In deze tijd van dreiging op nogal wat plaatsen en gebieden kan deze uitspraak al snel als misplaatst worden gezien. Toch, op de keper beschouwd is het uitsluitend het ‘gebod’ waarop een militair zijn gereedschap moet tonen. Vaak wordt daarom gevraagd door een hoger in rang geplaatste bij officiële en belangrijke of belangwekkende gebeurtenissen.
In de fotografie kun je je werk op heel veel verschillende manieren presenteren, van het kleine schoenendoosafdrukje tot aan de museumprint op dibond van meer dan een meter breed. In heel veel van je werk maak je je niet eens druk om de presentatievorm. Vaak dient het slechts één doel. Een herinnering voor jezelf, een studie die je nog verder uit wilt werken, probeersels waarvan de meeste in de prullenbak verdwijnen. Maar uiteindelijk wil je dat ene beeld of die serie aan een groter publiek tonen. Is het een toevallige passant die je website bezoekt of is het een gezelschap van fotovrienden die op een clubavond naar elkaars foto’s kijken of misschien is het wel die belangrijke uitnodiging dat je foto uitverkoren is om in een fotogalerie te tonen. Presentatievorm speelt dan wel degelijk een rol, nog sterker de vorm waarin je je werk presenteert versterkt (of verzwakt juist) de inhoud van je werk. Een mooi voorbeeld hiervan kwam ik per toeval tegen toen ik op zoek was naar het werk van Paul Bogaers (o.a. fotocombinaties). Al zoekende kwam ik op een video van kunstenaar Paul Bogaert terecht waarin hij zijn kunstwerken besprak. Kunstwerken die een ander mens tot prullaria zou betitelen of als dingen die je snel met de kliko het huis uit zou moeten doen. Niet Paul Bogaert, zijn stelling is dat voorwerpen een nieuwe – andere – betekenis kunnen krijgen door de manier waarop ze gepresenteerd worden. En volgens mij zijn er parallellen met foto’s te trekken. De foto in je plakboek 10×15 cm groot en diezelfde foto 40 x 60 in een mooie donker houten lijst in de galerie of dat beeld in het boek op perkamentachtig geschept papier. Kijk en luister even naar deze korte video.