#5. TUSSEN FICTIE EN WERKELIJKHEID

OP ZOEK NAAR DE GRENS ?

Momenteel lees ik twee boeken van Belgische auteurs. De biografie over Diane Arbus van Patrick Roegiers (2006, de droom van een schipbreuk | Sirene – 280 pagina’s – ISBN: 978 90 5381 455 0) herlees ik en het Dagboek van een Fotograaf van Stephen Vanfleteren is kakelvers (2020).

Dagboek van een Fotograaf
Nederlands Hardcover 9789403199207  112 pagina’s

Beide boeken zijn fijn fragmentarisch te lezen, alhoewel ik me bij Vanfleterens dagboek houd aan zijn chronologie. Soms, -op een dag-, schrijft hij enkel één zinnetje, nog geen 15 woorden breed. De andere keer is een dag enkele pagina’s leesvoer. Hij neemt me mee in zijn dagelijkse bespiegelingen die verbeelden tot wat hij heeft ‘gezien’. Ik ga mee in zijn kritische kijk op de wereld in coronatijd én de diepere gedachten van alledag. Na twee of drie dagen heb ik genoeg om er een week over na te denken.

De biografie van Arbus maakt niet zo blij. Haar dagelijks geluk lijkt steeds omrand met een rauw randje. Ja zelfs een rouwrandje. Steeds op zoek naar het afwijkende, de freaks en de excentriekelingen, het verdriet van de ‘eenzamen’ . Haar leven en de fotografie waren verstrengeld; een zoektocht naar hetgeen ze niet kende. Met de man met de drie benen en de vrouw met de drie borsten, de hermafrodiet en de reus sloot ze een bondgenootschap om hen te fotograferen en zo ook met alle andere modellen. Modellen die voor Arbus ‘dichtbij-mensen’ waren die ze met een grote openheid en puurheid tegemoet trad. Daarmee is haar fotografie veel meer geworden dan een reeks van fysieke en psychische afwijkingen geworden. De vragen rondom de dualiteit van ‘de identiteit van het menszijn’ was voor haar een belangrijke inspiratiebron, lijkt me.

uit de serie ‘betoveren (mesmerize) van © Andrea Torres Balaguer

Een nog jonge fotograaf, Andrea Torres Balaguer [1990, Barcelona] stelt naar mijn idee ook vragen bij het fenomeen identiteit. Een jaar of vijftig na Arbus weliswaar op een heel andere manier. De directheid is afwezig, de esthetica des te meer aanwezig. Maar ook veel van haar portretten zijn mysterieus. Haar portretten willen meer laten zien dan wat er enkel op staat.  Dromerige beelden waardoor de kijker dwingend uitgenodigd wordt om ze te interpreteren. Een eigen verhaal of emotie aan de beelden te geven. Door kleur en compositie zijn het aantrekkelijke beelden om naar te kijken. Maar ze gaan verder en je komt niet los van de mogelijke betekenis en invloed. Ik ontwaar vervreemdende en symbolische aspecten. Op zoek naar de echtheid van de mens die met vraagtekens omgeven is.

Misschien is de essentie van verbeelden, bij Arbus, Vanfleteren  en Torres wel de fluïde doch uiterst dunne grens tussen fictie en werkelijkheid. Een grens die naar mijn idee het verschil tussen afbeelden en verbeelden maakt. Bij elke type fotografie.

Staat u in uw fotografie ook weleens stil bij die grens. Aan welke kant van de grens geeft u de voorkeur en komt dat tot uiting in uw fotografie?

AANBIEDING

Philip-Lorca diCorcia

American, b. 1951

Één van mijn favoriete fotografen is Philip-Lorca diCorcia. Zijn meest vroege werk kun je het best rangschikken onder straatfotografie alhoewel ook wel foto’s gingen over ‘dingen’. Ook bij die beelden was hij de regisseur. Later, zo vanaf de eind jaren tachtig, gaf hij zich volledig over aan de enscenering.

De werkelijkheid ensceneren is fotografen niet geheel vreemd. Jeff Wall en Hannah Starkey staan er bijvoorbeeld ook om bekend. Hannah Starkey specialiseerde zich in geënsceneerde omgevingen van vrouwen in stedelijke omgevingen. Overigens uit een recent interview dat ik las is ze nu weer teruggekeerd naar de ‘echte’ werkelijkheid. Voor wie Jeff Wall niet kent hier een aardig -en kort- filmpje over hem en zijn werk ter gelegenheid van zijn expositie in 2013 in het stedelijk in Amsterdam.

© Philip Lorca diCorcia | biedingen op de site van ARTNET auctions

DiCorcia maakte begin jaren negentig de serie “Hustlers” over mannelijke prostituees in Los Angeles die hij fotografeerde en evenveel betaalde als ze anders voor hun diensten vroegen. Het waren niet zomaar ’tegenkom’ foto’s maar nauwkeurig in scene gezet met lichtboxen e.d.. De foto’s hebben een geweldige krachtige uitstraling van echtheid.

Bovengenoemde foto en tekst kwam in mijn mailbox; een aanbieding om de foto te kopen voor het luttele bedrag van 25.000 tot 35.000 dollar. Inmiddels is er een bod van 25.000 dollar uitgebracht. Vandaag 9 juni is de veiling. Nog 6 uur te gaan. Dus grijp uw kans voordat het te laat is. Overigens was de expo in Moma in 1993 maar het boek verscheen pas in 2013. Op dat moment waren alle 66 gefotografeerde personen overleden, de meesten niet ouder dan 45 jaar.

Het werk van diCorcia is opgenomen in o.a. MOMA (New York) en in museum de Pont (Tilburg).

HEIMAT

door Jonah Falke

Er zijn theorieën dat Vincent van Gogh maar een middelmatig schilder was geweest als hij niet naar de zon was vertrokken en in Brabant was gebleven. Daar sluit ik me deels bij aan. De aardappeleters vind ik een benauwd schilderij, vergelijkbaar met De avonden van Reve: het heeft slechts de schoonheid van een raak tijdsdocument. De levenslust sloop in mijn ogen pas in Van Goghs werk toen hij naar elders vertrok. Je verplaatsen – om tot iets anders te komen – lijkt me net zo natuurlijk als de zon die in het oosten opkomt en in het westen ondergaat.

De schilderijen die ik een paar jaar terug elders maakte ontstonden in een donker atelier met tl-licht, zonder daglicht. In Zundert wilde ik juist helder werk maken. Ik koos er daarom voor om hier juist in de zomer te verblijven.

Hoe zijn werk ook veranderde, Van Gogh is nooit helemaal losgekomen van deze geboortegrond. Vlak voor zijn dood, na jarenlang verblijf in wereldsteden, schrijft hij zijn moeder: ‘Ik ben er toch als een boer uit Zundert uit blijven zien. Ik verbeeld me soms ook dat ik zo gevoel en denk. Alleen zijn de boeren van meer nut in de wereld.’

Los van dat ik me verwant voel met Van Gogh vanwege zijn relatieve armoede, zijn geworstel als kunstenaar en zijn werkethiek, schreef ik in 2016 een roman, Bontebrug, over een jongen die het Achterhoekse platteland verruilt voor Amsterdam om schilder te worden. Ook hij komt niet los van zijn heimat en voelt zich in de stad ontheemd en waarschijnlijk meer verwant met de mensen uit het dorp.

Aangezien het schrijven alles overstemt de laatste jaren van mijn leven, leek het me verstandig om het schrijven in Zundert niet te vergeten maar te gebruiken. Elke dag schreef ik, net als Van Gogh aan zijn broer, over het schilderen an sich, het dagelijks leven in Zundert en de chaos in de rest van de wereld.

En, in het atelier schilderde ik portretten van schrijvers die me ontroerd hebben de afgelopen jaren. Wat deze mensen gemeen hebben met Van Gogh is dat ze hun geboortegrond hebben verlaten. Sommige vanwege hun geloof, andere gestuwd door nieuwsgierigheid, maar allen blijven ze zich in hun werk verhouden tot de plek waar ze vandaan komen.

Over Jonah Falke
Jonah Falke (1991) werd geboren in Ulft en studeerde fine art painting aan ArtEZ, Enschede. Hij exposeerde in binnen- en buitenland en maakte als frontman van de band Villa Zeno de plaat Self Made Woman. In 2016 verscheen zijn debuutroman Bontebrug, in 2019 volgde De mooiste vrouw van de wereld. Hij schreef voor Vrij Nederland, See All This, ELLE, HP/De Tijd en VPRO Nooit meer slapen en is vaste columnist bij de Gelderlander en op het Lebowski Blog. In september 2020 verschijnt er een documentaire van Ruut van der Beele over zijn werk en leven. Het slot van de film is zijn verblijf in Zundert. Eind 2020 verschijnt er een boek van alle schilderijen en teksten die hij hier maakte.

FOTOGRAFIE PETER VAN TUIJL

WE ZIJN WIE WE ZIJN

‘we zijn wie we zijn en we doen wat we doen’, dat zong leadzanger en tekstschrijver Thé Lau die, naar menselijke maatstaf veel te jong, in 2015 overleed.

In deze song wordt de vrijheid op een ondubbelzinnige wijze gemarkeerd. Naar mijn idee heeft hij vaak over vrijheid geschreven en gezongen, zowel direct als verwijzend. ‘Iedereen is van de wereld, de wereld is van iedereen’ is ook zo’n prachtige tekst. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat je plaats er een is in relatie tot anderen. Vrijheid in gebondenheid zouden de psychologen als Eric Fromm en Carl Rogers roepen. Ja, ik weet het. Het zijn de klassiekers uit de tijd dat ik nog studeerde. Maar de humanistische psychologie, halverwege de twintigste eeuw, sprak me erg aan. Rekening houden met anderen. Ontwikkelen niet ten koste van anderen maar met anderen. Een ouderwets standpunt misschien, maar voor mij nog steeds geldig.

leren in socios

Overigens ben ik ook in die tijd getroffen door de fenomenologische filosofie. Ik had nog les van de Augustijner monnik en filosoof professor Luijpen. In die filosofie wordt uitgegaan van zowel de directe als de intuïtieve ervaring van observeerbare gebeurtenissen. De interpretatie speelt een belangrijke rol in de werkelijkheid. Hierin zit een soort van parallel met hoe ik de fotografie beleef en derhalve ook met de foto’s die ik maak.

Mijn foto’s zijn de observatie op het netvlies, de beelden die daarbij in de ratio en het hart verschijnen, de interpretatie. Het zou mooi zijn als u hiervan iets terug ziet in dit boekje.

Een film waarin het boekje [mei 2020] wordt doorgebladerd in 9 minuten.

Je kunt ook in het boekje bladeren in je eigen tempo op ISSUU.

VLIEGEN en BESMETTING

vliegen binnen of buiten het vierkant

Afgelopen dinsdag lekker achter het huis genietend van het nog steeds warme avondzonnetje. Het boek Europese Portretfotografie werd steeds als landingsbaan gebruikt door hele vervelende bijtende en vieze vliegjes. Het boek is een mooi overzicht uit 25 jaar Europese portretfotografie, met verschillende stijlen en van bekende maar ook minder bekende fotografen met heel veel verschillende gezichten. Het boek verscheen in 2016 door een samenwerking tussen fotomusea in Europa waaronder het Fotomuseum in Rotterdam.

Ja ook het bewogen portret dat Avedon van zich zelf maakte, staat erin. De vliegen waren uiterst irritant en leidden af; niet alleen staken ze, maar af en toe bleef er ook een klein zwart stipje achter. Klein poepje op het oog of de wang van Avedon. Met een mepper ze te lijf gaan was ook geen optie; de portretten verdienen beter dan klodders bloederige propjes.

Toen ik ‘vliegen en besmetting’ googelde kreeg ik in no time (minder dan 0,4 seconden) meer dan 1,2 miljoen hits zonder dat het maar één vlieg, zoals fruitvlieg, kamervlieg of rouwvlieg, opleverde. Het zijn namelijk smeerpijpen die de meest vervelende en ook enge ziektes op de mens kunnen overdragen. Maar zoals gezegd mijn google-actie leverde de hits op die nu ‘hot’ zijn. Vliegen in C-tijd gaat over heel andere besmettingen én risico. Alhoewel het RIVM en onze prime minister [PM] garanderen dat je het gewoon kunt doen, vliegen! Onze PM gaat op vakantie naar Duitsland heb ik begrepen. Met. De. Trein. Dat dan weer wel.

PHOTONEWS is een Duits magazine voor Fotografie. Als je een kijkje wilt nemen klik dan hier.
Een abonnement kost bijna nog minder dan een vliegenpoepje !
FOTO’S en samenstelling © Peter van Tuijl

# 4. HET PORTRET

zonder dat er iets weggelaten wordt

Dame in blauw voor zonnebloemen | © Peter van Tuijl

August Sander maakte portretten om alle soorten mensen in hokjes te plaatsen. Mogelijk dat dit heden ten dage niet politiek correct zou worden gevonden, maar naar mijn idee had hij er niets slechts mee voor. Hij wilde een objectieve weergave van de werkelijkheid en fotografeerde een dwarsdoorsnede van de Duitse samenleving. Hij maakte portretten, vaak in een bepaalde context, soms met attributen, van mensen in hun beroep of maatschappelijke functies. Een soort van indeling in type mensen van toen. Het is een vorm van documentaire fotografie waar het niet zozeer gaat over de man of vrouw voor de camera sec.

Hoe anders fotografeerde Yousuf Karsh die er op uit was om de ‘karakters’ van belangrijke personages in beeld te brengen. Zo fotografeerde hij Churchill als een standvastig en strijdlustig persoon. Het verhaal gaat dat hij daarvoor pardoes de eeuwig aanwezige sigaar uit zijn mond moest rukken.

Richard Avedon daarentegen maakte op hoge leeftijd nog een hele persoonlijke portretserie met zijn geliefd model Nadja Auermann. De serie van 24 foto’s werd in The New Yorker (1995) gepubliceerd. Een citaat over de publicatie destijds: ‘Het was een tijdloze fabel met twee personages, meneer en mevrouw Comfort, en hun tumultueuze liefdesaffaire. Velen waren van mening dat dit de teleurstelling van Avedon over de toenmalige mode weerspiegelde en het reduceerde tot een dans met de dood.’ [website kunstmagazine MY MODERN MET].

‘All I want is a total portrait with no omissions.’ | © Peter van Tuijl jun 2020

Portretfotografie is al bijna zo oud als de fotografie zelf. Van bewijsstuk tot het oppervlakkige en zeer tijdelijke snapchat selfie. Het selfie is een fenomeen op zich en stelt vragen ten aanzien van de betekenis van het portret. Fotograaf en model tegelijkertijd, kan dat wel?. Hoe kijk ik naar mijzelf? Ben ik dat vandaag en ook morgen? Blijft het selfie alleen enen en nullen of gaat het selfie in een lijstje aan de muur? Is het selfie alleen voor mij of laat ik het aan anderen zien en aan wie dan? Wat is de levensduur van het selfie? Is drukken op de delete-knop niet veel gemakkelijker dan het doorscheuren van de foto?

De ‘Dame-in-blauw-voor-zonnebloemen’ ontmoette ik afgelopen zaterdag bij het van Gogh museum. Ik knikte haar vriendelijk toe en liet mijn kleine camera zien. Ze gebaarde instemmend en lachte me vriendelijk toe. Alle vragen hierboven lijken me nu nog relevanter gezien haar mimiek en uitstraling in deze kleine serie. Ik maak eigenlijk nooit een echte selfie maar altijd met iemand anders erbij, bijvoorbeeld met een van onze kleinkinderen. Ik vermoed dat de ‘Dame-in-blauw-voor-zonnebloemen’ deze selfies maakt voor iemand anders, een dierbare waarvoor ze graag wil poseren. Maar wie weet heeft ze een heel ander doel. In vervlogen tijden zong Blondie al in ‘Picture this’ dat ze een portret wilde hebben van haar geliefde. ‘All I want is a total portrait with no omissions.’ Dat willen we allemaal toch?

Maak jij ook portretten van jezelf of anderen, met of zonder weglatingen ?

imaginaire afstand

distance less more – image more less | © Peter van Tuijl

Afstand wordt voor mij, nu in de Corona tijd, een steeds meer verwarrend begrip. In de trein is anderhalve meter gelijk aan 1.70 meter én 0,50 meter afhankelijk waar jouw medepassagier zit. In de bus van touringcarmaatschappij betekent anderhalve meter 11 passagiers aan boord terwijl onder het anderhalve meter regime in dezelfde bus in het OV 22 passagiers mogen. Bij vliegen snap ik het helemaal niet of het moet zijn dat de beleidsverantwoordelijke de wet van Einstein op een geheel andere manier interpreteren. Een snelheid van paar duizend kilometer per uur is slechts een fractie van de lichtsnelheid. Dus het kan niet anders dat daar de afstand wordt gemeten met commerciële en of economische implicaties. Mijn camera lijkt in deze C-tijd ook aan de malheur mee te doen. Mijn Ricoh lijkt zich weinig gelegen aan de standaard wetmatigheid van dichterbij – groter en verderaf – kleiner. Afgelopen zaterdag maakte ik deze twee foto’s (hierboven) in de expositie ’the future is now’ van de kunstenaar Nam June Paik. Nu is dat zonder meer een verwarrende expositie als het gaat over werkelijkheid en verbeelding. Een expositie die echter zeker de moeite waard is als het gaat om het in verwarring brengen van de ‘echtheid van ons bestaan’. Ik heb er van genoten, net als van de fotografie van Bertien van Manen waar het stedelijk ook ‘vol’ mee hangt. Zeer, zeer de moeite waard en aanbevelingswaardig. Mijn kleine Ricoh leek een beetje mee te gaan in de kunst van Paik en in de chaos van ‘distancing’ te participeren.

afstand houden/hebben/ de zweverigheid van symbolen | © Peter van Tuijl

Afstand krijgt iets zweverig. De Benedictijn Thomas Quartier, professor in de liturgiewetenschap met leerstoelen in Nijmegen, Leuven én Rome, ontmoette ik een week of wat geleden bij van Gogh in Zundert. Hij voerde die dag een dialooggesprek met Jonah Falke, schrijver en schilder, over kunst en geloof in de van Gogh residentie. Het ging over Dylan, Nietzsche, kunst en God en de prof schrijft er een essay over in een monastiek tijdschrift. Een glossy voor monniken en andere gelovigen. ‘Geloven is net als kunst en heeft alles met hier en nu te maken, net als bidden’, was een van zijn uitspraken.

Thomas Quartier (osb) en Jonah Falke voor de schilderijen ‘de twee mannen’ in de van Gogh residentie | © Peter van Tuijl

Ik snap nu beter dat afstand ook iets met geloven te maken heeft, de imaginaire afstand. Afstand als een vermeend fenomeen, denkbeeldig of ingebeeld, een soort van hersenschim die beleidsmakers naar eigen goeddunken, afhankelijk van de belangen, kunnen invullen. Laten we geloven in de toekomst, neem uw afstand in acht en blijf gezond!

# 3. niemendalletjes – juweeltjes

Sinds een maand heeft het Nederlands Centrum voor Fotografie, de Fotobond, een rubriek ‘jouw foto in the picture’. Elke week kunnen fotografen inzenden onder een bepaald thema. Het thema is elke week anders en wordt steeds door de curator-van-de-week gekozen. De keuze is steeds een combinatie van een onderwerp (bijvoorbeeld portret, landschap, mens, object, etc), een emotie (bijvoorbeeld vrolijk, artistieke, onverwachte, etc) en een beeldelement (bijvoorbeeld manipulatie, licht, compositie, verhaal, etc). Daarmee ontstaan er schier eindeloze mogelijkheden voor de keuze van the picture on the week!

Deze week (van 6 t/m 11 jnui) mag ik de curator zijn. Ik heb als thema gekozen voor: de mens in een humoristisch verhaal. Wat ik graag zou willen zien is niet zo heel moeilijk te vinden (of te bedenken, of te ensceneren, of te …..). Een glimlach, opgetrokken wenkbrauwen of in een enkel geval misschien wel een schaterlach op het gezicht van de kijker door jouw vreemd, grappig, banaal, onverwacht of ……. vastgelegd moment.

Een fotograaf die dergelijke foto’s maakt is Ying. Ze is geboren in Shanghai en heeft al in steden op de halve wereld gewoond. Sinds een paar jaar is neergestreken in Keulen en werkt daar als freelance fotograaf. Ze is gespecialiseerd in documentaire fotografie waarbij het straatleven letterlijk steeds een belangrijke plaats in haar series inneemt. Heel veel van haar foto’s bewerkstelligen die glimlach of grimas die ik hierboven bedoelde. Haar straatfotografie gaat over het moment. Het moment van de actie; het moment dat objecten en mensen bij elkaar brengt waardoor er een associatie ontstaat die enigszins afwijkt van het ‘ganbare’. Haar fotografie laat ons genieten van het onverwachte. Dat zit naast de combinatie der dingen en het moment ook wel in het de visuele ‘gestalt’ van het beeld. Vooral haar kleurwerk verveelt dan ook niet snel, naar mijn mening.

Hartelijk welkom in Duitsland | © Ying Tang

Klik hier om naar de website van Ying te gaan!

Hartelijk welkom in Duitsland | © Ying Tang

Wat je fotografeert en waarom zegt veel! Het is een deel van wie je als fotograaf bent of wilt zijn. Mijn vraag is dan ook: wat zijn jouw niemendalletjes ?

# 2. FF ANDERS

#2 ff anders

Photo-SCHWEIZ, een van de belangrijkste Europese fotografie instellingen – hebben 30 Zwitserse fotografen uitgenodigd hun kijk op de corona-pandemie vast te leggen. De resultaten zijn nu online te zien. Het zijn foto’s die soms het voor de hand liggende tonen maar je vind er ook fotografen die buiten hun comfortzone zijn getreden en een voor hen totaal andere manier van fotograferen hebben gekozen.

ff anders geldt bijvoorbeeld voor fotografe Jacqueline Lipp. Lipp is mode- en reclame fotografe en heeft zich nu voor photoSCHWEIZ toegelegd op het dagelijks straatleven tijdens de coronapandemie.

Zelf zegt ze dat ze tijdens dit project haar kenmerkende stijl is trouw gebleven. Wat die stijl is? Haar mode- en reclamefoto’s kenmerken zich door grafische lijnen, minimalisme, surrealisme en dromerigheid. Of dat in haar straatfoto’s ook zo is waag ik te betwijfelen. Natuurlijk zie ik ook wel dat ze streeft naar een strakke ordening, het nauwkeurig kijken langs de ‘regels’ van de compositie, ook in haar straatbeelden. Maar waar elke straatfotograaf in ieder geval mee te maken heeft is het moment van de situatie. Soms is dat de ordening in het straatbeeld maar vaker nog is wat er gebeurt of dreigt te gebeuren die de essentiële plaat oplevert.

“Streetfotografie – etwas ganz neues für mich und trotzdem konnte ich meinem Stil treu bleiben” | © JACQUELINE LIPP
BEZOEK Jacqueline Lipp website

Ik denk dat het wel goed is als fotografen af en toe buiten de gebaande paden treden. Weer een beetje opnieuw beginnen. Misschien dat met andere ogen kijken weer tot een nieuwe zienswijze leidt. Zo keek ik in de afgelopen maanden met bijna jongensachtige ogen naar de natuur.

Naar welke tegenpool keek jij in de afgelopen periode. Of neem je de uitdaging van een tegenpool op in je fotografie van de komende maand(en)?

# 1. PERFECT DAY

# 1 Perfect Day

Txema Salvans [1971 Barcelona] is een Spaande fotograaf die gedurende meerdere jaren aan projecten werkt. Aan ‘Perfect Day’ werkte hij gedurende 15 jaar en legt hij op een enigszins tragikomische manier het leven aan de Middellandse Zeekust vast. Desondanks is er geen druppel oceaanwater te zien. Salvans is een doorgewinterde -maar warmbloedige- fotograaf die naar mijn mening in zijn fotografie een hele mooie balans tussen landschap en de menselijke aanwezigheid weet te creëren. Daardoor krijgen de beelden ook een enigszins surrealistisch karakter. Tegelijkertijd is de nabijheid van de mens van dien aard dat hetgeen hij of zij uitvoert, bezig houdt, bijdraagt aan die vervreemding. Daar waar bijvoorbeeld Parr vaak binnen de anderhalve meter ‘schiet’ is Salvans de observator die wikt en weegt. Als je de beelden ziet lijkt er ook een soort van tijdloosheid te ontstaan, een zekere ontkenning van de tijd. Perfect Day is als boek in eigen beheer verschenen.

foto uit het boek Perfect Day | copyrights Txema Salvans

Klik hier voor een bezoek aan de website van Salvans

Op zijn site is veel te zien! Ook andere interessante thema’s die ook in boekvorm zijn weergegeven. De moeite van het bekijken waard.

Misschien wil jij ook wel een serie maken over een Perfect Day in jouw buurt. Wat denk je van 15 uur in plaats van 15 jaar. Verras je zelf en anderen!

Mijn kleinzoon en ik

Het is drie uur in de ochtend. In het schemerduister van de woonkamer lig ik te luisteren naar zijn ademhaling. Hij slaapt naast me in z’n reiswiegje, dat op de grond staat. Als ik vanaf mijn plek op de bank naar hem kijk zie ik hoe zijn hoofdje net boven de lakens uitsteekt. Een klein, kaal, rond koppie dat vredig ligt te slapen. Zijn ademhaling is snel, zoals dat gaat bij pasgeboren baby’s. Ik moet eraan wennen, bij elk kreuntje schrik ik wakker uit m’n lichte slaap. Acht weken oud is Berend nu, mijn kleinzoon. Boven in onze slaapkamer ligt mijn lief, alleen in ons eigen bed. Ze is herstellende van een forse burn-out en het leek ons beter dat ik beneden zou slapen. Zo’n kleintje heeft in het begin veel zorg en aandacht nodig en voor haar is slaap nu het allerbelangrijkste. Om half vier wordt het tijd om zijn flesje klaar te maken. In het donker schuifel ik door de kamer naar de baby-tas. Het splinternieuwe aankleedkussen ligt al klaar op tafel en de afgepaste hoeveelheid babymelk staat naast een pak luiers. Als het flesje klaar is en Berend een schone luier heeft, ligt hij op m’n arm stil te drinken. Z’n kleine hand komt net uit het mouwtje van het witte truitje. Het maakt een vuist alsof hij al z’n kracht verzamelt om zo goed mogelijk te drinken. Het is een klein mannetje, vijf weken te vroeg geboren, maar hard bezig om op gewicht te komen. Elke keer als ik naar hem kijk overvalt me dat gevoel van stille bewondering. Misschien is het de kwetsbaarheid van zo’n klein mensje of is het de ontmoeting met het begin van nieuw leven? Nee dit gaat verder. Nadat hij z’n flesje heeft leeggedronken hou ik hem nog even voor me. Hij past precies in m’n handen. Als ik z’n hoofdje ondersteun wrijft hij slaapdronken met zijn vuistje over z’n neus. Dan ineens gaan z’n ogen open. In het schemerdonker zoekt hij mijn gezicht. Ik weet dat hij me niet scherp kan zien, maar het moment is zo bijzonder. Voor het eerst voel ik de intimiteit, de band tussen mij en m’n kleinkind. Er vormt zich iets in m’n keel dat ik maar moeilijk kan wegslikken en ergens ontstaat een druppel die langs m’n wang naar beneden glijdt. Mijn kleinzoon en ik, het is prachtig, maar lastig om er woorden aan te geven.

Tekst en foto | © Ton Constandse

FOCUS op anderhalve meter

cover van het digitale boekje | © Peter van Tuijl

De wereld is vanaf maart 2020 veranderd. Het dagelijkse leven wordt gedomineerd door een virus. De werkelijkheid is een pandemie, een theater waarvoor het virus het script schrijft. In dat theater speelt iedereen een rol. De beleidsmakers een andere dan bijvoorbeeld de horeca ondernemers.

Het virus is onzichtbaar. Hoogstens kunnen artsen, intensivsiten en microbiologen het onderscheiden. Maar iedereen ziet wel wat het uitricht. Onze samenleving is van de ene op de andere dag in bepaalde mate op slot. We zijn in mineur, bang voor de ziekte, het gevaar om op de IC geïntubeerd te moeten worden ligt op de loer.
We zijn dan ook anders gaan leven. Handen schudden, zoenen en de aai over de bol hebben plaats gemaakt voor het groeten op afstand, buiginkjes of digitale zoommeetings.

Hoe lang het gaat duren weten we niet. Alle ogen zijn gericht op de wetenschap. Wanneer is er het vaccin. Nu medio juni lijken mensen anders om te gaan met de dreiging. Sommigen zijn het zat. De economie is in gevaar en onder dat mom lijkt de gezondheid niet meer op nummer één te staan. De vakantievloot komt weer op gang om het seizoen te redden. We kunnen weer vliegen. Men zegt dat vliegtuigen verrewegst het meest veilig zijn als het gaat over de virusbescherming in het openbaar vervoer.
De vrije wereld lonkt en de mens wil zich bevrijden van het C-juk. Althans een groot aantal.

We gaan het zien of de anderhalve meter economie, met of zonder masker, een garantie voor de toekomst zal zijn.

Klik hier om een kijkje in het boek te nemen!

met de ziel onder de arm op anderhalve meter

De kleine Christo

bos Anholt | 1 juni 2020

Gisteren op een van mijn ‘klassiekers’ in Corona tijd Ulft-Anholt-Ulft, kwam ik hem tegen. Midden in het bos, ‘de kleine Christo’. Het kan bijna geen toeval zijn. In mijn jonge jaren was ik al weg van de kunstenaar die alles wilde inpakken wat groots was.

Het project ‘5600 Cubicmeter Package’ op de wereldvermaarde kunsttentoonstelling de Documenta IV  (1968) in Kassel was zijn eerste project waarvan ik hoorde. Dat was ook de start van mijn bewondering voor zijn conceptuele kunstuitingen. Maar Christo (en  zijn vrouw Jeanne-Claude) waren in mijn ogen ook wetenschappers. Kunst en toegepaste wetenschap vormden de basis voor hun geweldige projecten die jarenlange voorbereiding vergden en soms slechts een week te zien waren alvorens ze het ‘wereldtoneel’ weer verlieten.

Dat ik een enkele dag na zijn overlijden in het bos bij Anholt de kleine Christo ontdekte moet aan het toeval worden toegeschreven. Dit, in omvang, petieterig ‘kunstwerkje’ staat er al even. Mooi te wezen voor wie het wil zien en net als ik een verbinding legt met een niet bestaande bedoeling. Kunst bestaat bij gratie van de ratio; als eerbetoon aan de Christo’s.

[Christo Vladimirov Javacheff | Gabrovo 1935 – New York 31/05/2020]

Corona ook fascinerend

 arts-microbioloog Els in gesprek met Jonah Falke

Met arts-microbioloog Els Denie (36) loop ik door het laboratorium. Je hoort er het bonzen en schudden van de machines die menselijke sappen tot cijfers reduceren. Er heerst een ontspannen sfeer, die doet denken aan een houtwerkplaats, er staat nog net geen radio aan. Maar uiteraard zijn er geen timmermannen in stofjas, slechts laboranten in lange witte jassen die heen en weer schuifelen met reageerbuisjes.

Als Els vertelt kwispelt haar paardenstaart mee. Net als bij een hond is het makkelijk te zien waar zij vrolijk van wordt: praten. Het is mijn ouderwetse misvatting dat een microbioloog de godganse dag door een microscoop naar bacteriën tuurt. Haar werk bestaat voor het grootste deel uit overleggen.

‘Dit zijn voor ons heel interessante maar ook lastige tijden,’ zegt ze opgetogen. ‘Nou ja, het is fascinerend om te zien wat een ziektekiem nou eigenlijk doet.’ Ze verontschuldigt zich bijna. Dat lijkt me onnodig. Agenten zonder boeven zullen zich ook gaan vervelen. ‘Dit is waarom ik mijn vak koos. Hoe snel kun je schakelen bij nood? Dat is wat m’n werk maakt, maar wat nu ook zwaar is. Het is dubbel.’

Dat werk van een arts-microbioloog beslaat het proces van diagnostiek en preventie tot behandeling. ‘Je kijkt op basis van iemands klachten waar een ziektebeeld bij kan passen en welke testen je hiervoor moet inzetten. Ook hou je in de gaten of de testen die je op het laboratorium verricht een betrouwbare uitslag geven. Bij een besmettelijke ziekte kijk je wat voor maatregelen je treft op een afdeling, waar  stel je quarantaine in? Wij hebben daarin een adviserende rol. Voor het hele ziekenhuis maak je een gezamenlijk plan. Van de beveiligers, receptionisten, verpleegkundigen, artsen tot de schoonmakers.’

‘Verschilt je werk erg van normaal?’

‘Dit virus ken je niet. Nu vraagt men: hoe gaat de toekomst eruit zien? Dooft de besmettelijkheid uit? Wordt het een seizoensgriep als influenza? Of moet je de risicogroepen blijven afschermen? Daarnaast is er het gebrek aan beschermingsmaterieel. Je moet creatief zijn in hoe het veilig blijft voor patiënt en medewerker. Los van covid-19 wil je voorkomen dat iemand besmet wordt in een ziekenhuis. Dat zijn basisregels.’

‘Heb je ook een ethische rol?

’Ja, maar we hoeven geen knopen door te hakken. Je hebt eigen waardes die je daarin meeneemt maar risico’s kun je nooit tot nul beperken. Wat erg speelt, en waar je een gevoel over kunt hebben, is dat er nu geen bezoek mag komen. Dat is pittig. De weging tussen omgeving en de patiënt. Als je bepaalde keuzes maakt die moeilijk zijn, is het essentieel om het waarom ervan te blijven uitleggen.’

‘Denk je na over mensen die nu een ‘offer’ brengen?’

‘Zeker, je wordt dokter om iedereen te helpen, maar ons vak brengt ook met zich mee dat je niet altijd elk individu kunt genezen. Voor dit virus bestaat er momenteel geen behandeling, je kunt enkel ondersteuning geven, zoals bijvoorbeeld zuurstof. Die worsteling is voor de mensen die aan het bed staan, of wanneer je als naaste thuis zit, nog veel groter.’

We lopen naar de corona-afdeling. Eindelijk, zou ik haast willen zeggen. Ik kom al weken in ziekenhuizen voor deze reportages maar ik ben niet eerder op deze afdeling geweest. Maar de werkelijkheid tempert mijn wilde fantasieën over zo’n afdeling: de receptioniste zit er achter plexiglas, op de grond ligt een afzetlint, er hangt een A4tje met ‘LET OP CORONA: personeel omkleden,’ en aan het eind van de gang lopen mensen gehuld in beschermingspakken, ze kijken me schichtig aan, je hoort hun pakken ritselen. Naast me staat een schaars gevulde kast met beschermingsmiddelen. Droog zegt de receptioniste: ‘We gaan weer ombouwen, Els.’ Dat is goed nieuws. Els legt uit dat het betekent dat er meer kamers voor regulieren patiënten vrij gemaakt kunnen worden. Het rode afzetlint zal naar achter schuiven. Het besmette gebied wordt kleiner. ‘Maar we weten nu ook hoe je snel opschaalt,’ zegt Els. Alles wordt berekend, voorzien en uitgedacht hier, maar als ze wegloopt kijk ik haar na en haar paardenstaart kwispelt speels in de lucht. Dit lijkt het enige oncontroleerbare aan haar te zijn.

Dit was de laatste coronakroniek van schrijver/columnist Jonah Falke in de Gelderlander. Deze kroniek verscheen op zaterdag 23 mei 2020.

Tekst Jonah Falke | Fotografie Peter van Tuijl