waarin de de 350e sterfdag van Rembrandt werd herdacht en als Rembrandtjaar werd betiteld. Afgelopen week was ik in het ‘Rijks’. Het was een drukte van jewelste en de mensen verdrongen zich om in het aanschijn van de nachtwacht zich te vereeuwigen. In het ‘smartphone-decennium’ heb je alles in de hand. Flitsen mag niet voor de nachtwacht maar even bijlichten moet kunnen, zo zal deze toerist hebben gedacht.
Overigens indrukwekkend is het onderzoek/restauratie van de nachtwacht. Het is prachtig te volgen op de site van het museum via films die steeds om de 14 dagen verschijnen.
Overigens ook nu kun je nog ‘de nachtwacht’ van je dromen maken. De verstilde, in zichzelf gekeerde, man te midden van anderen, kijkend, fotograferend of informerend.
‘MIJN NACHTWACHT anno 2019’
Tenslotte nog een beeld van de suppoosten die voor mij fotografisch ook wel een museumstuk kunnen zijn.
museumstuk – suppoost
Voor overmorgen, de laatste dag van dit jaar, een mooie afsluiting van 2019. Geniet van appelflappen, bollen en champagne en pas op met vuurwerk. Beter nog geen vuurwerk. Ga relaxed het nieuwe jaar in, net zoals deze jongeren in het Rijks.
Jongeren in het Rijks
Goede gezondheid en een voorspoedig 2020 toegewenst!
Gisteren, 2 december, is Pieter Derksen op zijn 74e overleden. Pieter was een markant mens. In 2014 leerde ik Pieter kennen. Gedurende drie jaar liet hij me toe om zijn leven vast te leggen in foto’s en korte teksten. Toen het boek over hem -en met zijn toestemming- in februari 2017 verscheen was hij een trots man. Terecht want de levenswijze van Pieter mag een voorbeeld zijn voor veel mensen. Markant, maar puur is een nog veel beter woord als ik hem als mens wil schetsen. Hij was een kunstenaar en hij was een kluizenaar. Maar een kluizenaar die door velen gekend werd. Ondanks dat hij veel alleen was, was hij niet eenzaam. Zijn relatie met de natuur, zijn katten en zijn omgeving waarin hij tekende en schilderde is bijna spiritueel te noemen. Hij vertelde me veel over zijn leven en gaf me de ruimte om hem te fotograferen. Poseren, daar deed hij niet aan. Het was fijn en goed om hem gekend te hebben. Om hem te eren hierbij enkele van de foto’s en uit mijn archief mijn aantekeningen van een ontmoeting op 16 mei 2016. Zomaar, als herinnering aan een goed mens.
Voor wie wil kan het boek HUIS & HABITAT gratis downloaden via mijn website: KLIK HIER of kijk naar de speciale webpagina die tegelijkertijd met het boek verscheen en met andere foto’s en een paar video’s.
Aantekeningen van mijn bezoek aan
Pieter op 16 mei 2016
Zijn fiets stond al bij de poort waardoor ik wist dat hij thuis
was, maar wel snel zou gaan. Zijn krukje en tekenspullen al aan het stuur van
zijn fiets.
Ik riep hem een paar keer bij de schuuropening van zijn
boerderij. “Ja, ik wilde net gaan tekenen, hier vlakbij. Willypeter is er niet;
hij is zwemmen in het Braamtse Gat. Water zal nog wel koud zijn. Dat is goed
voor Willypeter; ik heb het ook veel gedaan maar durf het niet meer vanwege
mijn been. De huid is zo dun dat ik bij het minste of geringste dat ik het
stoot het weer stuk is en ik heb er te lang mee gezeten bijna 2 jaar.
Ik zat daar gisteren te tekenen en toen kwam er een man die
erg geïnteresseerd was en waarmee ik een heel gesprek had. Hij wilde mijn werk
zien.”
Misschien wil hij wel wat kopen suggereerde ik. “Nee dat denk ik niet. Ik heb wat werk in de wasruimte gezet.” Hij laat me de ruimte zien die netjes schoongemaakt is; speciaal voor zijn schilderijen . “Ik hoef ook niet zo nodig iets te verkopen”, zegt Pieter. Nee, dat weet ik nog wel Pieter. Weet je nog dat we in Warbeijen waren en die mevrouw vroeg of ze het schilderij dat je een jaar of tien geleden gemaakt had, wilde verkopen. “Ja, ik kan moeilijk afstand nemen van mijn werk. Ik wilde het eerst niet verkopen, maar later heb ik dat toch nog wel gedaan. Van dat extra’s kan ik dan weer wat boeken aanschaffen.”
In de schuur zie ik een Luit liggen. “Ja tegenwoordig loop
ik ‘s morgens door de paadjes met de luit en improviseer ik, wat tokkelen. Voor
mij ochtendgymnastiek. Ik heb de luit gekocht bij de kringloop en opgeknapt. Ik
heb hem nu al vijf jaar.”
We gaan op pad met zijn tekenspullen in de oude tas met
opschrift ‘ik ben de baas’. De tekendoos heeft Pieter van zijn ouders gekregen,
op zijn 12e verjaardag. Pieter gooit bijna niets weg. Hij repareert
het of geeft er een nieuwe functie aan. In dit geval worden nieuwe
kleurpotloden gekocht als het oude potlood nog slechts een stompje is dat hij
niet meer kan vasthouden.
Samen komen we aan op een nieuwe tekenplek in het bos, een goede 500 meter lopen van zijn oude boerderij. Ik laat Pieter zijn ding doen en maak wat foto’s van hem. Hij is me helemaal vergeten, hij gaat op in het vastleggen van het tafereel voor hem. Hij geniet, als schilderend verbonden met de natuur.
grandma & grandchild or a young girl and an old lady [peter van tuijl, 2018]
Disability Day of de Internationale Dag van mensen met een handicap, is een dag die sinds 1992 wordt gepromoot door de Verenigde Naties. Het doel van de dag van de handicap is het bevorderen van een beter begrip van mensen met een handicap. Ben je meer bewust van de waardigheid en het welzijn van gehandicapten in de meest ruime zin van het woord. Ik weet niet of u de documentaire reeks over eenzaamheid [ Proef Eenzaamheid, woensdagavond rond 22.20 uur NPO-1] al hebt gezien? De wijze waarop eenzaamheid ervaren wordt door de persoon die gedurende één week in de voetsporen treedt, maakt diepe indruk en laat de kijker op een heel invoelende wijze de betekenis zien aan gebrek van menselijke aandacht en warmte. Wellicht kun je eenzaamheid ook een handicap noemen. Niet van de persoon in kwestie maar van onze samenleving.
Op de site van de Fotobond [Nederlands centrum vrijetijdsfotografie] de digitale versie van het magazine IN BEELD. De papieren versie verschijnt omstreeks 1 december.
windows – foto Sergey Gelman [from the site van internationalphotogrant]
Als je eens wat tijd hebt en je wilt wat meer kijken naar fotografieseries met verschillende thema’s en stijlen dan is dit een site waar je zeker eens op moet kijken. Kwaliteit en leerzaam!
Eyeshot is een zeer ambitieus project en heeft tot doel om een platform aan te bieden vol met publikaties en waar over straatfotografie wordt gesproken in de betekenis van beeldtaal en kunstvorm. Naast de website geven ze een magazine uit. Het is hun bedoeling om straatfotografie-publicaties aan te bieden die zijn gemaakt door fotografen en voor fotografen, zowel op amateur- als op professioneel niveau. Ze staan volledig open voor de samenwerking van lezers en besteden speciale aandacht aan het eindproduct door een kwaliteitsmagazine aan te bieden dat uniek is op het gebied van fotografie.
neem een kijkje op EYESHOT [foto SMAK Gent | Peter van Tuijl]
Ik heb me een klein half jaartje geleden op de nieuwsbrief van de site geabonneerd en er zeker geen spijt van. Elke week krijg ik de nieuwsbrief in mijn mailbox. Steeds enkele nieuwe fotografen die in een kort artikel worden voorgesteld en met een enkele klik ben ik zo bij het uitgebreide verhaal met nog eens een verwijzing naar de website of instagramaccount van de desbetreffende fotograaf.
Neem een kijkje op hun site en schrijf je desgewenst is.
NIJMEGEN – Het portret dat de Nijmeegse fotograaf Colette Lukassen heeft geschoten van de 11-jarige Emma is beste foto van het jaar in de National Geographic Fotowedstrijd 2019.
De prijs werd zondagmiddag in het Museon in Den Haag uitgereikt aan Lukassen. Juryvoorzitter Arno Kantelberg in het juryrapport: ‘De 11-jarige Emma is geboren als Gijs en dat zie je. De fotograaf heeft dat heel liefdevol in beeld gebracht.’ [AD, 17-11-2019]
Ik lees dat er ruim 11.000 foto’s waren ingezonden. De foto is sterk qua verhaal en prachtig én met heel veel gevoel gefotografeerd. Colette volgt Emma al een flinke poos en ongetwijfeld krijgt deze foto nog een prachtig vervolg. Je hoeft geen helderziende te zijn om te voorspellen dat de uiteindelijke serie een geweldige kwaliteit én impact zal hebben. Van harte proficiat Colette en we gaan het zien in de komende jaren! [Peter van Tuijl]
Afgelopen week was ik met 8 andere fotografen van de landelijke groep Journalistiek in Hamburg. We hebben in kleine groepjes heerlijk rondgedoold van Reeperbahn tot aan de uithoeken die je met de U-bahn maar kon bereiken. Zondagmorgen sloten we de trip af met een bezoek aan de Sunday Fishmarket. Niet zozeer vanwege de vis, het was amper 6 uur, maar vanwege de uitbundige feestgangers in de grote hal aan de zijkant van de markt.
het laatste graatje ……. [peter van tuijl]vroeg in de morgen op de Reeperbahn [peter van tuijl]
JONAH FALKE loopt zijn achtste en laatste stage van deze zomer.
Van oudsher ligt er in elk dorp een café
tegenover de kerk, ter relativering. In Wehl is dat zalencentrum Reuters. Hier
kun je kegelen in de kelder en op zolder paaldansen. Het is bloedheet en uitgestorven
op straat, maar op de zolder is het nog veel warmer en klinkt er techno. Lerares
Sandra zag een paar jaar terug het licht: ‘Andere sporten verveelden me snel. Maar
sinds ik in de paal klom kom ik er niet meer uit.’
Het vooroordeel is vaak dat paaldansen erotisch
is. Sandra is blij dat het steeds meer als echte sport wordt beschouwd. Niet
alleen jonge vrouwen maar ook kinderen, ouderen, mannen, atleten of horken
komen bij haar. ‘We dragen weinig kleren maar je hebt je huid nodig om te
blijven hangen. Het is verbazingwekkend hoe snel je sterker wordt. Een gewicht in
de sportschool kun je zo wegleggen maar je eigen lichaam niet. Dat motiveert.’ Het
is de tragiek van de mens: overal waar je gaat neem je jezelf mee, hier is dat
een pre.
Meisjes komen binnen, de mannen zijn helaas
verhinderd door hun werk. Er worden tweetallen gevormd voor de warming-up. De
muziek gaat nog wat harder. Snel zal vers zweet zich mengen met verschillende
soorten deodorant. De duo’s zitten en liggen op elkaar. Benen en armen vliegen
tientallen keren door de lucht. Ledematen trillen van inspanning begeleid door gekreun.
‘Je moet niet bang zijn om elkaar aan te
raken,’ zegt Sandra.
In een wereld waarin mensen van hun eigen en
andermans lichaam vervreemden en in hun telefoon verzinken, is deze intimiteit
een unicum. Het is niet verkeerd om andermans zweet weer eens te ruiken, je zou
de geur nog vergeten.
Er komt een jongen binnen die zegt: ‘De
slagroommachine doet het niet, kom je even?’
Zuchtend staat er een meisje op. Sandra zegt
dat dit meisje ooit het zalencentrum zal overnemen met die jongen.
Dan begint het echte dansen. Boven de muziek
uit schreeuwt Sandra: ‘Oké ladies, de kurkentrekker.’ En later: ‘De
helikopter.’ Zelfs als je stil zit gutst het zweet overal waar het gaan kan. Vol
bewondering kijk ik naar de meisjes die zichzelf door de zolder zwiepen.
In de pauze komt de erotiek toch nog even ter sprake.
‘We geven wel exotic specials. Dat is
vooral voor moeders die zich weer lekker vrouw willen voelen.’ Ik knik alsof ik
ook al eens een kind heb gebaard.
Sandra klimt de paal weer in en een leerling
roept lachend: ‘De paal is te nat, ik blijf niet hangen. Ik breek me mijn nek
nog.’ Met lappen wordt hij zweetvrij gemaakt.
Als ik de paaldansstudio uitloop en weer op het kerkplein sta lijkt het alsof de tijd stil heeft gestaan. In het verder stille dorp hoor je het kerkkoor oefenen in de kerk.
Jonah schreef over het paaldansen in het artikel dat op 31 augustus 2019 in de Gelderlander verscheen. Fotografie Peter van Tuijl
Voorafgaande aan het paaldansen van de leerlingen ging Jonah, weliswaar niet voor de foto in de krant, echt even op stage bij paaldansleraar Sandra.
Op krukken komt boer Jos Bolk aanhoppen. Toch loopt hij veel harder dan een gewoon mens. Zijn werkhanden en erf zijn smoezelig, maar de beesten in de stal zijn zichtbaar gelukkig en schoon. Jos zegt dat deze koeien nooit een vreugdesprongetje maken in de lente. ‘Ze zien iedere dag het daglicht dus of het voorjaar begint, dat maakt ze niet uit.’
Tijdens een stage voor de landbouwschool in
Frankrijk werd Jos verliefd op de vleeskoe, de Blonde d’Aquitaine. Alsof het over een
kistje wijn gaat vertelt hij: ‘Ik nam
een paar koeien mee naar huis uit Frankrijk. Mijn vader was boer in de bio-industrie,
ik wilde het op mijn eigen manier doen. Eerst werd ik voor gek verklaard: landbouw
en natuur waren gescheiden werelden, de laatste jaren gaan ze pas samen.’ Zijn
koeien lopen vrij in recreatiegebieden en houden het gras en de wilgen bij.
‘Daarnaast wil ik een natuurlijke situatie nabootsen door ze in een kudde te
laten leven. Kalfjes worden niet van hun moeder gescheiden. En onze stieren hebben
hun eigen harem van twintig vrouwtjes. De meisjes bepalen trouwens of ze zin
hebben, niet de stier. Eigenlijk zoals de geëmancipeerde mens leeft, toch?’
lacht hij. ‘Maar als een stier een week lang geen vrouwtje heeft wordt hij
chagrijnig…’
Het lijkt me voor alle partijen het verstandigst
om het gesprek bij dieren te houden en niet in te gaan op de mens, zijn lusten
en emancipatie.
We bezoeken een van de twintig kuddes in een paradijselijk
recreatiegebied. Ironisch genoeg begint het al snel te regenen in het paradijs.
Op Jos heeft de regen geen vat. Hij beweegt en zweet zo veel dat de regendruppels
al verdampt zijn voor ze zijn huid kunnen raken.
Jos zegt dat er hier ook mensen met honden in
het wild lopen. Deze morgen ontsnapten er nog een paar koeien. ‘Sommigen honden
willen met de koeien spelen en dat gaat weleens mis, dan slaan mijn beesten op
hol. De eerste koe stopt nog voor het prikkeldraad maar die erna zien het niet
en denderen door. Vorig jaar is zo zelfs een koe overleden.’
Ik was het bijna vergeten, Jos en het paradijs hebben me afgeleid van de onvermijdelijke dood. Deze koeien lijken een mooi leven te hebben, toch worden ze uiteindelijk geslacht. Maar dat einde is iets voor later. Voor zolang het duurt kijk ik naar Jos die door het paradijselijke landschap hopt op zijn krukken en roept: ‘Kom eens hier lieve meisjes!’ Als er tientallen koeien op hem af beginnen te rennen voel je de aarde beven van opwinding.
Dit artikel van Jonah Falke met fotografie van Peter van Tuijl verscheen in de Gelderlander van 24 augustus 2019
Jonah schrijft “Alle mensen willen liefde of aandacht, volgens mij.”
Anne vertelt over de jeugdzorg in de Lichtenvoorde
groepsleidster en pedagoog Anne
Een medewerker zei telefonisch: ‘Het zijn
allemaal schatjes maar soms kan het gevaarlijk zijn.’ Nieuwsgierig doch bevreesd betreed ik het
betonnen complex van jeugdinstelling De Lichtenvoorde. Het gebouw zit naast een
geluidswal waarachter auto’s razen. De jongeren lijken zorgvuldig weggestopt
voor de maatschappij.
De gangen doen denken aan een ziekenhuis. Er
lijkt niets te zijn waar de cliënt zich aan mag hechten, óf zal juist iedereen
zich hier thuis kunnen voelen?
In de woonkamer vindt er een teamoverleg
plaats. Op zes jongeren zijn er twee begeleiders. Een voor een komen aarzelend in
de woonkamer kijken. Een meisje zet de hard televisie aan, een ander gaat aan
tafel zitten met een deken.
Medewerkster Anne verteld dat het haar grootse
uitdaging is om de groep te laten functioneren. ‘Niemand heeft ervoor gekozen
om hier te zijn.’
Dan roept het meisje met de deken plots: ‘Ik
ben gelukkig niet ongesteld deze vakantie. Vorig jaar lag er allemaal bloed in
het zwembad.’
Het lijkt een schreeuw om aandacht. Alle mensen
willen liefde of aandacht, volgens mij.
Anne geeft me een rondleiding. Ze laat de
slaapkamer van een grote jongen zien. Met een fors Twents accent zegt hij veel
liefde voor dieren te hebben. Hij lijkt me eerder verlegen dan onhandelbaar. ‘Ik
wil snel weer naar huis,’ zegt hij.
In het trappenhuis verteld Anne dat de meeste
bewoners emotioneel gezien tussen de 18 maanden en 3 jaar zitten. Ik vind het
onvoorstelbaar.
‘Dat is juist het probleem, iedereen behandelt
ze als ‘gewone’ pubers. Maar je moet rekening met ze houden anders gaat het
mis. Ik wil dat iedereen zichzelf kan zijn, of ze nou boos zijn of wat dan ook.
Ze mogen op hun bek gaan, ik blijf toch wel.’
Ik vraag naar het meisje dat aan tafel zat.
Ze zegt: ‘Ze kwam hier op haar zevende. Ze was
opgevoed door een hond en maakte eerst alleen maar dierengeluiden. Hoe
beschadigd mensen ook zijn, ik wil ze vertrouwen mee geven. Want als ze
achttien zijn staan ze op vrije voeten…’
Er wordt macaroni gegeten die avond. Alle jongeren
schreeuwen door elkaar. De dierenliefhebber laat lachend een filmpje van een
hond die een kat opeet zien. Het meisje
van de deken zit naast me en zegt zacht: ‘Ik weet niet of ik wel op vakantie ga,
de vorige keer heb ik alleen maar gehuild omdat ik de groep zo miste.’
Na het eten geeft ze me een hand en kijkt ze me
voor het eerst aan. Ze lacht en ik wens haar een fijne vakantie.
Als ik weer buiten bij de geluidswal tussen al het beton sta is er weerzin om terug te keren in dat wat zich de beschaafde wereld noemt. Het is makkelijk om je thuis te voelen onder de mensen die uitgesproken moeite hebben met leven.
Week 6 Jeugdinstelling de Lichtenvoorde door Jonah Falke
Foto’s Peter van Tuijl
Deze column verscheen in de Gelderlander op 17 augustus 2019
Over een half jaar weet Marjan of haar winkel blijft!
Als u bij het onbemande benzinestation aan de
Vragenderweg in Lichtenvoorde stopt, vindt u op de plek waar vroeger de pompbediende
zat een tweedehandswinkeltje. U moet goed kijken want het zit ook nog eens verdekt
opgesteld tussen een witgoedhandel en een autowasstraat.
Net als de spullen in de winkel is de uitbater,
voormalig psychiatrisch verpleegkundige Marjan, klaar voor een tweede leven. Althans,
dat is het idee. Marjan ziet er vermoeid uit en lijkt alles spannend te vinden.
Het eerste leven heeft haar vermoeid en het lonkende tweede leven maakt nerveus,
denk ik. Van de gemeente en het UWV mag ze een half jaar proberen of de winkel
aanslaat.
Als u stopt bij het 24-uurstankstation in
Lichtenvoorde loopt u óók de kans om Marjan tegen te komen. ‘Daar werk ik nog een
paar dagen in de week.’
‘Heb je een fascinatie voor pompstations?’
Ze lacht: ‘Nee, puur toeval.’
Het voordeel van in een tankstation werken
blijkt: ‘Zowel leuke als onaangename mensen zijn binnen twee minuten weer weg.’
Ze lijkt te zeggen: de psychiatrische
patiënten bleven vaak te lang. Maarin haar tweedehandswinkel blijven de meeste
klanten hangen. Tot haar vreugde. In het midden van de ruimte staat een tafel
die fungeert als ontmoetingsplek: ‘De tafel is wel te koop maar eigenlijk wil
ik hem niet kwijt. Mensen vertellen hier vaak meer dan de psychiatrische
patiënten deden, echt verbazingwekkend hoe ze uit het niets beginnen te
praten.’
Trots laat ze me de spullen in haar winkeltje zien.
Alles is brandschoon en netjes gesorteerd. Ze pakt een geblokt keukenschortje
op en zegt: ‘Veel dingen die hier staan zijn van mijn ouders. Ik heb pas hun
appartement leeggehaald. Mijn vader zit in een verzorgingshuis en mijn moeder
is overleden. Beiden dement. Eigenlijk had ik al jaren geleden afscheid genomen
van mijn moeder, gesprekken konden we niet meer voeren. Ze speelde wel altijd
met dit schortje in haar schoot.’
Ik vraag of ze het vervelend vindt om dingen te
verkopen waar een herinnering aan kleeft. Ze wijst naar haar moeders kaptafel
en zegt: ‘Met die kaptafel heb ik bijvoorbeeld niks, dus daar kan ik iemand
anders blij mee maken.’ Ik kijk in de spiegel van de kaptafel waarin haar
moeder zich vroeger heeft proberen mooi te maken. Net als het geheugen is haar moeders
schoonheid langzaam vervlogen en tot slot begraven. In het spiegelbeeld staat nu
dochter, Marjan. Ze heeft het schortje in de hand, ruikt er even aan en zegt dan
zacht: ‘Het ruikt nog altijd naar mijn moeder.’
We vallen stil en dan zegt ze dat het schortje niet te koop is.
Week 5 Kringloop 2e Jansje te Lichtenvoorde door Jonah Falke
Foto’s Peter van Tuijl
Deze column verscheen in de Gelderlander op 10 augustus 2019
Schrijver Jonah Falke op stage en ik fotografeer daarbij.
“Pelle weet het nog niet maar in de kielzog van zijn vader wordt hij geschoold tot herder!”
Een schaapherder lijkt me iemand die teleurgesteld is door mensen en troost
vindt bij dieren. Maar Bram is een lange vriendelijke man met een grote
glimlach. Hij is parttime herder en werkt daarnaast in de zorg.
Op het erf van de houten stal in Warnsveld liggen her en der vlokken wol, maar
veel schapen zijn er niet.
‘Zijn dit alle dieren?’
‘Nee, dit zijn de zieke of te jonge. De kudde is aan het werk.’
Schapen zoeken hun leven lang enkel gras, het doel van de mens is minder
helder. Een paar jaar terug kreeg Bram last van existentiële vragen op
vakantie: ‘Ik schreef in een groen schriftje: waar word je gelukkig van? Wat wil je? Blijf je je leven dromen of leef
je je dromen?’
Het is aandoenlijk om te horen van een grote man.
Ik vraag wat zijn droom is.
‘Mijn ouders verzorgden gehandicapten, ik groeide tussen ze op. Als kind
vond ik dat niks. Ik ben een gezelschapsmens en zij poepten in hun broek en
kotsten aan tafel. Dat was niet mijn idee van gezelligheid.’ De afkeer werd liefde
en hij belandde in de zorg. Zijn droom is nu een eigen zorgboerderij. Van
dieren heeft hij altijd al gehouden. Bevlogen vertelt hij dat er volgend jaar een
hoeve gebouwd wordt waar acht christelijke
gehandicapten komen wonen, die tevens zullen helpen bij het schapen hoeden. ‘Openheid
en gelijkwaardigheid zijn mijn idealen.’
Ik knik en vraag of ik de andere dieren mag
zien.
Op de weg en in de berm langs het Twentekanaal lopen
ruim 300 schapen. We ontmoeten Brams collega, fulltime herder Maarten. Deze man
voldoet meer aan het romantische beeld: hij heeft een stok, een vilten hoedje
en een afhoudende lichaamstaal. Naast hem staat zijn zoontje. Het jongetje weet
het nog niet maar in de kielzog van zijn vader wordt hij geschoold tot herder, hoewel
hij zelf zegt dat hij later politieagent wil worden.
Maartens terughoudendheid verdwijnt snel als
hij vertelt over het vak van een traditionele herder. Terwijl hij kalm spreekt verliest
hij de kudde geen moment uit het oog. Soms schreeuwt hij naar de honden en laat
ze voor zich drijven. De gehoorzaamheid van de honden en de schapen is
fascinerend. De scheidslijn tussen Maartens liefde voor en autoritaire houding
jegens de dieren is dun.
Ik meen de teleurstelling in de mens van deze
herder te zien als er auto’s over de weg, door de kudde heen willen. Zonder
haast zegt Maarten dat ze om kunnen keren of heel langzaam door mogen rijden.
Hier gelden andere regels: de mens moet zich aanpassen aan het dier, en niet
andersom.
Of het dier troost brengt betwijfel ik. Kijkend naar de kudde zegt Maarten: ‘Schapen zijn niet aanhankelijk, je kunt ze niet aaien en ze lopen van je weg. Alleen bij elkaar vinden ze rust.’
Dit artikel verscheen in de Gelderlander op zaterdag 3 augustus 2019