NIJMEGEN – Het portret dat de Nijmeegse fotograaf Colette Lukassen heeft geschoten van de 11-jarige Emma is beste foto van het jaar in de National Geographic Fotowedstrijd 2019.
De prijs werd zondagmiddag in het Museon in Den Haag uitgereikt aan Lukassen. Juryvoorzitter Arno Kantelberg in het juryrapport: ‘De 11-jarige Emma is geboren als Gijs en dat zie je. De fotograaf heeft dat heel liefdevol in beeld gebracht.’ [AD, 17-11-2019]
Ik lees dat er ruim 11.000 foto’s waren ingezonden. De foto is sterk qua verhaal en prachtig én met heel veel gevoel gefotografeerd. Colette volgt Emma al een flinke poos en ongetwijfeld krijgt deze foto nog een prachtig vervolg. Je hoeft geen helderziende te zijn om te voorspellen dat de uiteindelijke serie een geweldige kwaliteit én impact zal hebben. Van harte proficiat Colette en we gaan het zien in de komende jaren! [Peter van Tuijl]
We weten heel goed hoe het voelt als iemand te dichtbij je staat. Zo iemand staat dan in je persoonlijke ruimte. Maar wat is dat nou eigenlijk, die persoonlijke ruimte? En betekent persoonlijke ruimte dat je niet om je heen kijkt. Of dat je de ander iets van jouw ruimte gunt.
Begin december heb ik de blog ‘Wat een mens zich zoal kan afvragen’ gepost. Ik fotografeerde een jongeman met een aardig petje, korte broek en in een geinige houding in FOAM. Ondanks dat ik toestemming van hem had (FOAM is een niet openbare ruimte) verknipte ik uiteindelijk de foto zodat de nadruk lag op zijn houding en niet meer op het aardige petje. De essentie naar mijn idee.
Deze foto maakte ik een maandje geleden in Hamburg. Ik zag hem al van ver aankomen en maakte enkele opnamen zowel voor deze foto als erna.
Natuurlijk kun je benieuwd zijn hoe zijn gezicht eruit ziet. Echter in dit geval heeft dat voor mij geen meerwaarde. Waar het mij om gaat is te zien. Tegelijkertijd bespeur ik de laatste tijd een zekere gêne als het gaat om de herkenbaarheid van personen. Wellicht het gevolg van de toegenomen privacy waarop mensen zich steeds vaker op doen voorstaan. Zo was ik afgelopen week (7 t/m 10 november) in Berlijn vanwege de festiviteiten rondom 30 jaar na de val van de muur. Op Alexanderplatz was donderdagavond in de donkerte een lasershow met tal van beelden uit 1989 en daarvoor. Teksten, foto’s en filmepisodes verschenen op de puien van winkels en gebouwen in afmetingen die je niet voor mogelijk houdt. Op het plein ontwaarde ik een groepje pubers. De meisjes droegen verlichte TV-torens als afgietsel van de 380 metershoge toren op het plein zelf. Een mooier contrast met de oude beelden kon ik me niet wensen dacht ik. Dus ik maakte wat foto’s van het groepje met op de achtergrond de laserbeelden. Totdat ze op mij afstormden en vroegen waarom ik hen fotografeerde. Mijn uitleg over het historisch perspectief van toen en nu, mocht niet baten. Ik wiste de foto’s en ging door met andere items. Even later zag ik dat ze elkaar fotografeerden. Facebook zeiden ze op mijn vraag wat ze ermee gingen doen. Privacy kent misschien wel verschillende opvattingen.
Afgelopen week was ik met 8 andere fotografen van de landelijke groep Journalistiek in Hamburg. We hebben in kleine groepjes heerlijk rondgedoold van Reeperbahn tot aan de uithoeken die je met de U-bahn maar kon bereiken. Zondagmorgen sloten we de trip af met een bezoek aan de Sunday Fishmarket. Niet zozeer vanwege de vis, het was amper 6 uur, maar vanwege de uitbundige feestgangers in de grote hal aan de zijkant van de markt.
Via de site Eyeshot kwam ik op de site de Belgische fotograaf Sophie Callewaert terecht. Prachtige humorvolle straatfotografie. Zeer de moeite waard om een kijkje te nemen. Verder houdt ze zich bezig met huwelijksfotografie en familiefotografie. Je verwacht dan reportages als zo veel andere. Maar niets is minder waar. Sophie ziet kans om deze (voor betrokkenen belangrijke) familiesituaties op een verrassende en originele manier vast te leggen. Wat dat betreft zie ik haar werkwijze op straat (als vrij werk) terug in haar opdrachtwerk. Die eigen stijl is haar klasse.
Onvermoeibaar optimistisch ben ik steeds op zoek naar authenticiteit en connectie. [quote Sophie Callewaert]
hulde aan de fotograaf die modellen mensen deed zijn
Tijdens de openingsweek (2008) van het grootste fotofestival in de wereld was ik erbij. Peter Lindbergh hing in de prachtige gotische kerk met heel veel grote werken. Ik ben niet zo’n ‘modellen fotograaf’ maar ondanks dat hij in verschillende publicaties aangekondigd werd als modelfotograaf ging ik naar de opening. Dat was geen model fotograaf, wellicht zou je hem nog wel modefotograaf kunnen noemen maar dat ging me al te ver. Mensen fotograaf, mooie mensen maar ook minder mooie mensen in de puurheid van hun zijn! Later keek ik naar vele documentaires waarin hij op een bijzonder charmante, maar ook pure wijze omging met de vrouwen en mannen die hij fotografeerde.
Deze week stierf Peter Lindbergh op 74 jarige leeftijd. Ik zocht in mijn archief naar nog wat plaatjes van destijds in Arles. Als een huldebetoon aan een groot fotograaf!
Deze jongeman liep ik tegen het lijf in het Amsterdamse Fotomuseum FOAM. Ik was met een vriend naar Amsterdam getogen om drie vliegen in een klap te slaan; het Rijks, FOAM en Huis Marseille.
RIJKSMUSEUM
De 12 foto’s van Erwin Olaf met daaromheen zijn gekozen schilderijen in het Rijks. Een kleinschalige expositie, zeker in vergelijking met de grote expo in zowel het Fotomuseum en Gemeentemuseum in Den Haag waar zijn gehele rijke oeuvre te zien was. Toch als Olaf-liefhebber mocht je ook het rijksmuseum niet missen. Het was een hele intieme stille beschouwende ervaring, juist door de keuzes, de toelichting op het werk én de aankleding van de twee exporuimten.
FOAM ALEX PRAGER
Prachtige (levensgrote) foto’s die een surrealistisch karakter hebben door de wijze waarop Alex Prager de werkelijkheid in beeld brengt! Foto’s die eruit zien als filmstills. Ze maakt overigens ook geweldige adembenemende films die ondanks de volle kleuren verwijzen naar de vijftiger jaren. Wat je ziet is beklemmend, niet waar, onheilspellend en de scenes lijken zo uit een Hitchcock-film te komen.
HUIS MARSEILLE DEANA LAWSON
Van de Amerikaanse fotograaf Deana Lawson (Rochester, 1979) hingen prachtige metershoge portretten van mensen in hun dagelijkse omgeving. Huis Marseille gaf aan dat zij geroemd wordt als een van de meest fascinerende fotografen van haar generatie. ‘In haar werk, dat wordt vergeleken met dat van Diane Arbus, Jeff Wall en Carrie Mae Weems, vervaagt Lawson de grens tussen feit en mythe.’ We haalden nog net de trein naar de Achterhoek om voor het donker thuis te komen. Voldaan over wat we allemaal gezien hadden!
Maar nu nog de simpelheid en de complexiteit van een foto!
De jongeman in Foam trok mijn aandacht, in eerste instantie vanwege het hoedje, maar ook de blote behaarde benen sprongen meteen in het oog. “Mag ik een foto van je maken’. dat mocht alhoewel hij nog wel even informeerde naar het waarom. De originaliteit van zijn uitstraling was voldoende als antwoord. ‘Let maar niet op mij, ga maar door met het kijken naar het werk van Alex Prager’, zei ik. Een mooie natuurlijke pose, zowel gezichtsuitdrukking (de mijmering bij het kijken naar de film) als de wijze waarop hij stond (ontspannen, niet geposeerd, zo sta ik!). Thuisgekomen heb ik nog even gekeken of ik deze foto voor de wekelijkse ‘KEEK OP DE WEEK’ zou gaan gebruiken. In photoshop nog wat een andere uitsnede bekeken; iets meer naar voren gehaald. En ondanks dat de stand van de voeten iets grappigs had vond ik juist dat in het onderste deel van de foto wel veel afleiding of onrust was. Afsnijden net onder de verwarmingsbuizen; net nog vervreemdend. Ja, zo kan het ook. De positie van de benen blijft wel oké.
Het is foto die ik wel oké vind. Dit wordt mijn KEEK OP DE WEEK van week 36! Aldus besloten keek ik ook nog even als ik het hoedje (die toch ook heel bepalend voor de persoon is) eraf zou halen. Als ik de persoon anoniem zou maken. En wat blijkt …. daarmee wint de foto voor mij aan kracht. Het gaat in een keer niet meer over die jongeman met dat vreemde hoedje maar om houding van iemand die ergens in een museum kijkt naar, …. ja wat eigenlijk. Deze foto is niet alleen anoniem maar voor mij ook spannend omdat de foto meer een vraag stelt dan een antwoord geeft.
JONAH FALKE loopt zijn achtste en laatste stage van deze zomer.
Van oudsher ligt er in elk dorp een café
tegenover de kerk, ter relativering. In Wehl is dat zalencentrum Reuters. Hier
kun je kegelen in de kelder en op zolder paaldansen. Het is bloedheet en uitgestorven
op straat, maar op de zolder is het nog veel warmer en klinkt er techno. Lerares
Sandra zag een paar jaar terug het licht: ‘Andere sporten verveelden me snel. Maar
sinds ik in de paal klom kom ik er niet meer uit.’
Het vooroordeel is vaak dat paaldansen erotisch
is. Sandra is blij dat het steeds meer als echte sport wordt beschouwd. Niet
alleen jonge vrouwen maar ook kinderen, ouderen, mannen, atleten of horken
komen bij haar. ‘We dragen weinig kleren maar je hebt je huid nodig om te
blijven hangen. Het is verbazingwekkend hoe snel je sterker wordt. Een gewicht in
de sportschool kun je zo wegleggen maar je eigen lichaam niet. Dat motiveert.’ Het
is de tragiek van de mens: overal waar je gaat neem je jezelf mee, hier is dat
een pre.
Meisjes komen binnen, de mannen zijn helaas
verhinderd door hun werk. Er worden tweetallen gevormd voor de warming-up. De
muziek gaat nog wat harder. Snel zal vers zweet zich mengen met verschillende
soorten deodorant. De duo’s zitten en liggen op elkaar. Benen en armen vliegen
tientallen keren door de lucht. Ledematen trillen van inspanning begeleid door gekreun.
‘Je moet niet bang zijn om elkaar aan te
raken,’ zegt Sandra.
In een wereld waarin mensen van hun eigen en
andermans lichaam vervreemden en in hun telefoon verzinken, is deze intimiteit
een unicum. Het is niet verkeerd om andermans zweet weer eens te ruiken, je zou
de geur nog vergeten.
Er komt een jongen binnen die zegt: ‘De
slagroommachine doet het niet, kom je even?’
Zuchtend staat er een meisje op. Sandra zegt
dat dit meisje ooit het zalencentrum zal overnemen met die jongen.
Dan begint het echte dansen. Boven de muziek
uit schreeuwt Sandra: ‘Oké ladies, de kurkentrekker.’ En later: ‘De
helikopter.’ Zelfs als je stil zit gutst het zweet overal waar het gaan kan. Vol
bewondering kijk ik naar de meisjes die zichzelf door de zolder zwiepen.
In de pauze komt de erotiek toch nog even ter sprake.
‘We geven wel exotic specials. Dat is
vooral voor moeders die zich weer lekker vrouw willen voelen.’ Ik knik alsof ik
ook al eens een kind heb gebaard.
Sandra klimt de paal weer in en een leerling
roept lachend: ‘De paal is te nat, ik blijf niet hangen. Ik breek me mijn nek
nog.’ Met lappen wordt hij zweetvrij gemaakt.
Als ik de paaldansstudio uitloop en weer op het kerkplein sta lijkt het alsof de tijd stil heeft gestaan. In het verder stille dorp hoor je het kerkkoor oefenen in de kerk.
Jonah schreef over het paaldansen in het artikel dat op 31 augustus 2019 in de Gelderlander verscheen. Fotografie Peter van Tuijl
Op krukken komt boer Jos Bolk aanhoppen. Toch loopt hij veel harder dan een gewoon mens. Zijn werkhanden en erf zijn smoezelig, maar de beesten in de stal zijn zichtbaar gelukkig en schoon. Jos zegt dat deze koeien nooit een vreugdesprongetje maken in de lente. ‘Ze zien iedere dag het daglicht dus of het voorjaar begint, dat maakt ze niet uit.’
Tijdens een stage voor de landbouwschool in
Frankrijk werd Jos verliefd op de vleeskoe, de Blonde d’Aquitaine. Alsof het over een
kistje wijn gaat vertelt hij: ‘Ik nam
een paar koeien mee naar huis uit Frankrijk. Mijn vader was boer in de bio-industrie,
ik wilde het op mijn eigen manier doen. Eerst werd ik voor gek verklaard: landbouw
en natuur waren gescheiden werelden, de laatste jaren gaan ze pas samen.’ Zijn
koeien lopen vrij in recreatiegebieden en houden het gras en de wilgen bij.
‘Daarnaast wil ik een natuurlijke situatie nabootsen door ze in een kudde te
laten leven. Kalfjes worden niet van hun moeder gescheiden. En onze stieren hebben
hun eigen harem van twintig vrouwtjes. De meisjes bepalen trouwens of ze zin
hebben, niet de stier. Eigenlijk zoals de geëmancipeerde mens leeft, toch?’
lacht hij. ‘Maar als een stier een week lang geen vrouwtje heeft wordt hij
chagrijnig…’
Het lijkt me voor alle partijen het verstandigst
om het gesprek bij dieren te houden en niet in te gaan op de mens, zijn lusten
en emancipatie.
We bezoeken een van de twintig kuddes in een paradijselijk
recreatiegebied. Ironisch genoeg begint het al snel te regenen in het paradijs.
Op Jos heeft de regen geen vat. Hij beweegt en zweet zo veel dat de regendruppels
al verdampt zijn voor ze zijn huid kunnen raken.
Jos zegt dat er hier ook mensen met honden in
het wild lopen. Deze morgen ontsnapten er nog een paar koeien. ‘Sommigen honden
willen met de koeien spelen en dat gaat weleens mis, dan slaan mijn beesten op
hol. De eerste koe stopt nog voor het prikkeldraad maar die erna zien het niet
en denderen door. Vorig jaar is zo zelfs een koe overleden.’
Ik was het bijna vergeten, Jos en het paradijs hebben me afgeleid van de onvermijdelijke dood. Deze koeien lijken een mooi leven te hebben, toch worden ze uiteindelijk geslacht. Maar dat einde is iets voor later. Voor zolang het duurt kijk ik naar Jos die door het paradijselijke landschap hopt op zijn krukken en roept: ‘Kom eens hier lieve meisjes!’ Als er tientallen koeien op hem af beginnen te rennen voel je de aarde beven van opwinding.
Dit artikel van Jonah Falke met fotografie van Peter van Tuijl verscheen in de Gelderlander van 24 augustus 2019
Ik ontmoette Giorgia op de expositie van Jimmy Nelson. Ze was druk in de weer met een vriendin die met een Iphone de uitleg van Giorgia in beeld én geluid vastlegde. Een spraakwaterval en toen ze even stil viel heb ik haar gevraagd voor mij te poseren. Dat duurde even want we raakten naar aanleiding van een foto van Jimmy Nelson in een geanimeerd gesprek over de heilige mannen, de sadhoes. Haar verschijningsvorm bracht me op het idee van de titel van een van de foto’s die ik van haar maakte.
Fotografiska is een internationaal gerenommeerd centrum voor fotografische kunst met wortels in Stockholm. Het is een ontmoetingsplaats waar kunst, lekker eten, muziek, design en een open geest samenkomen. Het Fotografiska Tallinn-concept omvat een expositie- en evenementenruimte, een café, een restaurant en een fotokunst- en cadeauwinkel.
Ze zijn gevestigd in het hart van het voormalige industrieterrein Telliskivi Creative Campus. Bij aankomst in Tallinn nodigde levensgrote posters me uit voor de expositie van Jimmy Nelson.
“Een eerbetoon aan de mensheid”
Naast deze geweldige expo, prachtig gepresenteerd, van Nelson (wie kent niet de beelden van de vele stammen en culturen all over the world moet snel zijn website bezoeken of een expo elders) ook nog drie andere expositie waarvan die van Anja Niemi eveneens een geweldige indruk maakte.
Anja vertelt in een interview: De serie ‘de vrouw die niet bestaat’ is geïnspireerd op de woorden van een Italiaanse actrice. Ze vertelde ooit aan een opdringerige journalist uit New York dat ze “weg van het podium, niet bestaat”
Besta je vanwege je werk, je status, of vanwege de ander. Niemi toont de personages op een humoristische wijze met een ondertoon van ironie. Ze plaatst ze in de tijd in een Victoriaanse omgeving. Alleen al vanwege deze afbeeldingen is haar werk een visueel genot. De vrouw in verschillende rollen. Maar weet wel dat ze niet bestaat!
Jonah schrijft “Alle mensen willen liefde of aandacht, volgens mij.”
Anne vertelt over de jeugdzorg in de Lichtenvoorde
Een medewerker zei telefonisch: ‘Het zijn
allemaal schatjes maar soms kan het gevaarlijk zijn.’ Nieuwsgierig doch bevreesd betreed ik het
betonnen complex van jeugdinstelling De Lichtenvoorde. Het gebouw zit naast een
geluidswal waarachter auto’s razen. De jongeren lijken zorgvuldig weggestopt
voor de maatschappij.
De gangen doen denken aan een ziekenhuis. Er
lijkt niets te zijn waar de cliënt zich aan mag hechten, óf zal juist iedereen
zich hier thuis kunnen voelen?
In de woonkamer vindt er een teamoverleg
plaats. Op zes jongeren zijn er twee begeleiders. Een voor een komen aarzelend in
de woonkamer kijken. Een meisje zet de hard televisie aan, een ander gaat aan
tafel zitten met een deken.
Medewerkster Anne verteld dat het haar grootse
uitdaging is om de groep te laten functioneren. ‘Niemand heeft ervoor gekozen
om hier te zijn.’
Dan roept het meisje met de deken plots: ‘Ik
ben gelukkig niet ongesteld deze vakantie. Vorig jaar lag er allemaal bloed in
het zwembad.’
Het lijkt een schreeuw om aandacht. Alle mensen
willen liefde of aandacht, volgens mij.
Anne geeft me een rondleiding. Ze laat de
slaapkamer van een grote jongen zien. Met een fors Twents accent zegt hij veel
liefde voor dieren te hebben. Hij lijkt me eerder verlegen dan onhandelbaar. ‘Ik
wil snel weer naar huis,’ zegt hij.
In het trappenhuis verteld Anne dat de meeste
bewoners emotioneel gezien tussen de 18 maanden en 3 jaar zitten. Ik vind het
onvoorstelbaar.
‘Dat is juist het probleem, iedereen behandelt
ze als ‘gewone’ pubers. Maar je moet rekening met ze houden anders gaat het
mis. Ik wil dat iedereen zichzelf kan zijn, of ze nou boos zijn of wat dan ook.
Ze mogen op hun bek gaan, ik blijf toch wel.’
Ik vraag naar het meisje dat aan tafel zat.
Ze zegt: ‘Ze kwam hier op haar zevende. Ze was
opgevoed door een hond en maakte eerst alleen maar dierengeluiden. Hoe
beschadigd mensen ook zijn, ik wil ze vertrouwen mee geven. Want als ze
achttien zijn staan ze op vrije voeten…’
Er wordt macaroni gegeten die avond. Alle jongeren
schreeuwen door elkaar. De dierenliefhebber laat lachend een filmpje van een
hond die een kat opeet zien. Het meisje
van de deken zit naast me en zegt zacht: ‘Ik weet niet of ik wel op vakantie ga,
de vorige keer heb ik alleen maar gehuild omdat ik de groep zo miste.’
Na het eten geeft ze me een hand en kijkt ze me
voor het eerst aan. Ze lacht en ik wens haar een fijne vakantie.
Als ik weer buiten bij de geluidswal tussen al het beton sta is er weerzin om terug te keren in dat wat zich de beschaafde wereld noemt. Het is makkelijk om je thuis te voelen onder de mensen die uitgesproken moeite hebben met leven.
Week 6 Jeugdinstelling de Lichtenvoorde door Jonah Falke
Foto’s Peter van Tuijl
Deze column verscheen in de Gelderlander op 17 augustus 2019
Over een half jaar weet Marjan of haar winkel blijft!
Als u bij het onbemande benzinestation aan de
Vragenderweg in Lichtenvoorde stopt, vindt u op de plek waar vroeger de pompbediende
zat een tweedehandswinkeltje. U moet goed kijken want het zit ook nog eens verdekt
opgesteld tussen een witgoedhandel en een autowasstraat.
Net als de spullen in de winkel is de uitbater,
voormalig psychiatrisch verpleegkundige Marjan, klaar voor een tweede leven. Althans,
dat is het idee. Marjan ziet er vermoeid uit en lijkt alles spannend te vinden.
Het eerste leven heeft haar vermoeid en het lonkende tweede leven maakt nerveus,
denk ik. Van de gemeente en het UWV mag ze een half jaar proberen of de winkel
aanslaat.
Als u stopt bij het 24-uurstankstation in
Lichtenvoorde loopt u óók de kans om Marjan tegen te komen. ‘Daar werk ik nog een
paar dagen in de week.’
‘Heb je een fascinatie voor pompstations?’
Ze lacht: ‘Nee, puur toeval.’
Het voordeel van in een tankstation werken
blijkt: ‘Zowel leuke als onaangename mensen zijn binnen twee minuten weer weg.’
Ze lijkt te zeggen: de psychiatrische
patiënten bleven vaak te lang. Maarin haar tweedehandswinkel blijven de meeste
klanten hangen. Tot haar vreugde. In het midden van de ruimte staat een tafel
die fungeert als ontmoetingsplek: ‘De tafel is wel te koop maar eigenlijk wil
ik hem niet kwijt. Mensen vertellen hier vaak meer dan de psychiatrische
patiënten deden, echt verbazingwekkend hoe ze uit het niets beginnen te
praten.’
Trots laat ze me de spullen in haar winkeltje zien.
Alles is brandschoon en netjes gesorteerd. Ze pakt een geblokt keukenschortje
op en zegt: ‘Veel dingen die hier staan zijn van mijn ouders. Ik heb pas hun
appartement leeggehaald. Mijn vader zit in een verzorgingshuis en mijn moeder
is overleden. Beiden dement. Eigenlijk had ik al jaren geleden afscheid genomen
van mijn moeder, gesprekken konden we niet meer voeren. Ze speelde wel altijd
met dit schortje in haar schoot.’
Ik vraag of ze het vervelend vindt om dingen te
verkopen waar een herinnering aan kleeft. Ze wijst naar haar moeders kaptafel
en zegt: ‘Met die kaptafel heb ik bijvoorbeeld niks, dus daar kan ik iemand
anders blij mee maken.’ Ik kijk in de spiegel van de kaptafel waarin haar
moeder zich vroeger heeft proberen mooi te maken. Net als het geheugen is haar moeders
schoonheid langzaam vervlogen en tot slot begraven. In het spiegelbeeld staat nu
dochter, Marjan. Ze heeft het schortje in de hand, ruikt er even aan en zegt dan
zacht: ‘Het ruikt nog altijd naar mijn moeder.’
We vallen stil en dan zegt ze dat het schortje niet te koop is.
Week 5 Kringloop 2e Jansje te Lichtenvoorde door Jonah Falke
Foto’s Peter van Tuijl
Deze column verscheen in de Gelderlander op 10 augustus 2019
Bedford was eens een belangrijke industriestad, ongeveer 60 mijl ten Noorden van Londen gelegen, door de vrachtwagenfabriek en later de Vauxhall personenauto’s. In de laatste twintig jaar heeft het ingeboet aan allure vanwege de sluiting van de fabrieken. In het straatbeeld is die achteruitgang zichtbaar. In de video een selectie van de foto’s die ik in augustus 2018 maakte.
Schrijver Jonah Falke op stage en ik fotografeer daarbij.
“Pelle weet het nog niet maar in de kielzog van zijn vader wordt hij geschoold tot herder!”
Een schaapherder lijkt me iemand die teleurgesteld is door mensen en troost
vindt bij dieren. Maar Bram is een lange vriendelijke man met een grote
glimlach. Hij is parttime herder en werkt daarnaast in de zorg.
Op het erf van de houten stal in Warnsveld liggen her en der vlokken wol, maar
veel schapen zijn er niet.
‘Zijn dit alle dieren?’
‘Nee, dit zijn de zieke of te jonge. De kudde is aan het werk.’
Schapen zoeken hun leven lang enkel gras, het doel van de mens is minder
helder. Een paar jaar terug kreeg Bram last van existentiële vragen op
vakantie: ‘Ik schreef in een groen schriftje: waar word je gelukkig van? Wat wil je? Blijf je je leven dromen of leef
je je dromen?’
Het is aandoenlijk om te horen van een grote man.
Ik vraag wat zijn droom is.
‘Mijn ouders verzorgden gehandicapten, ik groeide tussen ze op. Als kind
vond ik dat niks. Ik ben een gezelschapsmens en zij poepten in hun broek en
kotsten aan tafel. Dat was niet mijn idee van gezelligheid.’ De afkeer werd liefde
en hij belandde in de zorg. Zijn droom is nu een eigen zorgboerderij. Van
dieren heeft hij altijd al gehouden. Bevlogen vertelt hij dat er volgend jaar een
hoeve gebouwd wordt waar acht christelijke
gehandicapten komen wonen, die tevens zullen helpen bij het schapen hoeden. ‘Openheid
en gelijkwaardigheid zijn mijn idealen.’
Ik knik en vraag of ik de andere dieren mag
zien.
Op de weg en in de berm langs het Twentekanaal lopen
ruim 300 schapen. We ontmoeten Brams collega, fulltime herder Maarten. Deze man
voldoet meer aan het romantische beeld: hij heeft een stok, een vilten hoedje
en een afhoudende lichaamstaal. Naast hem staat zijn zoontje. Het jongetje weet
het nog niet maar in de kielzog van zijn vader wordt hij geschoold tot herder, hoewel
hij zelf zegt dat hij later politieagent wil worden.
Maartens terughoudendheid verdwijnt snel als
hij vertelt over het vak van een traditionele herder. Terwijl hij kalm spreekt verliest
hij de kudde geen moment uit het oog. Soms schreeuwt hij naar de honden en laat
ze voor zich drijven. De gehoorzaamheid van de honden en de schapen is
fascinerend. De scheidslijn tussen Maartens liefde voor en autoritaire houding
jegens de dieren is dun.
Ik meen de teleurstelling in de mens van deze
herder te zien als er auto’s over de weg, door de kudde heen willen. Zonder
haast zegt Maarten dat ze om kunnen keren of heel langzaam door mogen rijden.
Hier gelden andere regels: de mens moet zich aanpassen aan het dier, en niet
andersom.
Of het dier troost brengt betwijfel ik. Kijkend naar de kudde zegt Maarten: ‘Schapen zijn niet aanhankelijk, je kunt ze niet aaien en ze lopen van je weg. Alleen bij elkaar vinden ze rust.’
Dit artikel verscheen in de Gelderlander op zaterdag 3 augustus 2019