BERICHT UIT DE SAMENLEVING #3

‘Het zweet breekt me uit’, zegt ze. Wim: ‘Ik ruik het’.

Autorijleraar Wim Steintjes vroeg om mee te kijken bij een praktijkles. Uit angst om mensen aan te rijden heb ik nooit rijles genomen. Wat autorijden betreft vertrouw ik anderen meer dan mezelf. De zelfrijdende auto zal deze angst wegvagen. Maar vooralsnog zijn mensen als Wim nog niet overbodig.

Wim draagt een bloemenblouse en een zonnebril. Hij doet me denken aan een uitbater van een strandtent, maar hij is al veertig jaar rijleraar. Ik vraag wat er is veranderd in die tijd. ‘Ze kunnen hun theorie halen en een week later zijn ze het weer vergeten. Je kunt alles opzoeken tegenwoordig, je hoeft niks te onthouden. Ik noem het kunstmatige intelligentie.’

We nemen plaats in de lesauto. Hij rijdt en ik zit op de bijrijderstoel. Voor me hangen vele spiegels. Een noemt hij ‘het spionnetje’ om het gezicht van de leerling te zien. Op de grond zitten twee pedalen. Het is best aantrekkelijk om op de rem te trappen. Een menselijke behoefte, lijkt me.

Ik vraag wat zijn leerlingen het engst vinden.

‘Inschatten van het verkeer, maar daar kun je niet op oefenen. Je blijft afhankelijk van andere weggebruikers.’

We halen een meisje op voor haar dertiende les. Door Wims opmerkingen wordt duidelijk waar haar verbeteringspunten liggen: het insteken, keren op de weg, en ook het inschatten van het verkeer. Meermaals zegt hij: ‘Veiligheid is belangrijker dan mooi rijden.’

Op het industrieterrein laat hij haar insteken. De leerling zegt: ‘Het zweet breekt me uit.’

‘Ik ruik het,’ zegt Wim.

Ze lachen.

Onderweg probeer ik Wim te verleiden tot uitspraken over ongelukken tijdens zijn rijlessen. Dat blijkt ingewikkeld. Hij runt een bedrijf en wil het meisje misschien niet onnodig bang maken. ‘Narigheid vergeet ik zo weer, anders word je helemaal gek.’

Dan komt het ongeluk toch nog even dichtbij. Op een kruispunt fietst er een stel in windjacks op ons af. De vrouw laat haar man voorgaan maar de lesauto kan nog net op tijd stoppen voor hem. Wim zegt lachend: ‘Misschien wilde die vrouw wel van haar man af, en liet ze hem daarom voorgaan.’

Ik knik instemmend want kijkend naar de verbitterde hoofden van het echtpaar vind ik het voorstelbaar. De man tuurt tegen de zon in naar de lesauto. Zijn hoofd lijkt op een uitgeknepen citroen.

Hoe kalm we ook verder rijden, dit voorval bevestigt mijn angst in het verkeer. Het ongeluk is altijd dichtbij. Wim leert zijn leerlingen om zelf zo min mogelijk een gevaar op de weg te zijn en dat je waakzaam moet zijn voor het ongeluk dat in de ander zit. Zoals Sartre zei: de hel, dat zijn de anderen.

Het ongeluk van de toekomst mag de zelfrijdende auto heten, maar de vrees voor ‘de ander’ zal blijven bestaan.


Jonah Falke / publicatie in de Gelderlander 27 juli 2019

Foto’s Peter van Tuijl