het onbegrijpelijke niets

Het
onbegrijpelijke niets

Ik
fotografeer al vanaf mijn veertiende. Altijd iets, de ene keer een landschap,
een andere keer een bloem of een kamer en heel vaak mensen. Mensen onderweg,
onderweg van niets naar iets en weer naar niets. Dat iets is natuurlijk wel het
meest interessante, alhoewel het niets ons voorstellingsvermogen ook te boven
gaat. In mijn eerste onderwijsjaren stelde ik de brugklasser steevast de vraag wat
het grootste getal was. Brugklassers hebben een getalbegrip dat qua omvang nog enigszins
beperkt is. Vraag ze naar de afstand tussen de maan en de aarde of dichter bij
huis tussen Amsterdam en Eindhoven en je krijgt de grote verschillen in hun
antwoorden. Vraag zeker niet of ze willen schatten hoe oud je bent. Zo’n
grootste-getal-vraag leverde steevast een getal op dat nog uit te spreken was,
sommige slimmeriken zochten hun uitvlucht tot het bord om anderhalve meter
cijfertjes achter elkaar te plaatsen. Toch was er altijd een getal dat met één
erbij nog groter was. Het alles was niet te vangen, net zomin als het niets.
Als ik dan de stap maakte naar het universum en de eindigheid of juist de
oneindigheid aan de orde stelde, werd het altijd rumoerig in de klas. Weten we
niet om te gaan met alles of niets? Om ze weer stil te krijgen vertelde ik het
verhaal van de ‘platlanders’. Platlanders waren mijn handigheidje om dingen die
je niet kon snappen toch met enig begrip te omgeven, misschien wel om duidelijk
te maken dat je niet alles kunt snappen maar dat het wel zou kunnen als je in
een andere wereld zou leven. Ik weet wel
dat velen daarvoor een godsbeeld hanteren, nog wel heel verschillende zelfs. Dat
is geloven wat je niet kunt begrijpen. Platlanders zijn geen goden maar laten
wel zien dat er iets kan zijn dat jij op deze aarde niet ziet maar wat wel in
een begrip gevangen kan worden. Een platlander is een wezen dat slechts twee
dimensies heeft. Dus lengte en breedte. Een platlander ontbeert zoals wij de
dimensie hoogte. Daarmee hoort hij niet in onze wereld, heeft hij een wereld
voor zichzelf tussen ons in. Zonder dat we het in de gaten hebben zijn er
miljoenen platlanders, zij leven hun eigen leven in hun eigen wereld. Weliswaar
vlakbij de onze maar ongestoord en onzichtbaar voor ons drie-dimensionale wezens. Op het moment dat
je het ontbreken van de derde dimensie accepteert verhef je het niets tot iets.
Het was een katholieke school waar ik destijds werkte en dus frommelde ik oneindigheid
en dergelijke ook gauw onder de noemer van het geloof. Dat was meestal de
zwakke afsluiting van het platlandersverhaal. Tot dat moment hingen ze aan mijn
lippen, dan werd het weer rumoerig.

Fotografen hebben
wel wat gemeen met platlanders. Het ontbreekt ons eveneens aan de derde
dimensie en slechts de suggestie daarvan doet ons werk leven.

De feitelijke reden van deze blog ligt in het gegeven dat ik
afgelopen zondag al wandelend nadacht over het niets. Het niets houdt gelijke
tred met het alles. Je zou kunnen zeggen dat het niets en het alles elkaar in
evenwicht houden zonder te weten wat beide componenten betekenen. Het duister
van het niets is even ondoorzichtig als het licht van het alles. Als fotograaf manoeuvreer
ik daar tussen, immers ik fotografeer het iets.

Eigenlijk dacht, dat je hoe je het ook wendt of keert, je altijd
iets fotografeert. Ik zou weleens niet-iets willen fotograferen. Kan dat wel. Als
ik nou niet zou kijken wat ik fotografeer en alles goed zou vinden, wat er ook
op stond, zou ik dan niet-iets hebben gefotografeerd? Het antwoord is evident.
Ik moet een ander model ontwikkelen, net zoals bij de platlanders, om het iets
en het niets van elkaar te kunnen onderscheiden. Tot op dit moment is het me
niet gelukt. Ook niet met de exercitie tijdens mijn wandeling, denk ik. Maar enfin, het was mooi om even te denken over het niet-iets.

Ik neem me voor ……. Vanaf dit punt
loop ik 29 stappen naar links, daar maak ik met mijn ogen dicht een foto. Ik
houd mijn camera met gestrekt armen op buikhoogte en maak de foto. Dan loop ik
de 29 passen terug naar de weg en vervolg mijn wandeling met 100 passen.
Kijkend want anders rijden ze misschien wel van de sokken, ondanks dat ik op dreven en lanen achteraf in de Achterhoek wandel. Weer hetzelfde ritueel, 29 stappen naar links, enz, enz. Zo heb ik iets gefotografeerd zonder dat ik weet; ik had net zo goed niets kunnen
fotograferen. Is het iets daarmee toch niets geworden?

focus on it

De f van focus is nog net zichtbaar aan de rand van de foto. Deze foto gaat over de focus. Over het gericht zijn op ….. Ja waarop eigenlijk. Waar is de vader op gericht of waaraan loopt het kind te denken. Is vader misschien in gedachten verzonken. Mensen lopen soms doelloos rond, een andere keer spelen zich de grootste verhalen in hun hoofd af terwijl jij ze tegenkomt, terwijl je een foto van ze maakt. Een enkele keer wordt iets van de gedachten, slechts een spoor, zichtbaar in het beeld. Noem het emotie als je wilt, de foto heeft iets wat boven het directe beeld is verheven. Er is een moment dat je als fotograaf ook maar moeilijk kunt bepalen. Zelfs als je als fotograaf erop uit bent, -de focus op hebt-, om dat soort beelden te maken. In een moment van pakweg een honderdste seconde is het gebeurd. In minder dan een tel leg je iets vast dat van een ander is. Je ziet alleen de buitenkant en vermoedt iets dat zich afspeelt in het binnenste. Daarmee worden het eigenlijk een soort van portretten. De fotograaf had de focus erop gericht maar ook gewoon geluk dat de een honderdste seconde juist het goede tijdstip was. Het moment waarin de expressie van man en kind de focus had. Waarop, we zullen het nooit weten.

Bertus Driever

Bertus Driever is nog net geen 100. Geboren in Ulft in 1914, dus nog een jaartje en dan is het zover. Bertus loopt met de rollator door de kamer, doet ook zijn boodschappen nog en is heel goed bij de pinken. Ad Bouw, oud collega en thans auteur van verschillende boeken interviewden 10 bewoners van het verzorgings- en verpleeghuis Debbeshoek in Ulft. Het zijn gewone mensen en ondanks dat er slechts een ‘gap’ van ongeveer een generatie tussen hen en mij in is, zijn het bijzondere verhalen. De tijd van voor de tweede wereldoorlog, ja Bertus is zelfs ten tijde van de de eerste wereldoorlog geboren. Onderwijs en opleiding was slechts weggelegd voor de notabelen of voor hen die priester moesten worden. De anderen gingen na de zesde klas aan de arbeid. Omstandigheden in de fabrieken die nou niet aan al te hoge gezondheidseisen voldeden. Zware arbeid, meer dan 50 jaar lang soms. Bertus heeft het iets slimmer aangepakt. Als zoon van een boer ging hij na de lagere school in de leer bij een timmerbedrijf en na een jaar of vijf ging hij naar de avondschool in Arnhem om daar polytechnisch geschoold te worden. Toen naar de DRU, het bedrijf dat Ulft ‘groot’ heeft gemaakt. De emaille pannen, baden en kachels van de DRU zijn wereldberoemd geweest en het bedrijf DRU-verwarming bestaat nog steeds, gevestigd in Duiven. Bertus werd modellenmaker bij de DRU. Zijn handen legden de basis voor de deksels en pannen. De modelmakers stonden in hoog aanzien. Zij waren de technici en stonden ver af van de koepelovens met hun moordende temperaturen en walmende gassen. Ondanks dat Bertus zijn verhaal een poos geleden al aan Ad had gedaan, deed hij het nog eens dunnetjes over tijdens mijn fotosessie met hem. Heerlijke verteller, met twinkelende oogjes en beweeglijke handen die nog steeds model stonden voor zijn persoonlijke geschiedenis.

De verhalen en foto’s worden gebundeld in een boekje “VERHALEN UIT DEBBESHOEK”. Vandaag de fotografie en vormgeving afgerond en ge-upload naar de drukker. Op 21 mei een feestelijke presentatie, natuurlijk met Bertus en al die andere geweldige verhalenvertellers.

Lies Nieuwenhuis is trots op haar leeftijd; 91 jaar jong. Nog elke dag twee keer een half uur op de home trainer. Ad vroeg haar naar wat ze nog weet van haar prille jeugd.

Lies vertelt dat er winkeltjes waren vlakbij de grens en dat er veel gesmokkeld werd, vooral koffie en tabak. Dat ze na de lagere school naar de naaischool ging in Gendringen en dat ze daarna, amper 14, in betrekking is gegaan naar Den Haag. Daar heb ik wel heimwee gehad naar Megchelen. ‘VERHALEN UIT DEBBESHOEK’ is een aubade aan de oudere mens!

PROJECT 2.0

Project 2.0 ORANJE

Vandaag, 30 april, wisseling van de wacht. De republikein die ik gisteren ontmoette, wilde desondanks best poseren voor de etalage van Galerie PROJECT 2.0.

Van project 2.0 naar de Twee Pauwen, eveneens een galerie in Den Haag. Toeval? Och toeval bestaat niet zei mijn opoetje al, toen ik nog maar net kwam kijken. Voor degenen die ‘geloven’ in de monarchie, veel plezier en de anderen sterkte. Maak het niet te bont met z’n allen.

de boomhut

De boomhut

In een tijdperk van Iphone, tablet, Wi-games, emoij’s en andere digitaal
snelwegspul lijkt het een verademing. In the middle of nowhere, op een kaal
veldje, omrand met huizen in een volkse wijk: een boomhut. Waar tref je ze nog,
de jongens en meisjes met een scheur in broek of jurk, vieze knieën en met een
schram op de kop. In Rijen, een plaatsje in ‘mijn oude Brabant’. In gedachten
neurie ik al ‘langs het tuinpad van mijn vader’ van Wim Sonneveld. Nu moet ik
oppassen niet sentimenteel te worden. Immers het tuinpad ligt in Deurne, het
dorp van het doktersgeslacht Wiegersma en niet al te ver van Eindhoven waar ik
geboren en een tijdlang getogen ben. Deurne onder de rook van Helmond, een stad
waar ze skieten zeggen in plaats van schieten en voor schijten skijten. Helmond waar Martin Parr zelfs
naar afreisde om het carnaval te fotograferen. Het had niet uitgemaakt als hij
op een ander moment daar was geweest. In ‘Hellimond’ is het altijd carnaval, werd
vroeger al gezegd. Toch moet je Helmond tegenwoordig niet uitvlakken. Het is
nu al enkele keren achtereen voorgekomen dat ze mondiaal aan de weg timmeren, althans in fotografisch opzicht. Eve Arnold (1912-2012) een Amerikaanse fotojournaliste
van naam siert thans (van 5
maart t/m 9 juni 2013) de expositiewanden van het Helmonds Gemeentemuseum
en op 16 april houdt
fotografisch historicus Rik Suermondt aldaar ook nog een lezing over het werk
van Eve. De ‘boomhut van Rijen’ doet me herinneren aan de ‘bimd’ in het Eindhovense
Woensel. In mijn jeugdjaren een fenomenaal speelterrein, daar kon de Philips
speeltuin niet aan tippen, ondanks dat er geen speeltoestel te vinden was.
Braakliggend terrein, in mijn beleving nu, onmetelijk van omvang, met bulten en
gaten die steevast vol met vies grauw water stonden. Ongeacht het jaargetijde
en het spel dat je daar speelde kwam je er altijd vies en besmeurd vandaan.
Later werd de ‘bimd’ door tractoren en kranen omgetoverd tot een gebied dat
model stond voor de wederopbouw. Eindhoven kreeg een universiteit, een technische
nog wel, geïnitieerd door de ontwikkelingen bij het Philipsconcern. De toenmalige
zo geheten TH werd gebouwd op de ‘bimd’. Tegenwoordig wordt Eindhoven het ‘brainport
van Nederland’ genoemd maar juist toen was het al het high-tech gebied ‘in wording’. Toch is het nooit de stad geworden die je als Nederlander schrijft met
hoofdletters. Altijd wat provinciaals en kleinburgelijk gebleven, een beetje de
boomhut onder de grote Nederlandse steden. Maar begrijp me goed, met een
boomhut is niks mis, zeker niet zolang de jeugd de onschuldige spelletjes
spelen die bij een boomhut horen.

foto eve arnold, magnum fotograaf

het zou morgen zomaar kunnen

Tijdens mij loopje vanmiddag door de Achterhoekse dreven bedacht ik me dat het morgen zomaar zover zou kunnen zijn. Het zonnetje stralend, de fleece uit het jack, nauwelijks een zuchtje wind, zelfs de dunne trui was te warm. En morgen, nog meer, nog hoger. Zou het dan zover zijn. Nog voordat de lente echt zijn intrede heeft gedaan. De winter roert zich ’s nachts nog, temperaturen overigens die ook met ijsheiligen, 13 mei, nog kunnen. Dus daaraan hoeft het niet te liggen. Het gaat om de dag, niet de nacht. Wie zou dit jaar het sein geven, de Volkskrant mist zijn columnist die het talent had alle vrouwen van Nederland zo gek te krijgen. Nou ja, zo gek. Het is zo gek nog niet. De pantalon van de billen geschud, de blanke kuiten en voor de durfals zelfs een stukje dij open bloot voor de eerste zonnestralen én voor de schalkse en gedurfde blikken van hen die het loeren niet laten kunnen. Er schijnt ook een handige app te zijn. Voor vrouwen én mannen. De mannen downloaden deze app het meest blijkt uit onderzoek. Dat vrouwen de app ‘kortebroekenweer’ nauwelijks raadplegen lijkt me logisch. Nee, geef mij maar vrouwenbenenapp. Het voelt goed, de lente in aantocht. Van mij mag het, ook de lente ……..

INTERNETLIFE

Vanmiddag, op mijn dagelijkse 1-uurs wandeling moest ik plotsklaps denken aan Eric de Pauw. Eric is vorig jaar, op 1 januari, plotseling overleden. Van mijn leeftijd, veel te jong gestorven. Waarschijnlijk blijf je daar zo over denken, zelfs als je de tachtig gepasseerd bent. Eric is een Eindhovense fotovriend uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. In 1989 verhuisde ik naar de Achterhoek en zagen we elkaar niet meer. Eric raakte bovendien van de fotografie af. Per toeval liepen we ergens in 2007 elkaar tegen het lijf, in Eindhoven. Een leven verder, er was veel gebeurd in het leven van Eric. Gelukkig had hij het weer redelijk op de rij. Ja, hij was ook weer een beetje aan het fotograferen. Goh, Eric opperde ik, je hebt destijds je BMK gehaald, waarom kom je niet eens naar de bijeenkomst toe. Lekker ouderwets. Ja, ja, hij zou er wel eens over denken, bovendien hij was eigenlijk maar weer net begonnen. Wat je goed hebt gekund, verleer je niet, probeerde ik nog. Verschillende mails en telefoontjes later, ergens in 2009, was Eric present. Met een serie van kapelletjes op heel verschillende plekken gefotografeerd, maar wel allemaal in België, waar anders?

Het fotografievirus had opnieuw toegeslagen, voorgoed leek het. We hadden regelmatig contact en trokken er af en toe ook gezamenlijk op uit zoals de 1 mei viering in Antwerpen en de paardenprocessie in Hakendover. Het was als vanouds, grappen en grollen maar ook met het idee dat de foto’s die we maakten iets te verbeelden hadden. Eric maakte plantte zijn foto’s op zijn website. http://photoericdepauw.webklik.nl

Eenvoudig maar de moeite van het bekijken waard. Toen, maar ook nog nu. Want eenmaal op het worldwideweb blijf je doorleven, je internetleven overleeft alles en iedereen, zelfs jezelf. Voor hoelang heb je zelf niet (meer) in de hand. Zelfbeschikking en internet, een contradictie lijkt het.

Zelfportret Brussel(B) 1983 Polaroid SX70

blauw schaap, eric de pauw ….. still on the internet

NIEUW BOEK EL RAVAL

een kijkje nemen in het boek !!

Joan Colom maakte
van 1958 tot 1962 heel veel foto’s in de wijk El Raval, destijds een beruchte
rosse buurt in Barcelona. Een buurt waar het dagelijks leven zich grotendeels
op straat afspeelde en niet in de grootste rijkdom. De wijk is er in de jaren
nadien niet beter op geworden, niet alleen de hoeren en de pooiers hadden er
hun domicilie maar ook de drugsdealers en ander crimineel gespuis vond er hun
plek. Met het toenemend toerisme in Barcelona diende ook deze wijk geschoond te
worden. Een belangrijke reden daartoe was de ligging van de wijk. El Raval
begint feitelijk waar de Rambla ophoudt. Een wijk met een dergelijk laag allooi
was zeker geen visitekaartje voor de Rambla, als de meest druk bezochte
toeristische trekpleister. Eind jaren tachtig nam het stadsbestuur dan ook het
heft in handen om de buurt te vrijwaren van gespuis en een ander aanzien te
geven. Van een ‘No-Go-Area’ moest het een hippe wijk worden, met kunstenaars,
kleine ambachtslieden, galeries en kleine leuke winkeltjes. De wijk is sindsdien
inderdaad een stuk veranderd, er staat zelfs een prachtig modern museum (MACBA)
en verschillende jongeren en yuppies hebben er een plek gevonden. Maar toch, de
belwinkels, in groten getale aanwezig en bevolkt door Pakistani, Indonesiërs en
Roemenen, doen nog steeds afbreuk aan het door het stadsbestuur zo gewenste
hippe beeld. En voor wie wat dieper in de wijk doordringt zal nog steeds de
dames van lichte zeden tegenkomen, met steevast een hand- of schoudertas op de
verschillende hoeken van de straat. Anno 2010 is El Raval een wijk waar in het
straatbeeld moderne architectuur, gerestaureerde gebouwen en hippe tentjes
gecombineerd worden met yuppies, jongeren, hoeren, zwervers en andere gewone en
bijzondere mensen van eenvoudige komaf. Een ‘No-Go-Area’ is het niet meer,
zeker niet overdag. Maar met het vallen van de duisternis gebeuren er hier en
daar nog steeds zaken die het daglicht maar moeilijk verdragen. Vijftig jaar
nadat Joan Colom met zijn verborgen camera, de Rollei, door de straten van El
Raval zwierf, slenterde ik met regelmaat
van de klok door deze wijk, gewapend met mijn qua omvang bescheiden Ricoh en
kleine Fujifilm om iets van de hedendaagse sfeer vast te leggen. Een sfeer
waarin de romantiek van het oude volkse Raval van Joan Colom nog steeds
zichtbaar is.

Ik maakte de
foto’s in 2008, 2009, 2010 en 2012. . In maart en april 2013 gaat de
‘huiskamergroep F10’, een internationaal gezelschap fotografen, exposeren in
Foto 21 in Bredevoort. Daar laat ik een aantal foto’s van El Raval zien die ook
in dit boek zijn opgenomen.

na vijf jaar

Dit is een foto van Rudi Kleingeld, gemaakt op IJsland. Rudi heeft flink wat foto’s op IJsland gemaakt en mij er vijf toegestuurd. Beelden gedrukt op baryt. Ik heb nog eens gegoogeld naar IJslandfoto’s om de veronderstelling bevestigd te krijgen dat Rudi bijzonder persoonlijke beelden heeft gemaakt. Vijf jaar geleden behoorde Rudi tot mijn mentorgroep van Fotoclub Zwijndrecht. Een gerenommeerde club toen en ook nu nog, een rijke historie, eigenzinnige fotografen en als klap op de vuurpijl ook nog een eigen huis als clublokaal. Met een flink aantal leden gekocht. Waar vind je dat nog, misschien nog in België. O, ja ook in Sommelsdijk, die club heeft ook een eigen onderkomen alhoewel ik niet weet of het door de club zelf gekocht is. Goed, terug naar Rudi. In januari 2008 zag ik wat foto’s van hem, ichte en donkere foto’s, composities en techniekstudies. De donkere foto’s hadden iets van geheimzinnigheid, het was alsof hij, in zijn foto’s, de duisternis aftastte. We formuleerde samen een opdracht voor de mentoraatsperiode en Rudi ging door met de donkere foto’s en zou gaan proberen om daar een bepaalde sfeer en gevoelswaarde in te leggen. Het mentoraat duurde een maand of acht. Ruim een jaar geleden stuurde hij een aantal foto’s onder andere landschappen en interieuropnamen in musea van volkerenkunde. Vorige week kreeg ik dus vijf barytdrukken met het IJslands landschap. Niet gezocht naar het obligate van het IJslands landschap maar een eigen interpretatie van het donker en het licht, de ruimtelijkheid, de vormen, de geheimzinnigheid. Heel goed gedaan en boeiend! Je ‘voelt het landschap als het ware door de foto heen’. Een landschap dat meer vragen oproept dan antwoorden geeft. Rudi mag trots zijn en als mentor voel ik me steeds heel plezierig als blijkt dat het goed gaat met oud-cursisten!

DILEMMA

Afgelopen zaterdag werd de zilveren camera 2012 uitgereikt aan Eddy van Wessel, althans aan een vriend van hem want hij was zelf in Zweden, fotograferen natuurlijk. Verdiende beloning voor een serie van 8 foto’s over de slachtoffers van een bombardement op de Syrische stad Aleppo. Behoudens één foto waar een slachtoffertje, een jonge jongen, – kind nog -, het ziekenhuis in wordt gedragen zijn het beelden die niet het meest afschuwelijke in beeld brengen. In gedragen zwart-wit beelden, zonder extremiteiten, maakt hij ons deelgenoot van een vreselijke burgeroorlog.

Ruud Visschedijk, directeur van het Nederlands Fotomuseum [Rotterdam], vertelde als voorzitter van de jury dat de keuze onomstreden was. Bij deze persfotoprijs gaat het om het beeld én de nieuwswaarde. En wat mij betreft zit daar een spanning. Wat prefereert? Het beeld, de inhoud of de nieuwswaarde. En speelt dan de belangrijkheid van het nieuwsfeit ook nog een rol bij de keuze.

Dat soort vragen speelde afgelopen week ook toen ik als jurylid mocht optreden bij de Gelderse Nieuwsfoto 2012, zeg maar een soort van ‘kleintje’ Zilveren Camera op provinciaal niveau. Jan Terlouw (oud-politcus, schrijver en voorzitter van de jury), Gerard Wessel (fotograaf, Amsterdam) en Erik Gruythuijsen (directeur ANP) en ik, als Gelderse fotograaf, beoordeelden ruim 400 foto’s in zes categorieën. Per categorie 3 geselecteerde foto’s aangevuld met nog 12 nominaties. Naast deze 30 foto’s nog 3 series (minimaal 4 maximaal 8 foto’s) uit een inzending van 36 series. Bij de series was plaatsing in krant, weekblad of anderszins geen vereiste in tegenstelling tot de losse foto’s. Ingezonden foto’s diende in de krant/internet/weekblad te hebben gestaan en moesten nieuws zijn. Nieuwsfoto’s in Gelderland gemaakt. Uiteindelijk selecteerden we fraaie series en winnaars in de zes categorieën. De jury was uiteindelijk eensluidend over de definitieve keuze. Alhoewel daar de vragen m.b.t. beeld en nieuwswaarde ook al speelden. Bij de toekenning van dé Gelderse Nieuwsfoto, zeg maar de winnaar over alle categorieën, kwamen die vragen nog verder uitvergroot aan de orde. Bovendien de vraag naar de belangrijkheid van het nieuwsfeit. Is landelijk nieuws meer hot dan Gelders nieuws of moet je juist dat regionale een plus geven. Bij de Zilveren Camera werden de mondiale nieuwsfoto’s uiteindelijk beloond. Hoe dat in Gelderland is blijft nog even geheim. De prijsuitreiking is op 13 maart in het Provinciehuis in Arnhem.

Stephan Vanfleteren werd de met deze portretfoto van Rem Koolhaas [architect] winnaar van de nationale portretprijs van de Zilveren Camera. Vanfleteren is één van mijn favoriete fotografen. Zijn werk herken je op kilometers afstand en hij weet te boeien met eerlijke karakterschetsen. Dus de prijs is verdiend, wat mij betreft. Alhoewel dat er in dit geval weinig toe doet, maar ik wil het gewoon gezegd hebben. Ik vroeg me wel af wat de waarde is van het feit dat Rem Koolhaas geportretteerd is. Niet de eerste de beste, toch. Wat als Stephan Vanfleteren de voorzitter van de plaatselijke biljartvereniging ter gelegenheid van zijn 40 jarig voorzitterschap had gefotografeerd. Ongetwijfeld net zo’n pracht beeld (je ziet, hij is echt een van mijn favorieten) maar waarschijnlijk geen nationale portretprijs. Om de woorden van Ruud Visschedijk enigszins te nuanceren ‘hoe omstreden is onomstreden?’

ANDERS PETERSEN soho

Vanochtend in de Volkskrant één van mijn favoriete fotografen, de ‘oude’ meester Anders Petersen (1944). Afgelopen jaar dwaalde hij drie maanden door de straten van Soho om te ontdekken of er nog iets over is van de vergane glorie van weleer. D.w.z. zijn ze er nog de messentrekkers, revolverhelden, hoeren, pooiers en dranklustigen of is soho een brave doorsnee wijk geworden. Anders Petersen zoekt het op en met zijn rauwe beeldtaal vangt hij het ruige Londense Soho.

De moeite waard van het zien en kopen van het boek!

gelukkig geluk

Alweer even geleden, Brighton augustus 2012. Probeer het meeste werk van de afgelopen maanden te selecteren en af te werken, zo voor het scheiden van het jaar. Zal wel niet lukken, maar ja. In de afgelopen week op verschillende momenten geraakt, net zoals zovelen. De grensrechter, het 15 jarige meisje, het kinderklasje, …. Wat is er mis met de wereld, vraag ik me af. Die gedachte schoot door me heen bij een foto uit Brighton. Waar twee jonge mensen elkaar gevonden hebben, voor even of voor eeuwig. Die samen onder een deken warmte zoeken, voor even gelukkig zijn of voor eeuwig met elkaar. Gelukkig geluk, met elkaar, ik wens dat iedereen toe, niet alleen bij de jaarwisseling, voor eeuwig.

HABITANT EN HABITAT

Van Utrecht CS naar de Open Universiteit aan het eind van de Croeslaan voor een vergadering. Haastig want de trein had ‘weer eens’ vertraging. Nou ja dat ‘weer eens’ staat tussen quotes omdat het eigenlijk best meevalt. We moeten niet zo papagaaien, dan valt het best wel mee. Ik passeer het grote gebouw van de bank. Vroeger schreef ik de bank nog wel met KAPITALEN maar na de treurnis die ze over ‘hard werkend’ Nederland hebben uitgestort kan het gewoon met kleine letters. Kapitalen is voor banken niet meer weggelegd. Eigenlijk zou je ze in subschrift moeten schrijven. In een flits lees ik ‘free space’ in KAPITALEN. Toevallig, de titel van de expositie die het Oostgelders Foto Collectief heeft in Hengelo. FREE SPACE, nog even. Wie heeft er allemaal vrije ruimte. Ja sinds ik niet meer werk heb ik veel vrije ruimte. Alhoewel, als ik mijn vrouw moet geloven ben ik nog meer de hort op dan dat ik mijn job deed. Habita(n)t is de titel van de expositie in de Kunstzone (vooruit een kapitaal) van de rabobank. ‘De omgeving van de mens is de medemens’ zo lees ik door het raam, geschreven op de maagdelijke wanden in de kunstzone. Kort maar krachtig, eenvoudig en toch diepgaand. Jules Deelder, wie anders, de meester van het korte gedicht bedacht deze gedachte. Ja, zou er wel een omgeving zijn als je alleen zou zijn. Wat is zo’n omgeving waard?

Na de vergadering, terug naar het CS, de bank in, links af meteen de Kunstzone in. Poeh, een Koos Breukel aan de wand en foto’s van Paulien Oltheten en ook nog de habitat van Martine Stig. Een naast fotografen ook nog veel andere kunstenaars, allemaal geïnspireerd door de ruimte, de ruimte waarin de mens vertoeft, de ruimte die de mens gegeven wordt, de ruimte die de ene mens neemt ten koste van de ander, de ruimte die pas betekenis krijgt door de medemens. Hebbes, Deelder. Heeft iedereen wel een medemens, mijmer ik. Maar dat is teveel van het goede. Ik pak de camera en richt die op het resterende stukje naar het Centraal station op de ruimte en zijn toevalligheden.

De mens met in zijn schaduw het evenbeeld……

NEW YORK still going on

Ik dwaal met mijn vrouw tussen wolkenkrabbers, om me heen kijkend naar de mensen in de straat. Gewone mensen, soms bijzonder, dan weer fotogeniek of juist heel gewoon wat ook wel bijzonder is. De drukte om ons heen. Door mijn foto’s herinner ik, beleef ik opnieuw de dingen die ik zag en meemaakte. Als er geen foto’s waren, zouden we ons nauwelijks een voorstelling kunnen maken van de gezichten van mensen pakweg 20 jaar geleden. Hoe belangrijk zijn foto’s, foto’s die verhalen vertellen over wie we zijn en wat we doen, wie we waren en wat we deden.

Ben nu ongeveer op de helft met mijn New York foto’s die ik in april j.l. heb geschoten en beleef daarbij de (foto)trip bijna weer opnieuw. Ik kan de straat ruiken, de atmosfeer voelen, zelfs zo voor mijn beeldscherm. Wonderlijk dat fotografie zo echt kan zijn. Terwijl echt in de fotografie niet bestaat. Voor je weet is het moment van niks weer voorbij. Nog sterker soms ben je je niet eens bewust van het moment dat zich voordoet. Zijn het dan allemaal ‘lucky shots’? Wel een beetje. Daarom valt er ook zoveel af. Carl de Keyzer hoorde ik eens in een interview zeggen dat slechts 2% van zijn foto’s in een boek komen. Lucky shots, ik denk het niet, wel de foto’s waarnaar hij op zoek was. Ik zoek naar straatbeelden en maak er veel te veel. Op mijn zoektocht heb ik af en toe er weer een, twee procent wellicht. Sommigen zijn met minder tevreden. Ik zoek nog een tijdje verder in mijn New York strips.

NYC

Met de volgorde van afwerken is iets mis. Afgelopen week Berlijn (oktober 2012) ‘ontwikkelt’ en gisteren het boek ‘VERBLIJF IN BERLIJN’ bij Blurb ge-upload. Vandaag toch maar een start gemaakt met New York City. In april j.l. bezocht, heel snel een eerste selectie en de ruwe jpg-jes in twee boeken geplaatst. Om de definitieve selectie beter te kunnen maken. Zoveel werk gemaakt dat het nodig was om het maar een poosje te laten liggen. Ook al wel wat dingetjes gedaan, bijvoorbeeld de suppoosten van Moma. Ook een serie avondopnamen die ik in mei volgend jaar op Huntenkunst wil exposeren. Maar goed, nu maar eens een paar weken met de verdere uitwerking van New York City aan de slag, hoofdzakelijk daily life street photos.