maar nu even niet !
Aan het eind van de middagpauze komen er dokters en zusters al pratend uit de natuur rondom het ziekenhuis. Een dokter heeft een verrekijker in zijn hand en zegt: ‘Er valt genoeg te spotten hier.’
Ook de kleine maar kwieke ergotherapeut Marion is een vogelliefhebber. Met haar Wijchens accent zegt ze: ‘Laatst zat er een specht in mijn tuin, toen was mijn dag weer goed. Kom je mee? De pruimenboom in onze ergotherapie-tuin staat in bloei.’ Ik volg gedwee. De pruimenboom is jong en er valt geen pruim in te bespeuren. Marion demonstreert een aangepaste bezem, met een gebogen steel, om je schouders te ontlasten. ‘Ik heb hem zelf ook.’ Ze is zo enthousiast, noemt meermaals de prijs, dat ik me sterk afvraag of ze aandelen in het bedrijf heeft.
Ze vertelt dat haar werk bestaat uit het aanbieden van hulp, aanpassingen of trainingen bij alle dagelijkse handelingen. ‘De meeste mensen beginnen te huilen bij de intake. We vragen: wat lukt niet en wat is belangrijk voor je? Bij mij gaat functionaliteit boven alles. Ik heb het mooiste werk van de wereld. 80% bestaat uit poliklinische behandelingen, maar dat mag al weken niet. We doen nu zoveel mogelijk telefonisch. Maar als dit straks afgelopen is, gaan we met volle vaart vooruit.’
Marion’s werk mag dan het maakbaarheidsideaal belichamen, zo kijkt ze niet tegen het leven aan. Haar menselijke tegenstrijdigheden doen me deugd. Ze zegt: ‘Persoonlijk denk ik dat corona voor sommigen misschien ook positief kan uitvallen. We leven in een tijd leven waar alles maar kan. Nu worden we teruggeworpen en zien we dat het ook zijn einde heeft en je moet nagaan of alles wel zo maakbaar is als gedacht.’
‘Is het makkelijker voor jou omdat je meer geconfronteerd wordt met verval?’
‘Nee, dat is persoonlijk. Ik ben heel fatalistisch. Ik denk als het mijn tijd is, dan ga ik.’ Ze zegt het vrolijk. ‘Ik reis heel graag maar of mijn vliegtuig nou neerstort of dat iemand de macht over het stuur verliest en me aanrijdt? Vandaag is er ook weer een mevrouw die gewoon op straat liep binnengebracht. Hoeveel mensen worden niet aangereden? Of toen dat vliegtuig in de Bijlmerflat vloog? Dan denk je dat je veilig thuiszit.’
‘Het is nergens veilig?’
‘Als het je tijd is, ga je.’
‘Ben je religieus?
‘Misschien, ik geloof wel in iets basaals als een god of een energie. Ik geniet gewoon in de tussentijd, zolang het kan. Ik was jong toen mijn moeder overleed. En door het werken in een verpleeghuis leerde ik dat mensen vaak denken: na mijn pensioen ga ik leven, maar dat haalden ze niet.’
Zij die het noodlot kunnen omarmen komen doorgaans vrijer, zo dan niet gelukkiger over, dan die zich krampachtig proberen te wapenen. Het is dezelfde vrijheid als [die van] alcoholisten die slordig met hun tijd en gezondheid omgaan in cafés, of de blinde zekerheid van gelovigen. In Knack schreef Saskia de Coster in een essay: ‘Wij vertrouwen ons lot niet meer toe aan een god of de goden die zullen beslissen of wij mogen leven of niet, maar wij willen zelf zo resoluut en daadkrachtig verzet bieden tegen het virus. In onze reacties zijn we sterk gedreven door controledwang en de keerzijde daarvan, angst voor het verlies van controle.’
Van die angst heeft Marion weinig last. Ze hoop dat alles snel weer opengaat. ‘We moeten toch immuun worden.’ Bovendien heeft ze veel reizen gepland. ‘De hele wereld trekt mij. Thuis ben ik heel knieperig: ik rij een oude auto en kleren boeien me niet, maar op reis heb ik dat niet. Door te reizen leer je Nederland ook beter waarderen. Sommige mensen lopen te zeuren over alle regels hier, maar de staat zorgt voor ons.’
Ironisch genoeg gaat haar eerstvolgende reis naar Columbia, waar onlangs ‘voedselrellen’ uitbraken omdat toezegde voedselpakketten niet arriveerden en in een gevangenis vielen er 23 doden door onrust.
Tegen het noodlot kun je je niet beschermen maar de staat lijkt in de tussentijd een poging te doen om zijn burgers het gevoel van veilig te bieden, in dit deel van de wereld althans. Zonder cynisme wens ik haar veel plezier in Colombia en dan laat ik deze jaloersmakend vrolijke fatalist achter in Winterswijk bij de bloeiende pruimenboom.
door Jonah Falke | verschenen in de Gelderlander 27 april 2020