HUIS & HABITAT op de basisschool

Gast in de klas
Ook dat was een mooie bijeenkomst! Nadat op 5 februari de opening van de expositie en de boekpresentatie als een heel fijn feestje voelde was het nu de beurt aan de ‘achtstegroepers’ van de Bontebrugschool. Kleinzoon Teun had aan meester Robert verteld dat zijn opa een mooi boek had gemaakt over twee bijzondere mannen. Meester Robsert werd door het enthousiasme van Teun geprikkeld en vroeg me om op school iets over het boek te komen vertellen. Afgelopen vrijdag was het zover. In de klas met een 25 tal leerlingen begon ik met de vraag wie van de leerlingen thuis een TV hadden. Natuurlijk gingen alle vingers de lucht in. Dan de ontkennende vraag naar een radio. Warempel bij één meisje hadden ze geen radio thuis. Ja, wel een wekkerradio en ze luisterden thuis via de TV naar de radio. Dus toch. Het antwoord op de vraag naar telefoon (vast of mobiel) laat zich niet moeilijk raden. Op mijn vraag of ze zich konden voorstellen dat er mensen zijn die geen (spel)computer, TV, radio of telefoon hadden, was er enkel ongeloof in hun blikken. En toen de portretten van Pieter en WillyPeter via de powerpoint. ‘Catch the pupils’! En zo ging het verder; mijn oude stiel van vraag en antwoord, het spel van verwondering en bewondering. Ik vond het heerlijk. Maar niet alleen ik. Toen na een uur de meester vroeg of er nog een allerlaatste vraag was, stak een meisje haar vinger op. Het was geen vraag. Ze wendde zich tot mij en zei dat normaal na een minuut of 20 de klas het al niet meer volgde maar dat nu iedereen tot het laatste moment geweldig meedeed. Toen meester Robert aan de klas vroeg waarom dat zo was, kregen Pieter en WillyPeter als twee bijzondere mensen heel veel van de credits. Maar zij niet alleen. Een mens komt niets te kort als er af een aai over de bol of iets dergelijks is. En ook Teun was best trots op zijn opa vertelde hij me later.
Pieter met zijn luit. Een tweedehansje waarop hij elke ochtend wat tokkelt in zijn rondgang op het erf. “Wat is tokkelen” vroeg een meisje aan me. “Het is zomaar wat muziek maken met de duim of andere vingers over de snaren”, antwoordde ik. “En daarmee een beetje gelukkig zijn”, vervolgde ik. “Gelukkig met het kleine beetje muziek vanuit je hart.”