Jonah Falke logeert

Sinds 1666 is elke reiziger welkom, nog steeds!

Een bijzondere uitspanning, al vanaf 1964. Gemaakt tot wat het nu is door een buitengewone man. De vader van Ben Kaak.

“Als er iemand kwam, was hij zo blij …”

De huidige uitbater Ben Kaak, “Mijn vader was een vrijdenker”.

Op de dag dat ik logeer in Hotel de Roode Leeuw wordt er een boek over de roemruchte, voormalige eigenaar Stef Kaak gepresenteerd. Naast hoteleigenaar was hij de man die Kaak – een multinational op het gebied van broodbakmachines – groot maakte. Hij was iemand waar meer anekdotes over te vertellen zijn dan er dagen in het jaar zitten.

In de schaduw van een bedrijvenhal wordt het eerste exemplaar uitgereikt. Er zijn oud werknemers, managers en ook de familie Kaak is aanwezig. De vrouwen zien er onberispelijk uit. De mannen proberen het wel en dragen een colbert en blouse, eronder een spijkerbroek en leren schoenen, maar de schwung ontbreekt. Ze lijken het met tegenzin te dragen. Niemand wil voor ijdeltuit versleten worden.

Na een glas champagne verdwijnt iedereen met een boek onder zijn arm van het bedrijventerrein. Ik ga naar de plek waar sinds 1666 een herberg stond. Als de stadpoorten sloten, konden reizigers toch nog ergens overnachten. Tegenwoordig is het een hotel, maar het ziet er nog steeds uit zoals het er voor de oorlog uitzag. Een etablissement met dik tapijt en vriendelijke medewerkers. Hier zet de schwung wél door. Sleets is het allerminst. Sommige dingen hebben weinig vernieuwing nodig en zijn niet ten gronde gericht door de terreur van trends.

INBOEDEL

Ben, de jongste zoon, is sinds 2010 uitbater van het hotel met zijn vrouw, Hanneke. Ze geven me een rondleiding. Vader Stef kocht het pand in 1964. ‘Als er iemand kwam was hij zo blij, dat hij bijna alles gratis weg gaf. Dat sprak zich rond en zo kwam de loop erin. Toen het teveel werk werd, is hij het gaan verhuren.’ Maar Stef bleef onderdeel van de inboedel. Hij had een eigen hotelkamer, at er dagelijks en als iedereen sliep zat hij buiten op het terras om de boel in de gaten te houden. ‘Eigenlijk kon dat niet, maar zijn idee was dat hij uiteindelijk verantwoordelijk was als de huurders zouden vertrekken.’

Hij leefde zoals je het zou willen: een eigen universum scheppend buiten de marge. Naast een slimme handelaar, was hij iemand met een groot hart. Hij gaf een miljoen aan zijn werknemers en met Kerst een half varken. Van bureaucratie moest hij niets weten. ‘Hij was niet links of rechts, maar een vrijdenker.’ Dat blijkt ook wel als je in de ontbijtzaal zit. De portretten van de sprekers die hier door de jaren kwamen, hangen aan de muur, van Joris Luyendijk en Femke Halsema tot Pim Fortuyn kort voor zijn dood, en Ayaan Hirsi Ali, voor ze vluchtte. ‘Hirsi Ali bleef slapen. Alle gordijnen waren de hele dag gesloten en drie vluchtauto’s stonden constant op de wacht. Voor Wilders kregen ze de beveiliging niet rond.’

de gasten in de Roode Leeuw

De rest van de dag zit ik op het terras. Kijkend naar de gasten besef ik me dat je er weinig aan hebt om uitgesproken links of rechts te zijn; de gastvrijheid overheerst, iedereen is welkom, zoals vroeger, wanneer de stadspoorten gesloten waren. Je kijkt uit op een kruispunt – waar het ongeluk altijd op de loer ligt. Er staat een verkeersbord met de woorden: ‘Kijk of je gezien wordt.’ Hier hoef je je nooit te vervelen, dus waarom zou je vertrekken? Een leven zonder risico is het leven niet waard. Het is iets dat iedere ondernemer weet.

Al woont Ben hier niet zoals zijn vader dat deed, zijn lach is altijd ergens te horen in het hotel. Hij komt bij me zitten. Ik was hier voor het laatst in de lockdown. Ben heeft weinig talent voor somberte, maar de globalisering kwam ook in Terborg tot stilstand. De wereld is overal. Het werd onaangenaam stil.

Nu is de wereld terug. Dat stemt Ben vrolijk, maar hij zegt ook een tikje bedrukt: ‘Corona heeft de mens niks geleerd. In de jaren zestig waren er drie miljard mensen. Nu bijna acht, en jaarlijks komen er negentig miljoen bij. Als je daar goed over nadenkt, wordt je daar niet vrolijk van. Je kunt er maar beter om lachen.’

Aan het ontbijt kijkt Pim Fortuyn me aan. Ik denk terug aan de boekpresentatie. Het was een blik in de toekomst: de kleinkinderen stonden met een even heldere en onbevreesde blik als hun opa beleefd te luisteren naar de ouderen. De kunst afkijken en bedenken hoe het anders kan op deze wereld.

Ben Kaak en zijn vrouw Hanneke op de logeerkamer van Jonah Falke

Tekst door Jonah Falke – fotografie Peter van Tuijl

Deze zomercolumn verscheen in de Gelderlander van woensdag 4 augustus 2021

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.