Het
onbegrijpelijke niets
Ik
fotografeer al vanaf mijn veertiende. Altijd iets, de ene keer een landschap,
een andere keer een bloem of een kamer en heel vaak mensen. Mensen onderweg,
onderweg van niets naar iets en weer naar niets. Dat iets is natuurlijk wel het
meest interessante, alhoewel het niets ons voorstellingsvermogen ook te boven
gaat. In mijn eerste onderwijsjaren stelde ik de brugklasser steevast de vraag wat
het grootste getal was. Brugklassers hebben een getalbegrip dat qua omvang nog enigszins
beperkt is. Vraag ze naar de afstand tussen de maan en de aarde of dichter bij
huis tussen Amsterdam en Eindhoven en je krijgt de grote verschillen in hun
antwoorden. Vraag zeker niet of ze willen schatten hoe oud je bent. Zo’n
grootste-getal-vraag leverde steevast een getal op dat nog uit te spreken was,
sommige slimmeriken zochten hun uitvlucht tot het bord om anderhalve meter
cijfertjes achter elkaar te plaatsen. Toch was er altijd een getal dat met één
erbij nog groter was. Het alles was niet te vangen, net zomin als het niets.
Als ik dan de stap maakte naar het universum en de eindigheid of juist de
oneindigheid aan de orde stelde, werd het altijd rumoerig in de klas. Weten we
niet om te gaan met alles of niets? Om ze weer stil te krijgen vertelde ik het
verhaal van de ‘platlanders’. Platlanders waren mijn handigheidje om dingen die
je niet kon snappen toch met enig begrip te omgeven, misschien wel om duidelijk
te maken dat je niet alles kunt snappen maar dat het wel zou kunnen als je in
een andere wereld zou leven. Ik weet wel
dat velen daarvoor een godsbeeld hanteren, nog wel heel verschillende zelfs. Dat
is geloven wat je niet kunt begrijpen. Platlanders zijn geen goden maar laten
wel zien dat er iets kan zijn dat jij op deze aarde niet ziet maar wat wel in
een begrip gevangen kan worden. Een platlander is een wezen dat slechts twee
dimensies heeft. Dus lengte en breedte. Een platlander ontbeert zoals wij de
dimensie hoogte. Daarmee hoort hij niet in onze wereld, heeft hij een wereld
voor zichzelf tussen ons in. Zonder dat we het in de gaten hebben zijn er
miljoenen platlanders, zij leven hun eigen leven in hun eigen wereld. Weliswaar
vlakbij de onze maar ongestoord en onzichtbaar voor ons drie-dimensionale wezens. Op het moment dat
je het ontbreken van de derde dimensie accepteert verhef je het niets tot iets.
Het was een katholieke school waar ik destijds werkte en dus frommelde ik oneindigheid
en dergelijke ook gauw onder de noemer van het geloof. Dat was meestal de
zwakke afsluiting van het platlandersverhaal. Tot dat moment hingen ze aan mijn
lippen, dan werd het weer rumoerig.
Fotografen hebben
wel wat gemeen met platlanders. Het ontbreekt ons eveneens aan de derde
dimensie en slechts de suggestie daarvan doet ons werk leven.
De feitelijke reden van deze blog ligt in het gegeven dat ik
afgelopen zondag al wandelend nadacht over het niets. Het niets houdt gelijke
tred met het alles. Je zou kunnen zeggen dat het niets en het alles elkaar in
evenwicht houden zonder te weten wat beide componenten betekenen. Het duister
van het niets is even ondoorzichtig als het licht van het alles. Als fotograaf manoeuvreer
ik daar tussen, immers ik fotografeer het iets.
Eigenlijk dacht, dat je hoe je het ook wendt of keert, je altijd
iets fotografeert. Ik zou weleens niet-iets willen fotograferen. Kan dat wel. Als
ik nou niet zou kijken wat ik fotografeer en alles goed zou vinden, wat er ook
op stond, zou ik dan niet-iets hebben gefotografeerd? Het antwoord is evident.
Ik moet een ander model ontwikkelen, net zoals bij de platlanders, om het iets
en het niets van elkaar te kunnen onderscheiden. Tot op dit moment is het me
niet gelukt. Ook niet met de exercitie tijdens mijn wandeling, denk ik. Maar enfin, het was mooi om even te denken over het niet-iets.
Ik neem me voor ……. Vanaf dit punt
loop ik 29 stappen naar links, daar maak ik met mijn ogen dicht een foto. Ik
houd mijn camera met gestrekt armen op buikhoogte en maak de foto. Dan loop ik
de 29 passen terug naar de weg en vervolg mijn wandeling met 100 passen.
Kijkend want anders rijden ze misschien wel van de sokken, ondanks dat ik op dreven en lanen achteraf in de Achterhoek wandel. Weer hetzelfde ritueel, 29 stappen naar links, enz, enz. Zo heb ik iets gefotografeerd zonder dat ik weet; ik had net zo goed niets kunnen
fotograferen. Is het iets daarmee toch niets geworden?