Raymond Depardon

Het is een poëtisch en beschouwend werk geworden en zeker verrassend te noemen als je kijkt naar het werk waarmee Depardon later furore maakte. Hij fotografeerde o.a. de sloppenwijken in Glasgow, politiek beladen onderwerpen in Amerika en de psychiatrie in Italië.

La Chambre | © Raymond Depardon

De foto’s uit zijn vroege jeugd werden gemaakt met lange sluitertijden met een grootformaat camera.  Elk beeld laat een stil tafereel zien binnen en rond de boerderij. De kleinste details werden zijn fotografische onderwerpen: een stoel, een tafel, behangpatronen. Elke foto en de elementen erin roepen herinneringen op van degene die er naar kijkt, ongeacht of je vroegere thuis een boerderij was of een stadse woning. De foto’s herbergen een spanning tussen wat was en wat is geworden. Een verwijzing naar het verleden.  

USA. Chicago. Grant Park. Anti-Vietnam war protest. 1968. | Raymond Depardon

Een aantal jaren gelden ontmoette ik Depardon in Arles waar hij een grote overzichtsexpositie had. Het veelkoppige publiek hing aan zijn lippen. Bij elke foto ging hij in op de betekenis die de foto voor hem had. We luisterden naar een fervente liefhebber van fotografie én het leven van alledag.

Een bekende uitspraak van Depardon is “Ik dacht aan niets anders dan fotografie”

Het is de vraag of een dergelijke uitspraak de waarheid is of in sociaal opzicht ook als goed te betitelen is, maar het tekent de man en zijn werk natuurlijk wel.

Het boek La Chambre is als een nieuw limited edition-boek verschenen en voor 200 euro te koop…. Voor verzamelaars een aanrader, denk ik. [Voor als je verder een indruk wilt hebben, klik dan hier.]

Het werk van de Franse fotograaf Raymond Depardon is in Nederland vrij onbekend. In 2005 schreven Frits Gierstberg (Curator Nederlands Fotomuseum Rotterdam) en Nico de Klerk (onderzoeker van het Nederlands Filmmuseum) een boek (twee essays) over de fotograaf/filmer. Juist de combinatie -de cross over- van fotografie en film maakt Depardons werk belangrijk. [Raymond Depardon Photographer and Filmer, Engels 144 pagina’ | 9789059730403]

20 eenentwintig in Middelburg

In het midden van de etalage hangt een gebreide blokkendeken met ingetogen kleuren. Het interieur van de winkel oogt traditioneel klassiek waarbij de bollen wol en breigaren door de verscheidenheid aan kleuren ook wel voor een vrolijke noot zorgen. Toch is mijn indruk dat degene die de winkel runt dat al heel wat jaartjes doet. Ik vraag mijn vrouw of ze geen breiwol of iets anders nodig heeft. Helaas, niets van dat al. Dan maar zo naar binnen gestapt. Na enkele ogenblikken komt een prachtige oudere dame met een enigszins statige houding uit de donkerbruine deur de winkel in. Nog voordat ze me vraagt wat ik nodig heb, stel ik me voor en vertel dat haar winkel prachtig is en doet denken aan de glorieperiode van voor de webwinkels en dergelijke. Ze beaamt dit en vertelt dat de inkomsten uit het handwerkmateriaal zeker niet voldoende zijn om in het levensonderhoud te voorzien. “Maar dat hoeft ook niet meneer. De winkel is van 1931 en ik ben mijn vader en moeder opgevolgd, nu al weer ruim tachtig jaar geleden. Ik vind het fijn dat ik nog van betekenis kan zijn voor anderen en dat ik door de mensen in de winkel contact heb.” Een winkel die 90 jaar oud is en waar ze al 80 jaar in vertoeft…. Met enige schroom vraag ik naar haar leeftijd. “Volgende maand word ik 100 en ik werk nog met plezier 6 dagen in de week. De winkel is mijn ontspanning zeker nu ik wat ouder ben. Ik moet er niet aan denken om te stoppen.” Iemand die haar winkel overneemt is er niet.

Wat een ontmoeting! Waarschijnlijk is Annie Mes de enige honderdjarige middenstander in Nederland die elke dag nog in haar winkel bezig is. Ik hoop dat de winkel haar nog een flinke periode de nodige ontspanning bezorgt.

Annie Mes, 4 juni 2021. Over een maandje wordt Annie 100 en ze runt nog 6 dagen in de week haar wolwinkel. | Peter van Tuijl

20 eenentwintig in RIJEN

LICHT las ik op het uithangbord met daaronder Service Kim Roksnoer. Boven het bord een neonverlichting met het oude gedateerde logo van Philips. De vergane glorie werd geaccentueerd door de al jarenlange niet gewassen ramen van de winkel. Dit kon niks van doen hebben met de relatief korte verplichte winkelsluiting als gevolg van de pandemie. Een kijkje door de stoffige ruiten leerde me dat hier iets anders aan de hand was. Lampenkappen, spotlights, plafonnieres, gloeilampen in doosjes van weleer en ook de oude kassa toont me een wereld uit lang vervlogen tijd. Een tijd waarin kleine middenstanders nog niet opgeslokt waren door de grote woonboulevards zoals ‘de Leen Bakkers’. Ik wil graag weten waarom deze middenstander de pijp aan Maarten heeft gegeven. De ingang van winkel en woonhuis is aan de zijkant. Een hekwerk met een groot hangslot vormt de barrière van mijn wens tot nader contact. Ik maak enkele foto’s door mijn cameralens tegen het vuile glaswerk te duwen. Het contrast zal wel navenant zijn, de werkelijkheid verloochent zich niet.

Aan de andere zijkant van het tussensteegje is nog een winkeldeur met daarop geplakt een grote poster van een vliegtuigvleugel en de tekst ELBÉ hobbysupply. Het accent aigu op de laatste e lijkt me, niet alleen vanwege de uitspraak, van belang. Zowel het accent aigu als de toevoeging supply geven net iets meer cachet aan zo’n zaak.

Na binnenkomst verbaas ik me over zowel de grootte als de spullen die er allemaal uitgestald staan. Zo’n winkel in een klein Brabants dorp, toen modelbouwen nog een hobby was die door handige pubers werd bedreven, heeft die heden ten dage nog wel bestaansmogelijkheden? In het centrum van de winkel de vriendelijk ogende eigenaar. ‘Dag’, zeg ik, ‘ik ben Peter en liefhebber fotograaf en soms professioneel. Nu ben ik met vakantie en kwam hier per toeval langs.’ “Ik ben Leo en al mijn hele leven lang modelbouwer” is zijn reactie. “Deze winkel heb ik al meer dan 40 jaar”. Ik vraag hem waar ik zijn buurman van de lampen zou kunnen vinden. “Dat is een triest verhaal. Rik wilde eigenlijk helemaal niet meer in zijn winkel werken. Hij verkocht nauwelijks en deed er ook niet al teveel moeite voor. Al jaren liep de zaak niet meer. Hij had kind noch kraai en misschien had hij zijn interesse in zowel de winkel als veel van het leven al lang verloren. Ruim twee jaar geleden vond zijn zuster hem boven in bed. Krachteloos en sterk vermagerd met een ziekelijke kleur. De dokter twijfelde geen moment en Rik ging nog dezelfde dag met de ambulance naar het ziekenhuis. Na twee dagen was hij weer thuis, met iemand van de verpleging. Uitbehandeld, zoals dat genoemd wordt. Dat klopte wel want iets meer dan twee weken later was de crematie. De belastingdienst heeft beslag op het pand en de inboedel gelegd en sindsdien dansen de muizen op tafel. Hij mocht maar 57 worden.”

Leo vertelt dat hij tijdens de lockdown zijn oude modelbouwtafel van zolder heeft gehaald. De verkoop was alleen via internet en had hij alle tijd om zelf te bouwen. De speciaalzaak van Leo is geen onbekende in modelbouw-Nederland. Als hij zijn bouwjaar aan mij noemt -1937- al jarenlang, denk ik. Leo is één met het bouwen van modellen, puber gebleven. Zijn winkel ziet er echt heel goed uit en hij mag daar echt trots op zijn en ik wens hem toe dat dit nog lang zo mag blijven.

Als het mag kan het ook

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik begin zo langzamerhand wel genoeg te krijgen van al die digitale exposities. Ik wil het werk weer in het echt kunnen zien en het museum willen ruiken. Geurdeskundigen beweren dat geur bepalend is voor 45% van de beleving. Het is nogal een boute uitspraak maar ik weet uit eigen ervaring dat als ik iets ruik uit mijn jeugd de beelden uit die tijd helderder worden. Maar lopen, snuffelen, een kwartier naar een foto of schilderij kijken, dan weer eens rondneuzen naar al die andere kunstkijkers, … ik mis het! Maar gelukkig binnenkort mag het weer. En als het mag, kan het ook. Vorig jaar tot aan december deden de musea, klein en groot, uitstekend. Bij elke volgende zaal een bordje ‘hier 4 bezoekers welkom’, ‘hier zeven bezoekers welkom’. Het was gewoon een kwestie van verantwoordelijk tellen en het ging goed en ik heb nergens gezien dat de suppoost iemand tot de orde moest roepen. Rustig volkje de kunstkijkers.

Ik heb een leuke expositie op mijn verlanglijstje staan. Weliswaar in Antwerpen maar voor Zuiderlingen snel en goed te bereiken. En als je gewoon op een dag op en neer gaat mag je naar België zonder test of wat. Het is de expositie ‘LEVEN VASTLEGGEN’ waarbij Stephan Vanfleteren met zijn werk reageert op dat van Vivian Maier.

Op de website van de Galery ‘FIFTY ONE’ lees ik “FIFTY ONE zal haar bezoekers verrassen met een ongebruikelijke combinatie van twee meesterfotografen: Vivian Maier (VS, 1926-2009) en Stephan Vanfleteren (België, 1969). Voor deze tentoonstelling selecteert Vanfleteren enkele beelden uit zijn diverse oeuvre als reflectie op het werk van Vivian Maier. Het resultaat: een verrassende confrontatie tussen twee fotografen van een heel andere plaats en tijd, die één ding gemeen hebben: de liefde voor de straat en al zijn onvoorspelbaarheid.”

LEVEN VASTLEGGEN | © Vivian Maier Stephan Vanfleteren

VIVIAN MAIER & STEPHAN VANFLETEREN | GALERY FIFTY ONE

Zirkstraat 20, 2000 Antwerpen

Open dinsdag – zaterdag, 13.00 – 18.00 uur T +32 (0) 3289 84 58 

TOT 10-07-2021

Ik denk dat het de moeite waard is om naar Fifty One af te reizen. Ze maken ook nog zelf publicaties/boeken van de fotografen die er exposeren. Zo zag ik een Harry Gruyaert voor 25 euro en een Saul Leiter voor net iets meer dan twee tienen. Makkelijk scoren toch ….

Harry Gruyaert Ierse zomers Zachte kaft € 25
Saul Leiter East 10th Street Zachte kaft € 22